Directeur Elim Nigeria: Soms werden ze al in de wieg gedood
DIRKSLAND. Lange tijd lag er in Nigeria een taboe op kinderen met een beperking. Soms werden ze al in de wieg gedood. Organisatie Elim viert dat daar de afgelopen 25 jaar verandering in is gekomen.
Na een eerdere mislukte poging een visum te krijgen, is directeur Sunday Adima nu toch aangekomen in Dirksland, waar de wortels van de Nigeriaanse hulporganisatie liggen. Hier werd Coby van Rossum uitgezonden namens het deputaatschap Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG). In het gebied Igede ontfermde ze zich over verwaarloosde gehandicapte kinderen. Na haar pensionering bij de ZGG groeide het pionierswerk uit tot een zelfstandige organisatie. Adima trouwde met de pleegdochter van Van Rossum en werd directeur.
Bijna dertig lokale werkers bieden nu medische hulp en begeleiding aan onder anderen slechtzienden, doven en verstandelijk beperkten, met steun vanuit Nederland. Onder meer een bakkerij, een drukkerij en een brillenwinkel konden privatiseren. Een kleine 1500 mensen met een beperking werden actief ondersteund.
Oorspronkelijk werd uw werk met argusogen bekeken.
„Vanouds lag er een ban op mensen met een beperking. Er werd op hen neergekeken, ze werden soms zelfs al in de wieg gedood. Er was toch niets aan te doen, een handicap werd geassocieerd met boze geesten. Ons werk begon ermee dat we dit taboe moesten doorbreken. Uiteindelijk is dat gelukt en hebben de traditionele leiders de ban opgeheven.
Men zag dat eenvoudige hulpmiddelen wonderen konden doen en ook deze mensen een belangrijke bijdrage aan de gemeenschap konden leveren. Ze hadden misschien een verkeerd been, maar wel goede hersenen of geoefende vingers. In het begin moesten wij mensen ervan overtuigen dat we hun kinderen konden behandelen en deden we alles gratis. Nu komen de mensen naar ons toe, en zijn ze zelfs bereid te betalen voor hulp.”
Waarom voelde u zich tot dit werk geroepen?
„Ik studeerde bouwkunde en hielp mee aan de bouw van het hoofdgebouw. Na een jaar vertrok ik naar de stad Jos, waar ik college ging geven aan de universiteit. Maar na drie jaar ging ik toch weer terug, omdat God mij en mijn vrouw daartoe riep. We moesten afzien van het comfort van de stad en onze carrière en het evangelie ook brengen in het platteland, onze geboortestreek. Het gaat om onze eigen gehandicapte mensen, het is niet goed als buitenlandse organisaties voor hen moeten zorgen. We hebben er nooit spijt van gehad, het geeft enorm veel vreugde om mensen weer te zien lopen die voorheen alleen nog konden kruipen.”
En toen overleed vorig jaar uw vrouw, een belangrijke steun bij het werk.
„Dat was een moeilijke tijd. Mijn vrouw deed veel, maar was altijd al kwetsbaar en is meerdere keren zo ziek geweest dat we dachten dat ze zou overlijden. In augustus kwam dat moment. Het was Gods tijd. Dat geeft troost, ze is nu op een betere plaats. Uiteindelijk hebben we toch veel van onze plannen kunnen realiseren.”
Wat is uw hoop voor de toekomst?
„Dat het werk helemaal gedragen wordt door de lokale bevolking. En dat mensen met een beperking volledig geaccepteerd worden. Ik geloof dat die tijd zal komen. We willen proberen op eigen benen te staan, maar de hulp vanuit Nederland blijkt voorlopig onmisbaar.”
Lees ook in Digibron:
Geen bankbiljet, maar gebed : Elim biedt Nigeriaanse gehandicapten toekomst (Daniël, 04-02-2010)
Erkenning gehandicapten in Nigeria, (Reformatorisch Dagblad, 08-12-2008)
Nigeriaanse gehandicapten leren zelfredzaamheid, (Terdege, 13-12-2000)