Zijn verklaring staat echter lijnrecht tegenover die van twee dermatologen van de maatschap die op dezelfde dag getuigden dat Batenburg hun in september 2011 mondeling toestemming gaf om te beginnen met de niet-verzekerde activiteiten.

Batenburg verklaarde dat hij pas in mei van het jaar daarna op de hoogte kwam van cosmetische activiteiten van de maatschap dermatologie die binnen de muren van het ziekenhuis plaatsvonden, toen verzekeraar CZ hem een rekening stuurde van een patiënt van de dermatologen. Wel was de bestuursvoorzitter op de hoogte van plannen van de maatschap. „Maar daar zaten nog veel open eindjes aan. Zoals de afhandeling van de financiën”, zei hij dinsdag. Volgens hem mogen dergelijke plannen alleen worden uitgevoerd met schriftelijke toestemming van de raad van bestuur. En die was er uitdrukkelijk niet, aldus Batenburg.

De zaak leidde vorig jaar tot een hoogoplopend conflict tussen het bestuur en de huidartsen. De ziekenhuisvoorzitter vond dat de dermatologen niet integer waren geweest en zegde de toelatingsovereenkomst met hen op. De dermatologen zeggen dat de bestuursvoorzitter in een persbericht heeft gelogen en tegen de afspraak de publiciteit heeft opgezocht.

De dermatologen verzochten de rechtbank om in totaal zeven getuigen onder ede te horen om te kunnen bewijzen dat Batenburg zou liegen. Ze willen hun naam zuiveren, die volgens hen door het slijk is gehaald. De bestuursvoorzitter bleef dinsdag onder ede echter bij zijn standpunt.

De artsen zijn woedend over de gang van zaken en vinden het onbegrijpelijk dat ze vanwege deze zaak het veld moesten ruimen terwijl ze verder een goede staat van dienst hebben. „Wij zien 800 patiënten per week. Het ging hier om een heel klein deel van die patiënten”, aldus een van de huidartsen.