Paus is geen diepzinnig theoloog, maar man van de praktijk
Het was te verwachten: een reeks publicaties over de nieuwe paus. Maar of ze theologisch spannender zijn dan die over de vorige kerkleider, valt te betwijfelen. Paus Franciscus is een man van de praktijk, iemand die de harten van de gewone man steelt, geen diepzinnige theoloog of filosoof. Een terugblik op honderd dagen Franciscus.
In het debat met de Argentijnse rabbijn Abraham Skorka, vastgelegd in het boek ”Over hemel en aarde. Paus Franciscus over geloven en leven in de 21ste eeuw”, wordt Franciscus regelmatig uitgedaagd om zijn theologische positie te verwoorden. Hij komt daarin klassiek en orthodox over, wars van vrijzinnigheid en trendgevoeligheid. De paus noemt de relatie met God fundamenteel voor de mens. De mens zoekt God op „de intuïtie van zijn hart” en wanneer hij Hem ontmoet, beseft hij dat Hij ook al naar hem op zoek was. Met een beroep op de bekende uitspraak van Augustinus over het onrustige hart dat rust vindt in God, stelt de paus dat elk mens zich onrustig weet ten opzichte van wat hem te boven gaat, het transcendente, of de ontmoeting met God.
Paus Franciscus staat open voor de dialoog met zowel de niet-christen als de religieuze mens. Hij gaat in debat met atheïsten en respecteert ook de oprechtheid van hen. „De belangrijkste gidsen voor Gods volk waren degenen die ruimte hielden voor twijfel”, zegt hij in gesprek met Skorka. Maar over het erfgoed van het geloof, zoals verwoord in de kerk, kan wat hem betreft niet worden onderhandeld. Wat buiten die grens valt, komt in ketterij terecht, stelt hij onomwonden.
Roeping
De paus is volgens eigen zeggen op 17-jarige leeftijd op een krachtige wijze tot het priesterambt geroepen. Hij had hoge verwachtingen van het ambt. In zijn gesprek met Skorka citeert hij de rooms-katholieke theoloog Henri de Lubac, die stelt dat een leven volgens wereldse maatstaven het ergste is wat een gewijde persoon kan overkomen. „Een dubbelleven doet ons niet goed”, stelt de paus.
Franciscus houdt van duidelijkheid. De communie uitdelen aan mensen die zich voor rooms-katholieken uitgeven maar zich schuldig maken aan zondige praktijken, wil hij niet. Hij hekelt de „spirituele schijnheiligheid” van deze mensen. En mensen die hun verkeerd verdiende inkomsten (bijvoorbeeld zwart geld) willen besteden aan een goed doel, moeten evenmin bij de paus zijn. Hij verleent hun geen kwijtschelding van schuld bij de biecht als zij geen blijk geven van gedragsverandering en berouw.
Het celibaat is voor de paus onopgeefbaar. Hij ziet het niet als een last, maar als een gave. Toch lijkt het celibaat aan de andere kant ook geen absolute wet voor hem: „Het is een disciplinaire kwestie, niet een geloofskwestie. Je kunt het veranderen.” Het is volgens de paus uitgesloten dat het celibaat tot pedofilie leidt. Meer dan 70 procent van de gevallen van pedofilie speelt zich volgens hem af binnen het gezin of in de buurt. „Het probleem zit niet vast aan het celibaat. Als een priester pedofiel is, is hij dat al voordat hij priester wordt.”
Laveren
De paus probeert te laveren tussen ‘rechts’ en ‘links’ in de kerk. Hij moet niets hebben van wat hij noemt „fundamentalistische, restauratieve” groepjes, die mensen „beroven van hun vrijheid en hun groei belemmeren.” „Velen van hen gaan uiteindelijk een dubbelleven leiden.” Het fundamentalisme is volgens de paus een vorm van overdrijving, die de mens verwijdert van de levende God.
In ethisch opzicht staat Franciscus in de traditie van de vorige pausen met zijn veroordeling van abortus, euthanasie en homoseksualiteit. Over abortus: „Het recht op leven is het allereerste mensenrecht. Aborteren staat gelijk met doden, je doodt iemand die zich niet kan verdedigen.”
Ook euthanasie is ongeoorloofd, maar de paus vindt dat de geneeskunde haar grenzen moet erkennen. Zij mag de waardigheid van de menselijke persoon niet aantasten door het leven te lang te rekken. Actieve euthanasie is „iemand gewoon doden.” Maar de paus ziet tegenwoordig ook een onzichtbare soort euthanasie: de sociale verzekering vergoedt een beperkte handeling, en „vervolgens moet je maar zien.” Ouderen worden als wegwerpartikel behandeld.
De paus heeft zich in het verleden, als kardinaal in Argentinië, met name gekeerd tegen het homohuwelijk. Homoseksualiteit heeft altijd bestaan, „maar nooit eerder in de geschiedenis is geprobeerd daaraan dezelfde status te geven als het huwelijk.” Die gelijkstelling is volgens Franciscus werkelijk een novum. De juridische gelijkstelling van het homohuwelijk en het huwelijk van man en vrouw noemt hij „een onwaarde en een antropologische regressie.” Als je er ook nog het recht op adoptie aan verbindt, impliceert dat volgens de paus een risico op schade bij kinderen.
Vrouwen
Een klassiek-orthodox standpunt vertegenwoordigt Franciscus in de afwijzing van vrouwelijke ambtsdragers. Vrouwen kunnen geen priester worden omdat Christus de Hogepriester en een man is. In het christendom heeft de vrouw volgens de paus een andere functie dan de man, weerspiegeld in de persoon van Maria. Hier komt de rooms-katholieke invalshoek om de hoek kijken. Maria is naar het oordeel van de paus de moeder van de gemeenschap. „Het feit dat de vrouw het priesterschap niet kan uitoefenen, betekent niet dat zij minder belangrijk is dan de man. Integendeel, in onze opvatting is de maagd Maria verheven boven de apostelen.” De rooms-katholieken spreken over de kerk in vrouwelijke termen. Christus gaat een huwelijk aan met deze kerk.
De paus is een jezuïet. Jezuïeten zijn religieuzen, maar geen kloosterlingen. Ze leggen wel de drie religieuze geloften – van armoede, gehoorzaamheid, kuisheid– af, ze wonen echter niet afgezonderd van de wereld, maar er middenin. Dat is wat volgens Christian van der Heijden, auteur van ”Paus Franciscus. De nederigheid aan de macht”, de paus wil: voor altijd beschikbaar zijn voor het Evangelie van Jezus.
Franciscus is ook de eerste paus die bij het uitspreken van de zegen urbi et orbi (voor de kerk en de wereld) zich letterlijk voor God buigt. Zijn toespraak op de eerste dag van zijn pontificaat was geen intellectuele verhandeling over het Petrusambt, maar een compact en eenvoudig betoog: zonder kruis geen heil.
Nederigheid
Het blijft lastig om nu al een evenwichtig oordeel over de nieuwe paus te geven. Franciscus heeft de nederigheid hoog in het vaandel staan, hij is wars van pontificale kuren. Opvallend is dat hij geen gouden borstkruis draagt, maar het stalen kruis dat hij sinds zijn bisschopswijding om heeft hangen. Op het kruis staat een herder met een lam op de schouders, met op de achtergrond een kudde schapen en daarboven zwevend een duif.
Francisus wil liever niet in een paleis wonen, want daar ruikt hij zijn schapen niet, aldus Van der Heijden. Hij is volgens de officiële titulatuur wel de plaatsbekleder van Christus op aarde, maar in die hoedanigheid wil hij volgens Van der Heijden geen stedehouder Gods zijn, maar „een discipel van Jezus die zich over verschoppelingen ontfermt.”
Stijn Fens, auteur van ”De nieuwe paus. Intriges in het Vaticaan”, typeert de paus als „een dorpspastoor in het Vaticaan.” Vanaf het begin presenteerde hij zich als bisschop van Rome, en niet zozeer als paus. Hij gebruikt dat laatste woord ook nauwelijks. „Christus is het centrum van de Kerk, niet de opvolger van Petrus: Christus. Christus is het centrum”, zei Franciscus op de derde dag van zijn pontificaat.
Een reformatorisch gelovige kan zich voor 90 procent herkennen in de theologische opvattingen van de paus zoals die in genoemde boeken zijn verwoord en die met name het staan van de kerk in de wereld betreffen. Temeer omdat Franciscus de typisch rooms-katholieke opvattingen sporadisch aan de orde stelt. Zo heeft hij een grote devotie voor Maria, maar spreekt hij daar niet expliciet over, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Johannes Paulus II.
Typisch voor de rooms-katholieke gelovige is dat hij nooit twijfelt aan de objectiviteit van zijn waarheid. Rome ziet zichzelf als de ware kerk omdat zij rechtstreeks in de lijn van Petrus zou staan en daarom alleen in haar de volheid van de eucharistie (en andere sacramenten) te vinden is.
De Amsterdamse dogmaticus C. van der Kooi schreef eens in het blad Kerk en theologie dat protestanten en ook evangelischen geneigd zijn om geloof allereerst als een zaak tussen de mens en God te zien. Wie geen bewust persoonlijk geloof kent, is geen christen en wordt niet behouden. Maar in grote delen van het christendom in de wereld, niet alleen in rooms-katholieke maar ook in oosters-orthodoxe gemeenschappen, ligt dat geheel anders: participatie in het heil verloopt via de geloofsgemeenschap waar men deel van uitmaakt. Persoonlijk inzicht is niet vereist, de nadruk ligt op het objectieve aanbod van leven dat in de liturgie gegeven wordt. In de Reformatie deden ambt, kerk en sacrament een beslissende stap terug ten gunste van het persoonlijk geloof.
Gênant
In rooms-katholieke kring wordt het zelfs gênant gevonden om persoonlijk over God te spreken. Men is ervan overtuigd dat hun geloof vanzelfsprekend is en door de kerk bemiddeld. Men spreekt wel tot God en Maria, maar altijd via kerkelijk voorgeschreven gebeden. Geloof wil dan zeggen: hetgeen door de kerk wordt geleerd (uit Schrift en traditie geput) als waar aannemen, in onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan het (immers onfeilbare!) leergezag.
Voor de huidige Kerk van Rome is het geloof echter nog steeds het „ingewikkelde” geloof waar Calvijn over sprak, dat wil zeggen het geloof als een toestemmen van de (leer van de) kerk. Men zou kunnen zeggen –met een knipoog naar de gereformeerde gezindte– dat het historisch geloof bij de rooms-katholieken zaligmakend is.
En zo opereert de paus ook. Franciscus is overtuigd van de leer van de kerk, maar stelt die amper aan de orde. Ondertussen is deze opvatting wel de dragende vooronderstelling in zijn optreden en interviews.
Deze week stelde de Apeldoornse kerkhistoricus prof. H. J. Selderhuis dat Rome in verschillende opzichten trouwer aan de Bijbel is gebleven dan veel (vrijzinnige) protestanten in de traditie van de Reformatie. Hij zei dat in reactie op de luthers-rooms-katholieke verklaring ”Van conflict naar gemeenschap”, die deze week werd gepubliceerd. De grens binnen het wereldchristendom loopt steeds meer tussen vrijzinnigheid en orthodoxie.
Dat er over de wezenlijke overtuigingen van Rome niet valt te twisten, mag na vele jaren van dialoog ook wel duidelijk zijn. De luthers-rooms-katholieke verklaring laat zien dat wezenlijke geschilpunten niet gladgestreken kunnen worden door vriendelijke dialogen.
Boekgegevens
Over hemel en aarde. Paus Franciscus over geloven en leven in de 21ste eeuw, Jorge Bergoglio en Abraham Skorka; uitg. Lanno, Tielt, 2013; ISBN 978 94 014 11172; 175 blz.; € 19,99;
Paus Franciscus. De nederigheid aan de macht, Christian van der Heijden; uitg. Kok, Utrecht, 2013; ISBN 978 90 435 2243 4; 160 blz.; € 16,95;
De nieuwe paus. Intriges in het Vaticaan, Stijn Fens; uitg. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2013; ISBN 978 90 253 0095 1; 112 blz.; € 8,95.