Onderwijs van timmerman Ecuador op ZGG-zendingsdag (fotoserie)
GORINCHEM. Kijkend naar een volleybalspel onderwees hij een advocaat en een dokter. De eenvoudige timmerman uit Ecuador vertelde over wet en Evangelie. Waarom moest juist hij bestudeerde mannen uitleg geven? „Omdat God het dwaze der wereld heeft uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zou.”
Over het zendingwerk in Ecuador kan hij „een mooi verhaal” vertellen. Evangelist Peter van Olst, die namens de Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG) werkt in de sloppenwijken van de stad Portoviejo, laat er echter een „maar” op volgen. Hij ziet „een ommekeer” bij mensen, „maar ook is er de weerbarstige praktijk. Van zware strijd, terugval en uitzichtloosheid. Van zendingswerkers die het af en toe ook niet meer weten.”
Van Olst was één van sprekers op de jaarlijkse zendingsdag van de ZGG, zaterdag in de Evenementenhal in Gorinchem. Zo’n 3400 mensen kwamen daar bijeen om te luisteren naar lezingen rond het thema ”Ik zal Mijn gemeente bouwen”, ontleent aan de woorden van de Heere Jezus uit Mattheüs 16:18. Ook spraken ds. G. J. N. Moens, ds. D. de Wit, ds. A. A. Brugge en ZGG-directeur drs. P. Eikelboom. Voorlichter Just van Toor interviewde twee zoons van uitgezonden zendingswerkers. In de middagbijeenkomst werd voor de kinderen een verhaal verteld door schrijver Eeuwoud Koolmees.
De zendingsdag werd geopend door ds. G. J. N. Moens, voorzitter van het deputaatschap voor de zending van de gereformeerde gemeenten. Hij stond stil bij Zacharia 6:12b: „Ziet, een Man, Wiens Naam is SPRUITE, Die zal uit Zijn plaats spruiten, en Hij zal des HEEREN tempel bouwen.” De predikant wees er op dat de Heere Zelf ervoor instaat dat het werk in de kerk doorgaat. Anderzijds zijn er ook vacatures bij de ZGG. „Laat ik alleen maar wijzen op de positie van evangelist in Guinee. Hoeveel keer is er al voor geadverteerd? En nog is er niemand benoemd. Mag ik het in uw gebed opdragen?”
De predikant verbond de hoop voor het zendingswerk met de opdracht die Zacharia en Haggaï ontvingen. Na de terugkeer van Israël uit de ballingschap in Babel werd wel het fundament gelegd voor de tempel, maar leek door tegenstand niets terecht te komen van de verdere opbouw van het bedehuis. „Deze profeten mogen het volk onderwijzen. De tempelbouw wordt weer ter hand genomen. De Heere zelf bouwt zijn kerk: de bergen van bezwaren zullen worden tot een vlak veld. „Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden”, zegt de Heere.”
Ook wees ds. Moens op de komst van gezanten uit Babel, met zilver en goud voor de tempelbouw. „Daarvan moet Zacharia een kroon laten maken. Die moet hij laten zetten op het hoofd van Jozua de hogepriester. Waarom? Om dat dat heenwijst naar de meerdere Jozua, de gezegende Zaligmaker, de Koning-Priester van Zijn volk. Daarin is het zendingsbevel te horen: „Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb.””
Uiteindelijk is in de opdracht om de tempel in Jeruzalem te herbouwen, een Christusprediking te beluisteren, aldus ds. Moens. „In de tempel stond de kandelaar, de Heere wilde wonen bij Zijn volk. Het is een beeld van de kerk van alle eeuwen.” Die Christusprediking kent een persoonlijke toespitsing voor vandaag, aldus de predikant. „Tot ons komt de vraag of we door de genade van de Heere ingevoegd zijn worden in het Godsgebouw in eeuwigheid zal rijzen. Wat ben je dan gelukkig. De Heere geve dat het dan ook de nood van de ziel wordt: wilt U het in mijn hart geven dat ik een boodschapper mag zijn van de goede tijding?”
Evangelist Van Olst illustreerde hoe hij in Ecuador werkt in de sloppenwijken, waar veel armoede en uitzichtloosheid heerst. Bijna tien jaar is de ZGG in Portoviejo actief. Er zijn momenten van hoop, als mensen een levensverandering meemaken. Het oude leven van drugs en criminaliteit wordt verruild voor het belijden van de Naam van Christus. Maar terugval in het zondige leven komt ook voor, zo vertelde Van Olst aan de hand van de situatie van een man die zich herkende in de woorden van Paulus in Romeinen 7: „Het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.”
Toch zag Van Olst ook hoe de Heere door Woord en Geest werkt. Hij vertelde van de „rebelse dochter” van de wijkoudste, die nu met haar vader, moeder en zus lid is van de zendingskerk. „Vader is inmiddels aankondiger in de kerkdiensten en levert een bijdrage aan het onderhoud. Zijn vrouw zorgt ervoor dat de kinderen iets gezonds te eten krijgen. De oudste dochter is coördinatrice van de acht zondagsschoolgroepen. De jongste, de vroegere rebelse dochter, is leidster van één van de drie jongerengroepen die op zaterdagavond samenkomen. Het zijn er wel 70. Ze heeft er een hart voor, in het bijzonder voor rebelse jongeren.”
De gemeente waar Van Olst als evangelist dient, telt inmiddels zo’n 25 belijdende leden en een even groot aantal doopleden. „Langzaam maar zeker zien we de gemeente groeien in het nemen van eigen verantwoordelijkheden. Dat is een wonder om te zien, zeker omdat mannen een leven achter zich hebben van verslaving en criminaliteit. Vrouwen waren drankverslaafd of hielden zich bezig met duistere praktijken.”
Tegenstand is er ook in Ecuador, aldus Van Olst. Niet alleen vanuit de omgeving, soms ook vanuit het eigen hart van de zendingswerker. „Soms kom je op zondagavond uitgeput en moedeloos thuis. Omdat de zorg van de gemeente je overvalt, zoals Paulus het zei. Waarom was deze er niet? En waarmee was gene bezig?” Ook bij trouwe leden loopt het niet altijd van een leien dakje, zo illustreerde hij. „Vele beproevingen blijken te maken te hebben met het oude leven.”
Een oudere broeder sprak de evangelist op een bepaald moment echter moed in. „Heb geduld hermaño, de mensen zijn echt aan het veranderen, wij kennen hen nog van voor dat jullie hier kwamen.” Van Olst: „Ik heb daaraan weinig toe te voegen. Ik zie het lang niet altijd. De armoedecultuur van de sloppenwijken werken niet mee. Maar de Heere wil er werken.”
Van Olst illustreerde dit nog met het voorbeeld van een timmerman uit zijn gemeente, die samen met een dokter en een advocaat naar een volleybalspel zat te kijken. Steeds geestdriftiger vertelde hij over wet en Evangelie. Het verwonderde de beide bestudeerde mannen. Waarom moest zo’n eenvoudige timmerman hen onderwijzen? De timmerman reageerde met een Bijbels antwoord. „Omdat God het dwaze der wereld heeft uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zou.”
Ds. D. de Wit uit Barneveld-centrum mediteerde aan het einde van de ochtendbijeenkomst over Efeze 2:20: „Gebouwd op het fondament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen.”„De apostel gunt de eer niet aan een mensenkind, maar aan de drie-enige God. Hij laat het toepassende werk liggen bij Christus. Maar in het zendingswerk gebruikt de Heere apostelen en profeten. Bouwstenen kunnen gebouwd worden op het fundament.” Het is dan ook noodzakelijk dat er mensen zijn die het Woord verkondigen, aldus ds. De Wit. „Opdat het godsgebouw er zal komen, uit jood en heiden, zonder vlek of zonde. Een tempel, waarin de Heere woont. Waarin wordt verstaan: „het is door U alleen, om het eeuwig welbehagen.””
Ds. A. A. Brugge hield in middagbijeenkomst een toespraak over het nieuwe Jeruzalem, naar aanleiding van Openbaring 21:2: „Het aardse Jeruzalem is vol zonde. Maar in het nieuwe Jeruzalem is het heilig. Daar zal geen dwaling, gebrek of vervolging meer zijn. Daar zijn geen zonden meer van land en volk. Geen tekorten meer van werkers in Gods Koninkrijk. Zelfs geen persoonlijke zonden meer. Daar zal het volmaakt zijn.”