Buitenland

Verdeeldheid over aanpak van Noord-Korea om schending mensenrechten

Jaar in, jaar uit is het rond Noord-Korea hetzelfde liedje. Na iedere boevenstreek van het regime volgt veroordeling van het Westen, al of niet gevolgd door strafmaatregelen. Vanuit Pyongyang klinkt daarop ferme oorlogstaal, dat na een tijdje verkruimelt tot verzoenend gemompel. Maar de boevenstreken blijven doorgaan. Komt daar dan nooit een keer ten goede?

22 June 2013 15:02Gewijzigd op 15 November 2020 04:21
De brug bij de Chinese grensstad Dandong verbindt China met Noord-Korea. Halverwege houdt de verlichting op en begint het deel dat de Noord-Koreanen onderhouden. Toeristen turen er met kijkers naar de overkant. Beeld Henk Visscher
De brug bij de Chinese grensstad Dandong verbindt China met Noord-Korea. Halverwege houdt de verlichting op en begint het deel dat de Noord-Koreanen onderhouden. Toeristen turen er met kijkers naar de overkant. Beeld Henk Visscher

Jaar in, jaar uit is het rond Noord-Korea hetzelfde liedje. Na iedere boevenstreek van het regime volgt veroordeling van het Westen, al of niet gevolgd door strafmaatregelen. Vanuit Pyongyang klinkt daarop ferme oorlogstaal, dat na een tijdje verkruimelt tot verzoenend gemompel. Maar de boevenstreken blijven doorgaan. Komt daar dan nooit een keer ten goede?

Komt er dan nooit een einde aan de misdaden van het Noord-Koreaanse regime? Die vraag stellen de autoriteiten binnen de Verenigde Naties zich ook steeds vaker, en daarbij denken ze in de eerste plaats aan het lijden van de bevolking en aan de misdaden begaan tegen gevangenen in strafkampen.

Voor de internationale gemeenschap is het geduld met de Noord-Koreaanse machthebbers op, zo vertolkte Roberta Cohen dit voorjaar het VN-standpunt (op de website van 38 North: Informed Analysis of North Korea). Cohen, mensenrechtenspecialist bij het Amerikaanse Brookings Instituut in Washington, wees op de vele jaren waarin de volkerenorganisatie een dialoog probeerde op te zetten met Pyongyang teneinde de mensenrechtensituatie te verbeteren, „maar iedere keer weigerde Noord-Korea samen te werken.”

Op 21 maart was voor de VN de maat vol en namen de lidstaten een resolutie aan waarin werd besloten tot oprichting van een Commissie van Onderzoek (COI) die „de systematische en ernstige schendingen van mensenrechten” in kaart moet brengen. Volgend jaar wordt een rapport van de commissie verwacht.

Overigens bestaat het vermoeden dat er in Noord-Korea op grote schaal sprake is (en was) van misdaden tegen de mensheid, zodat leden van het regime ooit een oproep van het Internationaal Strafhof ter verantwoording kunnen verwachten.

Volgens Cohen zijn de VN met hun initiatief van zo’n commissie zover gekomen nadat de VN-commissaris voor de Mensenrechten, Navi Pillay, tot tranen toe was geroerd toen de hoofdpersoon in het boek van Blaine Harden ”Vlucht uit kamp 14”, Shin Dong Hyuk, haar zijn ervaringen in het strafkamp vertelde.

Toenadering als remedie

Komt er dan nooit een einde aan de misdaden van het Noord-Koreaanse regime? Die vraag wordt sinds enkele jaren ook door iemand anders hardop gesteld: de Deense koreanist en directeur van het Scandinavische Azië-instituut NIAS in het Deense Kopenhagen, dr. Geir Helgesen.

Ook hij stelt die vraag in de eerste plaats omwille van medemenselijkheid. Ook Helgesen kan het niet verdragen dat het lijden van burgers in Noord-Korea maar niet ophoudt omdat de internationale gemeenschap maar geen greep heeft op het regime.

Dit voorjaar kwam Helgesen in zijn boekje ”Dialogue with North Korea? Preconditions for talking Human Rights with a Hermit Kingdom” met aanbevelingen voor hoe het anders kan en moet. Hij typeert zijn publicatie zelfs als een „handleiding” bij het omgaan met Noord-Koreanen. Dat suggereert een ‘insiders’-positie van iemand die meer inzicht heeft dan anderen en zo ligt het wat Helgesen betreft ook. Als koreanist is hij als het ware in de huid van de Noord-Koreanen gekropen om te delen in hún kijk op de wereld.

Het levert verrassende inzichten en aanbevelingen op. Het zijn adviezen die hem niet door iedereen in dank worden afgenomen omdat ze nogal pro-Noord-Koreaans klinken. Zo valt aan zijn voorgestelde remedies op dat die volledig tegengesteld zijn aan die van de VN: juist geen schoffering of harde aanpak van Pyongyang, maar toenadering. Zelf ontkent Helgesen ten stelligste iedere pro-Koreaanse vooringenomenheid, en daarom zouden tegenstanders hem hoogstens van naïviteit kunnen betichten.

Voor de Deen is het geen verrassing dat de VN (maar ook de Europese Unie) Noord-Korea niet warm krijgen voor een dialoog over mensenrechten. De internationale gemeenschap sprak in het verleden immers steeds met twee monden. Op het moment dat er iets van dialoog op gang kwam, volgde vanuit andere hoek altijd weer een veroordeling. Het gevolg is dat angst en wantrouwen de contacten tussen Pyongyang en de internationale gemeenschap domineren, en dan is het lastig om positieve resultaten te behalen.

Gepolitiseerd

Zo zijn de Noord-Koreanen volgens Helgesen uiterst gevoelig voor politiek getinte kritiek vanuit het buitenland. En al helemaal als het om mensenrechten gaat. „Die als een ‘alles of niets-thema’ presenteren, heeft nog nooit iets opgeleverd” en de reden is dat het thema in Noord-Koreaanse ogen volledig is gepolitiseerd. „Hameren op mensenrechten is volgens Pyongyang een wapen van de Verenigde Staten waarmee ze het regime op de knieën willen brengen.”

Het gedrag van Noord-Korea wordt volgens Helgesen sterk bepaald door dat van de buitenwereld en dat geldt ook voor het wel of niet naleven van mensenrechten. De Deen zegt voor het recente verleden daar sterke bewijzen voor te hebben. Op het moment dat de VS, Zuid-Korea en de EU kozen voor een verzoendende houding, waren de Noord-Koreanen bereid de dialoog rond mensenrechten aan te gaan. Veroordelende VN-resoluties, zoals die in 2003, gooiden dan weer roet in het eten, waardoor de Noord-Koreanen boos wegliepen van de onderhandelingstafel.

Wat rond Noord-Korea speelt, is een simpele stelregel die ook in de mensenwereld geldt, stelt Helgesen. „Mensen reageren positief op een positieve benadering; negatief op een negatieve. Hoe positiever de contacten met Noord-Korea, des te groter de kans op welwillendheid en medewerking van die kant.”

Het zal niemand verbazen dat de voorstellen die Helgesen zelf doet om de gekwelde bevolking van Noord-Korea te helpen, allemaal een positieve insteek hebben.

Zo adviseert hij „meer pragmatisch om te gaan met mensenrechten door te zwijgen over de meest gevoelige zaken –zoals politieke gevangenen in strafkampen– en minder gevoelige thema’s te berde te brengen.” De Deen stelt zelfs voor om de „confronterende” term ”rechten” überhaupt in te wisselen voor benamingen als ”menselijke waardigheid en veiligheid”.

Nog beter zou zijn dat de Verenigde Staten Noord-Korea erkennen als legitieme staat en in Pyongyang een ambassade openen, zoals veel Europese landen al hebben gedaan. „Een werkelijke dialoog over mensenrechten zou veel aan effect winnen als die relatie werd genormaliseerd.”

Samenwerkingsprojecten

Vervolgens zouden er concrete samenwerkingsprojecten moeten komen die het leven van Noord-Koreaanse burgers verbeteren en dus wel degelijk ook met mensenrechten van doen hebben. Helgesen noemt als voorbeelden voedselleveranties en medische hulp, herstel van de lokale voedselproductie, hulp bij de ontwikkeling van de energiesector en de bouw van gezondheidsklinieken.

Daarin verbetering brengen, helpt ook mee iets anders te veranderen, denkt de koreanist. „Nu is de bevolking er dagelijks bezig met overleven en heeft ze geen tijd en energie om zich actief met politiek en de samenleving te bemoeien. Verbetering van de leefomstandigheden kan dat veranderen.”

Dat het regime niet is geïnteresseerd in samenwerking met de buitenwereld, ontkent Helgesen ten stelligste. De regeringsvertegenwoordigers die hij op een reis in 2010 ontmoette, zeiden in ieder geval nadrukkelijk uit te zijn op betere relaties en samenwerking met internationale partners. Hun positie is wel kwetsbaar, weet de Deen, omdat door sancties en andere strafmaatregelen van buiten, de positie van de haviken binnen het regime –dat zijn zij die van geen opening en toenadering willen weten– wordt versterkt.

Nogmaals, Helgesens visie is gemakkelijk als naïef optimisme aan de kant te schuiven. Maar zolang de harde lijn jaar na jaar geen enkel resultaat oplevert, past zijn critici grote bescheidenheid.


Strafkampen in soorten en maten

Strafkampen zijn er in Noord-Korea in soorten en maten, maar de mate waarin gevangenen worden mishandeld, is vrijwel gelijk.

Dat stellen Stephan Haggard en Marcus Noland in hun studie ”Repression and Punishment in North Korea: Survey Evidence of Prison Camp Experiences”, een uitgave van het Amerikaanse East-West Center en het Peterson Institute for International Economics.

Hun onderzoek is gebaseerd op twee enquêtes onder gevluchte Noord-Koreanen, onder wie een groep van ruim 1300 in China.

Vooral de spontane opkomst van lokale markten tijdens en direct na de hongersnood van medio jaren 90 van de vorig eeuw, leidde tot een toename van strafkampen. In 2004 kwam er zelfs om die reden een hervorming van het Noord-Koreaanse strafrecht. De in de ogen van de staat ondermijnende activiteiten van zakenlui en verkopers, maar ook de massale vlucht van burgers richting China moest worden ingedamd en de vier typen strafkampen speelden daarbij een centrale rol. De schatting is dat er tussen de 150.000 en 200.000 politieke gevangenen zijn, onder wie een groot aantal christenen. Zonder enig proces zouden ze er terechtkomen. Een korte schets van de vier typen kampen.

Kwan-li-so. Strafkamp voor politieke gevangenen, gerund door de Nationale Veiligheidsdienst (Bureau 7). Meest beruchte type kamp, waarvan er nu nog vijf grote over zijn. Een enkel kamp kan 50.000 gevangenen herbergen. Ondergebracht zijn vooral diegenen die in de ogen van het regime een direct politieke of ideologische bedreiging vormen. Ze zitten er een levenslange gevangenisstraf met zware dwangarbeid uit (dagelijks werken in de mijnen, in de houtvesterij of in de agrarische sector). Gevangenen krijgen er spaarzaam te eten en velen sterven door ondervoeding of honger. Van de ondervraagden die hier vandaan kwamen, gaf 90 procent te kennen getuige te zijn geweest van (gedwongen) hongerdood, 60 procent van dood door mishandeling en 27 procent was getuige van executies.

Kyo-hwa-so. Letterlijk: heropvoedingskampen, gerund door de Volksveiligheidsdienst (nationale politie). Hier gelden celstraffen van onder de vijftien jaar (aangeduid met beperkt), of langer („onbeperkt”). Gevangenen waren schuldig aan „politieke activiteiten”, zoals het „verstoren van de socialistische orde.” Een van hen was een jonge vrouw die thuis een Zuid-Koreaans popliedje zong. Ook hier dagelijks zware arbeid, en ook hier overleven veel gevangenen hun straf niet. Noord-Koreanen die de grens met China willen oversteken en worden betrapt, of die in China zijn gepakt en teruggestuurd, worden ook in deze kampen opgesloten.

Jip-kyul-so. Letterlijk: verzamelcentra, gerund door de Volksveiligheidsdienst (nationale politie). Gevangenen krijgen doorgaans zes maanden zware arbeid als straf op relatief kleine overtredingen als het reizen zonder vergunning en verzuim op het werk. Vanaf 2001 steeds vaker opgezet om de toename aan „commerciële misdaden” (illegale marktactiviteiten) in te dammen.

Ro-dong-dan-ryeon. Arbeidstrainingscentra, gerund door Volksveiligheidsdienst (politie) op het niveau van stad of district. Zijn in feite mobiele arbeidsbrigades die hier en daar wegen repareren, treinstellen duwen en bouwwerkzaamheden verrichten. Veroordeelden zitten hier meestal minder dan zes maanden vast.

Schokkend is, aldus de auteurs, dat op alle niveaus –van de landelijke kampen tot die op stadsniveau– er sprake is van grof geweld en uithongering.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer