„Laatste centimeters tussen Rome en Reformatie moeilijk te overbruggen”
De Heidelbergse Catechismus en het concilie van Trente vieren allebei hun 450e verjaardag, en dat gaat niet ongemerkt voorbij. Op verschillende plaatsen in Nederland gaan rooms-katholieken en protestanten met elkaar in gesprek. Drs. W. Voorwinden-Hofman MA vraagt zich echter af of het echt nog maar enkele centimeters zijn die beide groepen van elkaar scheiden, zoals mediapriester Roderick Vonhögen onlangs in een interview in deze krant suggereerde.
Er is onmiskenbaar een barrière geslecht in 1999. Tijdens een plechtige bijeenkomst te Augsburg op Hervormingsdag ondertekenden vertegenwoordigers van de Rooms-Katholieke Kerk en de Lutherse Wereldfederatie de gemeenschappelijke verklaring over de rechtvaardigingsleer. Deze verklaring bestaat uit 44 artikelen die uitgaan van een zogeheten ”forensisch” verstaan van de rechtvaardiging (die geschiedt uit genade, buiten ons), maar deze tegelijkertijd nauw verbinden aan de daadwerkelijke vernieuwing van de zondaar.
Ook Rome belijdt in de verklaring dat „wij alleen uit genade in het geloof in de heilsdaad van Christus, niet op grond van enige verdienste van onze kant, door God worden aangenomen en de Heilige Geest ontvangen, Die onze harten vernieuwt en ons in staat stelt en oproept tot goede werken.” Al is dit artikel voor de catholica niet het artikel waar de kerk mee staat of valt.
Platvloersheid
Maar nu een blik op de laatste centimeters. In de Dordtse Augustijnenkerk had vorige maand een debat plaats waar priester Antoine Bodar, dr. A. J. Plaisier (scriba van de Protestantse Kerk in Nederland), ds. W. Harinck (predikant van de Gereformeerde Gemeenten) en prof. dr. M. Kalsky (directeur van het Dominicaans Studiecentrum voor Theologie en Samenleving) onder leiding van tv-presentator Andries Knevel de degens met elkaar en met het publiek kruisten. Het debat had vooral als inzet de verschillen tussen eucharistie en avondmaal, zulks tegen de achtergrond van de vervloeking van de mis in de aan de tweede editie van de Heidelbergse Catechismus toegevoegde vraag en antwoord 80.
Een aantal dingen viel op. Allereerst de protestantse platvloersheid uit de zaal, zoals die spijtig genoeg vaker aan te treffen is bij bijeenkomsten die qua populatie goeddeels protestants zijn, maar waar ook een enkele rooms-katholiek is uitgenodigd om zijn zegje te doen. Vragen in de trant van: „Als ik een roomse kerk binnenloop, zie ik alleen beelden en geen geloof. Hoe zit dat?” worden zonder blikken of blozen gesteld. Het komt blijkbaar bij de vraagsteller niet op dat (ook al is het beeldenverbod serieus te nemen) beelden geen doel op zich zijn; ze verwijzen naar een onzichtbare werkelijkheid die wel degelijk iets met geloof van doen heeft. Daarbij waren ze ooit bedoeld om Bijbels onderwijs te geven aan leken die niet konden lezen. Willen de protestantse leken wel echt in debat met rooms-katholieken?
Verder blijken protestanten en rooms-katholieken elkaar ook op andere punten slecht te kennen. Terwijl de Heidelbergse Catechismus de mis stellig afwijst, onder meer omdat die een herhaling van het offer van Christus zou zijn, ontkende priester Bodar resoluut dat volgens de rooms-katholieke leer in de eucharistie Christus opnieuw wordt geofferd. Er is slechts sprake van een tegenwoordigstelling van het lichaam van Christus, niet van een herhaling van het offer, zo benadrukte hij. Een misverstand in de catechismus, tenzij de opstellers van het Heidelbergse leerboek vonden dat het steeds weer lichamelijk tegenwoordig stellen in feite neerkomt op een herhaling van het offer.
Misverstanden dus rondom beelden, met betrekking tot de mis en bijvoorbeeld ook rondom de Mariaverering, die vaak ten onrechte geïnterpreteerd wordt als aanbidding van Maria en vooral te maken heeft met de volksdevotie. De rooms-katholieke theologie kan hier dus niet op afgerekend worden. Bovendien moeten protestanten zich realiseren dat wanneer zij rooms-katholieke elementen als on-Bijbels afwijzen, dit alleen zinnig is als er eerst een andere discussie gevoerd wordt, namelijk die over de verhouding tussen Schrift en Traditie. Kortom, we kennen elkaar niet echt en (gereformeerde) protestanten lijken ten prooi te zijn gevallen aan een grove versimpeling van rooms-katholieke standpunten.
Blijft staan dat er over de avondmaalsleer wel degelijk verschillend wordt gedacht. Volgens de rooms-katholieke leer is Christus lichamelijk aanwezig in de eucharistie tijdens de consecratie van de hostie, terwijl protestanten leren dat Christus naar Zijn lichamelijkheid ten hemel is gevaren. Maar merkwaardig genoeg was dit (echte) verschilpunt geen aanleiding tot verdere discussie, terwijl het in de zestiende-eeuwse avondmaalsstrijd het hete hangijzer was. De theologische fundering van de transsubstantiatieleer, die door protestanten nogal eens geridiculiseerd wordt („hoe kun je zo dom zijn te geloven dat brood en wijn echt veranderen”), is kennelijk niet interessant.
Leerstuk
Bij een nadere uitleg zou echter blijken dat deze leer niet uit de lucht komt vallen, en samenhangt met andere rooms-katholieke leerstukken. Zo leert de Rooms-Katholieke Kerk bijvoorbeeld de alomtegenwoordigheid van Christus’ menselijke natuur, wat logisch impliceert dat Hij als mens ook in het avondmaal aanwezig is.
De zondagen 46-49 in de Heidelbergse Catechismus over de hemelvaart en de twee naturen van Christus zijn te zien als een neerslag van het toenmalige debat hierover met Rome en de luthersen. Daarbij is de transsubstantiatieleer een serieuze poging om (met behulp van aristotelische categorieën die onderscheid maken tussen substantiële en toevallige eigenschappen van een voorwerp) Christus’ instellingswoorden („Dit is Mijn lichaam”) wijsgerig te duiden.
Een gesprek over de échte rooms-katholieke standpunten, en niet over de vermeende, zou leiden tot meer begrip en een genuanceerdere discussie. Het feit dat de interpretatie van de instellingswoorden van Christus in de jaren na de Reformatie leidde tot een van de heftigste debatten ooit gevoerd in de kerkgeschiedenis, laat trouwens zien dat we kennelijk te maken hebben met een moeilijk probleem, namelijk de manier waarop een sacrament ‘werkt’. Enige terughoudendheid ten aanzien van het claimen van de juiste avondmaalsopvatting is gepast. Veel calvinisten lijken in dit verband ook vergeten te zijn dat Calvijns avondmaalsleer heel wat dichter bij Rome stond dan die van de reformatorische kerken in Nederland.
Nu is de vraag natuurlijk of de verschillen rondom de presentie van Christus in avondmaal en eucharistie in de weg staan om de laatste paar centimeter te overbruggen. Dr. Plaisier zei in het Dordtse debat dat Rome en Reformatie elkaar juist in de eucharistie ontmoeten en dat de overeenkomsten groter zijn dan de verschillen. Priester Bodar vond dat de ontmoeting nu juist niet daar plaatsvond. Hij noemde de verschillen te groot. Volgens deze priester is er maar eén oplossing: rooms-katholiek worden.
Zo treedt de kloof tussen Rome en Reformatie scherp aan het licht als het gaat om het grootste mysterie van de christelijke kerk: avondmaal-eucharistie. Moeizame laatste centimeters dus, zeker ook voor de rooms-katholieken, zo bleek in Dordrecht. Maar een beeldenstorm in gereformeerde kring om oppervlakkige en versimpelde beelden van de catholica op te ruimen, zou winst zijn in een debat dat nu nog te veel schuurt.
De auteur is neerlandicus, theoloog en freelancetekstschrijver. Dit is een samenvatting van een artikel dat eerder verscheen in het blad Protestants Nederland.