Europa en VS volgen verkiezingen Georgië op de voet
In Georgië gaan de kiezers zondag naar de stembus om een nieuw parlement te kiezen. Zowel vanuit Europa als vanuit de Verenigde Staten is er op de machthebbers in de Kaukasische republiek flinke druk uitgeoefend, om ervoor te zorgen dat deze verkiezingen eerlijk verlopen. Of dat daadwerkelijk zal gebeuren, is echter de vraag.
De parlementsverkiezingen in Georgië zijn de derde sinds de onafhankelijkheid van de het land in 1991. De vorige werden in 1999 gewonnen door de BurgerUnie, de partij van president Sjevardnadze. Sindsdien heeft deze partij met 152 van de 135 zetels de absolute meerderheid in het parlement. Of dit recht doet aan de werkelijkheid is hoogst twijfelachtig aangezien internationale waarnemers bij verkiezingen in de voormalige Sovjetrepubliek tot nu toe altijd onregelmatigheden constateerden.
De verkiezingen van zondag worden door zowel Europa als de VS erg serieus genomen. Georgië, dat graag aansluiting wil bij het Westen en het lidmaatschap van de NAVO ooit in de wacht hoopt te slepen, heeft de afgelopen maanden daarom duidelijk te horen gekregen dat de stembusgang vrij en eerlijk moet verlopen. Op bezoek in Tbilisi als voorzitter van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), deed de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Jaap de Hoop Scheffer, vorige week een laatste poging om Georgië duidelijk te maken dat het menens is. Of dat voldoende effect zal sorteren, zal moeten blijken.
De voortekenen zijn in ieder geval niet gunstig, weet dr. Uwe Halbach van de Duitse Stiftung für Wissenschaft und Politik. „Er was veel onduidelijkheid over de kieslijsten. Voorzover ze werden vrijgegeven, toonden ze grote verschillen met de werkelijke situatie. Op de lijsten prijkten namen van gestorven mensen en omgekeerd.” Een en ander kwam aan het licht toen een belangrijke politica van de oppositie, Nino Boerjanadze, haar naam en die van haar familie tevergeefs zocht op de kieslijst van haar district. Nader onderzoek wees uit dat de namen van 600.000 overleden personen op de lijst waren blijven staan, terwijl 30 procent van de kiesgerechtigden ontbrak.
Verder stond de samenstelling van de centrale kiescommissie lange tijd ter discussie, vertelt Halbach. Het probleem bleek zo groot dat de VS, die hun invloed in Georgië verder proberen te vergroten, zich ermee gingen bemoeien. Die stuurden tot twee keer toe een delegatie onder leiding van oud-minister James Baker naar Tbilisi om de problemen op te lossen.”
Hoewel Georgië geen democratie naar westers model is, kan het land ook niet worden vergeleken met bijvoorbeeld buurland Azerbeidzjan waar alle macht bij de president ligt. „Georgië bevindt zich in een soort grijze zone tussen democratie en dictatuur met alle verschijningsvormen die voor de Kaukasus gebruikelijk zijn zoals verregaande corruptie en nepotisme. Democratische tradities en instituties ontbreken, maar Sjevardnadze is zeker niet te vergelijken met heerszuchtige figuren als Alijev in Azerbeidzjan of Karimov in Oezbekistan.”
Wie de verkiezingen van zondag gaat winnen, valt moeilijk te voorspellen, zegt de SPW-medewerker. Zeker is volgens hem wel dat de BurgerUnie van Sjevardnadze flink terrein verliezen. „Die partij heeft vanaf 2001 bij communale verkiezingen flinke verliezen moeten incasseren. In de hoofdstad Tbilisi behaalde de partij niet meer dan een paar procent van de stemmen.” De BurgerUnie is daarom een samenwerkingsverband aangegaan met een aantal andere regeringsgezinde partijen onder de naam ”Voor een nieuw Georgië”.
De meest serieuze oppositie komt van Nino Boerjanadze en Zurab Zhvania. Beide waren volgelingen van Sjevardnadze, maar hebben zich op zeker moment tegen hem gekeerd, zoals overigens de meeste politici van de oppositie. Halbach denkt niet dat zij een grote verkiezingsoverwinning zullen boeken. „Het politieke landschap in Georgië is erg versnipperd. Er is geen enkele partij die nog een overtuigende meerderheid kan halen. Een aantal partijen zal na de verkiezingen met elkaar moeten samenwerken.”
Bij de verkiezingen draait het vooral om de vraag in hoeverre de oude machtselite haar grip op het parlement weet te behouden, vervolgt de Kaukasus-deskundige. Die vraag is van groot belang voor de presidentsverkiezingen van 2005, wanneer het gaat om de werkelijke macht. „Sjevardnadze kan zich over twee jaar niet meer herkiesbaar mag stellen, maar van belang voor hem is wel of zijn uitgesproken tegenstanders zondag zullen winnen of dat zijn eigen cliëntèle zich in het centrum van de macht weet te handhaven.”
Halbach vermoedt de stembusgang zondag niet helemaal vrij en eerlijk zullen verlopen. „Geheel vrij en eerlijk -gerekend naar westerse maatstaven- zijn nog geen enkele verkiezingen in het hele postcommunistische gebied verlopen. Dat zal zondag ook wel niet het geval zijn. Maar zelden is er in de aanloop naar de verkiezingen zo veel internationale druk uitgeoefend om de verkiezingen correct te laten verlopen als op Georgië in de afgelopen maanden. Al te veel gemanipuleer met de verkiezingen zal Georgië dan ook zwaar worden aangerekend.”
De verkiezingen zullen in ieder geval geen einde maken aan de problemen in Georgië, waarvan de handhaving van de territoriale integriteit wel de grootste is. Twee regio’s, Abchazië en Zuid-Ossetië, maakten zich na de onafhankelijkheid los van het centrale gezag en zijn de facto onafhankelijk. Abchazië heeft zelfs een eigen politiek systeem opgebouwd met een eigen grondwet en een president. Daarnaast is er nog een aantal gebieden die niet direct worden bestuurd vanuit de hoofdstad. „Georgië is meer een territoriale mozaïek dan een soevereine staat met een centraal gezag”, aldus Halbach.
De miserabele toestand van de economie vormt een tweede reusachtig probleem. Economisch gezien is het land sinds de onafhankelijkheid veel slechter gaan presteren. Het bruto binnenlands product van 2002 bedroeg slechts 40 procent van het niveau van 1991. „Voor de onafhankelijkheid kende Georgië een relatieve welvaart. Het was de ’gezellige hoek’ van de Sovjet-Unie. Inmiddels is het gemiddelde inkomen gedaald tot onder de 40 euro per maand. Armoede is wijdverbreid. De frustratie onder de bevolking over de verslechterde levensomstandigheden is groot.”
De Georgiërs houden president Sjevardnadze persoonlijk verantwoordelijk voor alle problemen in het land. Zij hadden gehoopt dat hij een einde zou maken aan de chaos waarin het land verkeerde, toen hij in 1995 aantrad. Sjevardnadze heeft de hooggespannen verwachtingen echter niet waar weten te maken. Reden waarom zijn populariteit na zijn herverkiezing in 2000 dramatisch is gedaald.
Van de politiek verwachten de Georgiërs niets meer, zegt Halbach. „Er heerst een sterke politieke passiviteit en een algemeen wantrouwen jegens de politieke klasse - inclusief de oppositie. De verwachting is dan ook dat veel mensen zondag thuis zullen blijven.”