Japanse duizendknoop is niet uit te roeien
De Japanse duizendknoop woekert voort langs wegen en in tuinen. Een proefproject in Wageningen moet uitwijzen hoe de plant effectief kan worden bestreden.
Onderzoeker Els van der Bilt-van der Waal staat bij een exemplaar van de Japanse duizendknoop, een uit de kluiten gewassen plant van 1,5 meter, en verbaast zich over de omvang. „Een maand geleden waren het nog scheuten van een centimeter of twintig”. Van der Bilt, net als Sanne Heijting en Ben Schaap onderzoeker van Plant Research International van Wageningen Universiteit (UR), loopt een ronde langs groeiplaatsen van de Japanse duizendknoop in Wageningen-Hoog. Hier en daar schiet de plant zelfs door het asfalt heen.
De exotische Japanse duizendknoop geeft steeds meer problemen, zeggen Heijting en Schaap. Bestrijding is in de meeste gevallen nog niet goed mogelijk. In Wageningen-Hoog wordt nu nauwkeurig bijgehouden waar de plant groeit. De onderzoekers registreren samen met bewoners wat er aan bestrijding gedaan wordt en welk effect dit heeft. In een latere fase van het onderzoek wordt geëxperimenteerd met verschillende vormen van bestrijding.
„De Japanse duizendknoop heeft lange tijd als sierplant gegolden”, vertelt onkruiddeskundige Heijting. Els van der Bilt: „Soms tref je hem in een boeket aan.” Echtgenoot Robert van der Bilt: „Het oogt als een leuk plantje, maar ondertussen… De Japanse duizendknoop wil je niet in je tuin. De plant heet niet voor niets duizendknoop. Uit elke knoop in de stengel kan een nieuwe plant groeien, hij is niet te stuiten. Daarom is het van belang dat de Japanse duizendknoop breed wordt aangepakt. Je kunt intussen wel zelf maatregelen nemen om de plant uit je tuin te houden, maar als je buurman er niets tegen doet, helpt het nog niet.” Via de Stichting Burenhulp Wageningen-Hoog riep het echtpaar Van der Bilt de hulp van Wageningen UR in.
De Japanse duizendknoop is volgens Heijting en haar collega Ben Schaap „erger dan zevenblad.” Die plant blijft volgens hen laag bij de grond en is minder dominant. „De Japanse duizendknoop verdringt vrijwel alle andere planten en struiken. Er zijn zelfs gevallen bekend dat de plant door scheuren in muren of de fundering van huizen binnen groeide. Heb je de Japanse duizendknoop in een oud schuurtje tussen de stenen, dan krijg je hem daar niet meer weg. De schade die de plant kan aanrichten is groot, de Japanse duizendknoop kan op hardnekkige groeiplaatsen zelfs muren ontwrichten. Net als in het asfalt zoekt de plant altijd naar een zwakke plek om verder te kunnen groeien.”
Heijting en Schaap vermoeden dat tuinafval een rol speelt in de verspreiding van de plant. „Hier in Wageningen-Hoog hebben we net weer nieuwe plekken ontdekt waar de plant groeit. Juist op plaatsen waar wijkbewoners hun tuinafval deponeren, komt de Japanse duizendknoop nu ook op. Losse worteldelen en stukjes stengel groeien op een nieuwe plek gewoon verder. Als je die weggooit in een composthoop, kan er zo weer een plant uit ontstaan.”
Volgens Van der Bilt zijn ook wegbeheerders verspreiders van de Japanse duizendknoop. „Als de bermen worden gemaaid blijven resten van stengels aan de maaibalk of de maaikorf kleven en die vormen elders weer planten. Hier in de buurt is dat goed te zien op een perceel waar enkele jaren geleden de bomen gekapt zijn en nu kleine sparretjes staan. De duizendknoop steekt inmiddels ver boven de aanplant uit.” Schaap, als agronoom gespecialiseerd in landbouwgewassen en bij het project betrokken voor het geografisch informatiesysteem dat wordt gebruikt, herkent dat. „De Japanse duizendknoop komt opmerkelijk veel voor op spoortaluds. We hebben een sterk vermoeden dat graaf- en maaimachines die van de ene plek naar de andere gaan de Japanse duizendknoop verspreid hebben.”
De plant is moeilijk te bestrijden. „Hoe sterker de stengel, des te hardnekkiger”, zegt Heijting. „Een effectieve aanpak kan zijn dat je voortdurend die stengel verzwakt, bijvoorbeeld door steeds te maaien. Maar je moet dan wel heel wat geduld hebben. Een alternatief is dat een groeiplaats rigoureus wordt afgedekt met worteldoek en een paar meter zand om zo de wortels uit te putten, maar deze werkwijze is lastig op slecht bereikbare plaatsen, zoals tuinen of in het bos.” Uitgraven en afgraven kan ook, voegt Heijting eraan toen, maar dat is weer behoorlijk arbeidsintensief. „Je moet echt 3 meter diep gaan en alles weghalen. Elk worteldeel dat achterblijft maakt weer nieuwe scheuten aan.”
Chemische bestrijding heeft pas na lange tijd enig succes, de Japanse duizendknoop is er relatief ongevoelig voor. Ook worden wel natuurlijke vijanden van de plant ingezet, zoals de bladvlo. Schaap: „In de tuin van mijn vorige huis stond ook de Japanse duizendknoop. Een gastmedewerker uit China heeft daar geëxperimenteerd met biologische bestrijding met een schimmel. Maar na drie jaar was de plant nog niet weg.”
Heijting en Schaap hopen dat het onderzoek in Wageningen-Hoog verder helpt. „Als we meer over de wijze van verspreiden weten, kunnen we ook meer zeggen over maatregelen. Je kunt nu al concluderen dat je voorzichtiger moet zijn met tuinafval en bermbeheer. Bewustwording is een eerste stap. Veel volkstuinders en bloemisten weten nog te weinig van de schadelijke effecten van de Japanse duizendknoop. Voor sommigen is het nog steeds een sierplant.”
In Groot-Brittannië heeft de Japanse duizendknoop dezelfde status als huishoudelijk en industrieel afval. De Environmental Protection Act van 1990 classificeert de plant als ”controlled waste”. Maaisel moet worden afgevoerd naar een vuilstort met officiële licentie. Af te voeren grond die wortelstokken van duizendknoop bevat, moet eveneens naar een dergelijke stortplaats worden gebracht en worden begraven op een diepte van ten minste 5 meter.
Ben Schaap van Wageningen Universiteit: „Engeland is het eerste West-Europese land dat de bestrijding van de Japanse duizendknoop krachtig ter hand heeft genomen. Daar is de laatste tien jaar wetgeving tegen de plant ontwikkeld. Je hebt er als burger de plicht om de Japanse duizendknoop te bestrijden. Als je vastgoed wilt verkopen en de plant wordt er aangetroffen, moet je eerst zorgen dat de plant verdwenen is. Je kunt het vergelijken met maatregelen in Nederland zodra de bodem is verontreinigd.”
Von Siebolds kwekerij was de boosdoener
De Japanse duizendknoop is in de eerste helft van de negentiende eeuw uit Japan in Nederland ingevoerd door Philipp Franz Balthasar von Siebold, een Duitser die beroemd is geworden door zijn onderzoek naar de Japanse flora en fauna. Hij kweekte door hem geïmporteerde planten in een kas op zijn landgoed Nippon bij Leiderdorp (nu Leiden). „Von Siebolds kwekerij wordt gezien als de meest waarschijnlijke bron van de meeste, zo niet alle, in Europa voorkomende Japanse duizendknoop”, aldus een rapport van Stichting Probos in Wageningen.