Luchtmacht viert eeuwfeest op Vliegbasis Volkel
De Koninklijke Luchtmacht viert een feestje. De Luchtvaartafdeeling is in honderd jaar tijd uitgegroeid tot een volwaardig, internationaal gerespecteerd krijgsmachtsdeel. Van vliegende wastobbe tot geavanceerde gevechtsjager.
De militaire luchtvaart neemt een hoge vlucht. De Koninklijke Luchtmacht kijkt terug op een bewogen, paradoxale geschiedenis. „In de Koude Oorlog investeerde Nederland veel geld in de luchtmacht, maar pleegde weinig inzet. Ná de Koude Oorlog staken we weinig geld in het luchtwapen, maar we pleegden wereldwijd veel inzet.”
Op 1 juli bestaat de militaire luchtvaart in Nederland een eeuw. Luchtmachthistoricus Rolf de Winter van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) heeft de geschiedenis vastgelegd in een kloek boek: ”Bakermat Soesterberg”.
Kraamkamer
Soesterberg is de kraamkamer van de Nederlandse militaire luchtvaart. Op 1 juli 1913 tekent koningin Wilhelmina –op vakantie in Duitsland– de akte voor de oprichting van de Luchtvaartafdeeling (LVA). Met de aankoop van een stuk heide beschikt Nederland over een heus militair vliegveld.
„De eerste toestellen waren superprimitief”, vertelt De Winter, bijgenaamd ”mister air power history”. Op het geëgaliseerde heideveld verschijnt de Brik: een paar houten spantjes, vier fietsbanden en twee vleugels. Veel meer heeft de eerste militaire kist niet om het lijf. Een vliegenier met lange leren jas neemt voorin plaats, in de openlucht.
De Luchtvaartafdeeling koopt in Frankrijk een aantal Farmans aan. Hiermee krijgt Nederland een anderhalfdekker met een 50 of 80 pk sterke rotatiemotor, propeller aan de achterkant. „Een vliegende wastobbe.” Vliegen blijkt een gevaarlijk vak. „Een op de vijf vliegers van de eerste generatie kwam om het leven.”
Nederland doet bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog (1914) verwoede pogingen neutraal te blijven. De luchtvloot groeit gestaag, vooral door vliegtuigen van de vechtende partijen die op vaderlandse bodem stranden door navigatiefouten, motorpech of brandstoftekort.
De vloot is veelzijdig, de monteurs flexibel. „De Luchtvaartafdeeling kreeg ruim honderd gestrande Duitse, Franse en Engelse toestellen”, legt de bevlogen historicus uit. „Een ratjetoe.” Elk toestel wordt naar Soesterberg gebracht.
Na de oorlog volgt een periode van internationale ontspanning. Met de oprichting van de Volkenbond in 1920 is de kans op een nieuwe oorlog niet groot, menen velen. De regering knijpt de jonge vliegdienst daarom behoorlijk af.
De Nederlandse luchtverdediging is erop gericht een eerste vijandelijke luchtaanval te weerstaan. Veel verder reiken de militaire ambities niet. „De krijgsmacht was erg defensief ingesteld.”
De legerleiding ziet het uitvoeren van verkenningen als hoofdtaak van het luchtwapen. Het uitschakelen van vijandelijke vliegtuigen en het bombarderen van vijandelijke doelen komt op de tweede plaats.
De LVA koopt kleine aantallen moderne vliegtuigen, vooral bij Nederlandse fabrikanten als Anthony Fokker en Frits Koolhoven. Lestoestellen, verkenningsvliegtuigen, lichte bommenwerpers en jachtvliegtuigen. Langzaam neemt de vrees voor een nieuwe oorlog toe. De regering verhoogt daarom het defensiebudget.
In mei 1940 vallen Duitse troepen ons land binnen. „Nederland kon slechts 125 gevechtsvliegtuigen op de mat brengen, tegenover 1000 kisten van de Luftwaffe. Toch slaagden het Wapen der Militaire Luchtvaart en de luchtdoelartillerie erin 350 Duitse kisten te vernietigen.” De overmacht blijkt echter te groot.
Nieuw tijdperk
Nederland laat al tijdens de oorlog –een pijnlijke ervaring rijker– z’n neutraliteit varen. In 1949 sluit het zich aan bij de NAVO. De regering steekt veel geld in het leger. „Van elke gulden was 20 tot 25 cent voor de krijgsmacht.”
Nederland bouwt z’n leger in hoog tempo uit. Eind jaren 50 bereikt de luchtmacht z’n top, met een vloot van 900 jachtvliegtuigen, lestoestellen, heli’s en transportkisten. Het aantal luchtmachtmilitairen groeit medio jaren 60 naar bijna 28.000, onder wie veel dienstplichtigen.
Straalvliegtuigen doen hun intrede. Nederland schaft in 1948 266 Gloster Meteors aan. „Een straalvliegtuig met twee stofzuigers aan z’n vleugels.” De technische ontwikkelingen verlopen razendsnel. „Acht, negen jaar later was het toestel verouderd.” De Hawker Hunter –„volgens velen het mooiste toestel ooit”– neemt in 1956 de luchtverdediging over.
De VS verstrekken Nederland tussen 1950 en 1961 op grote schaal militair materieel: 187 F-84 Thunderjets, 180 F-84 Thunderstreaks, 24 RF-84 Thunderflashes, 63 F-86 Sabres, 28 Beechcrafts T-7’s, 41 Lockheeds T-33 en 155 Piper Cups. Fabelachtige aantallen voor een kikkerlandje.
Nederland krijgt ook geleide wapens van de VS. Vanaf begin jaren 60 legt de NAVO in Duitsland twee gordels van luchtverdedigingsraketten aan. Met deze Nikes en Hawks kan de luchtmacht het aantal onderscheppingsjagers aanzienlijk verminderen.
Voor offensieve jachtvliegtuigen wijkt Nederland uit naar Amerika. De F-104 Starfighter is het eerste jachttoestel dat ingezet kan worden voor aanval én verdediging. De luchtmacht koopt er 138 bij Lockheed. Verder schaft Defensie de 105 stuks Northrop NF-5’s aan.
Beide toestellen zijn eind jaren 70 aan vervanging toe. Nederland shopt opnieuw in de VS. De luchtmacht krijgt vanaf 1979 de beschikking over 213 F-16 Fighting Falcon, een multifunctionele jager.
De F-16 verkent en verdedigt, bewaakt en bombardeert. Op eigen bodem, maar bijvoorbeeld ook in Kosovo en Afghanistan. „Een uiterst geavanceerd toestel voor zijn tijd”, stelt De Winter. Bijna 35 jaar staat de gevechtsvliegtuig z’n mannetje, dankzij ingrijpende moderniseringsprogramma’s.
De F-16 is zo langzamerhand aan het eind van z’n Latijn. Vanaf begin jaren 90 buigt Defensie zich over een opvolger. „De luchtmacht vliegt met een technisch ontwerp van 40 jaar oud.” Opvolging is niet overbodig. „We rijden ook niet meer in een Opel Kadett.”
De historicus wil geen voorkeur uitspreken voor een vervanger. „Als Nederland op alle geweldsniveaus wereldwijd inzetbaar wil blijven, dan moet het toestel state of the art zijn. Bovendien wil elke generaal uiteraard zijn mensen met het beste spul op pad sturen, gezien de risico’s.”
De Winter wijst erop dat de JSF volgens experts het beste toestel van dit moment is. „De JSF biedt echter geen garantie dat het toestel net zo succesvol wordt als de F-16. Dat weten we pas over veertig jaar.”
Dieptepunten
Een eeuw militaire luchtvaarthistorie kent hoogtepunten en dieptepunten. Een wapenfeit is volgens De Winter de Nederlandse inzet in mei 1940. „Ondanks grote verliezen was Nederland bereid te knokken.” De luchtmacht heeft voor dit huzarenstukje de Militaire Willemsorde gekregen.
De Koude Oorlog kent weinig wapenfeiten. „De krijgsmacht verkeert in de hoogste staat van paraatheid. Trainen, trainen, trainen. Het is gelukt om de Russen in hun hok te houden.”
Andere hoogtepunten zijn volgens de historicus de luchtcampagne in Kosovo en de inzet in Afghanistan. Maar ook missies in Eritrea, Cambodja en Libië. „Voor een paar stuivers plegen we veel inzet. Tijdens missies kan de luchtmacht laten zien wat hij waard is.”
Dieptepunt in honderd jaar militaire luchtvaart zijn bijvoorbeeld de vredesverliezen bij de invoering van nieuwe wapensystemen. „Bij trainingen met de Gloster Meteor –zonder schietstoel– zijn in zeven jaar tijd 52 vliegers omgekomen.” Ook de F-16 eist bij invoering slachtoffers. „Het jachtvliegtuig kon meer dan de vliegers aanvankelijk aankonden.”
Een absoluut dieptepunt is de Herculesramp van juli 1996. Een Belgisch C-130-transporttoestel met 41 mensen crasht bij Eindhoven en kost 34 inzittenden het leven. „Het hele land reageerde geschokt.”
De vliegramp onderstreept nog eens de risico’s van de militaire luchtvaart, hoe noodzakelijk deze ook is voor de stabiliteit in de wereld. „De Koninklijke Luchtmacht heeft in 100 jaar tijd een relevante bijdrage geleverd. Generatie op generatie kan in vrede en vrijheid opgroeien. Daar is wel een verzekeringspolis voor nodig. In de Koude Oorlog is de luchtmacht onderdeel van die polis geweest.”
Militair historicus Rolf de Winter biedt in ”Bakermat Soesterberg. Een eeuw militaire luchtvaart in Nederland” een overzicht van de honderdjarige geschiedenis van het Nederlandse luchtwapen.
Het dinsdag gepresenteerde jubileumboek is verrijkt met historische filmfragmenten uit de luchtmachthistorie. De filmpjes zijn te bekijken door met een smartphone of tablet een icoontje in het boek in te scannen. De fragmenten bevatten beelden van de eerste Nederlandse luchtvaartpioniers in fragiele vliegmachines, een jonge prins Bernhard die in de oorlog Nederlandse vliegers in Engeland een hart onder de riem steekt, overscherende Spitfires, Gloster Meteors en Hawker Hunters en impressies van uitzendingen in Cambodja, Irak, Eritrea en Afghanistan.
De Koninklijke Luchtmacht houdt vrijdag 14 en zaterdag 15 juni open dag op Vliegbasis Volkel.
De Luchtmachtdagen staan in het teken van 100 jaar militaire luchtvaart. Op het programma staan veel vliegdemonstraties, van onder meer de Red Arrows, Patrouille de France en het Nederlandse F-16-demoteam.