Voor zondaren
Mattheus 12:31
„Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal de mensen vergeven worden; maar de lastering tegen de Geest zal de mensen niet vergeven worden.”
Om beter te kunnen begrijpen waar het over gaat, moet u eens kijken naar wat de Heere over de Joden zegt: „Indien Ik niet gekomen ware, en tot hen gesproken had, zij hadden geen zonde.”
De Heere kiest deze woorden niet zonder reden. Hij bedoelt niet dat de Joden geen zonden hadden, als Hij hun Zijn boodschap niet was komen verkondigen. Integendeel, toen Hij kwam, trof Hij hen beladen met een grote zondenlast aan. Daarom zegt Hij ook: „Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.”
Waar gaan ze anders onder gebukt dan onder een zondenlast die het gevolg is van hun vele overtredingen van de wet? Ja, want de wet van Mozes is erbij gekomen, waardoor de overtredingen zich hebben vermeerderd.
Hoe kan Hij dan zeggen dat de Joden zonder zonde zouden zijn, als Hij niet was gekomen? Als het niet zou gaan om een zonde, een zonde die de Joden alleen maar zouden hebben als Christus hun Zijn boodschap was komen verkondigen, dan hadden we Zijn woorden duidelijk –en dat zou afschuwelijk zijn– onwaar kunnen noemen.
Aurelius Augustinus, bisschop te Hippo
(”Preken over teksten uit het Evangelie volgens Mattheüs”, 417)