Drieduizend huizen in Ede warm met houtsnippers
Ten minste 30 ton aan houtsnippers zal er dagelijks worden verwerkt. De grootste bio-energiecentrale in de provincie Gelderland gaat duurzame warmte leveren aan 3000 woningen in Ede.
Het milieu zal er volgens projectdirecteur Valentijn Kleijnen van Bio-Energie De Vallei (BDV) wel bij varen. „Verwarming uit bio-energie is milieuvriendelijker dan uit aardgas. Daarnaast worden de transportlijnen zo kort mogelijk gehouden. De biomassa die wordt verwerkt komt uit de regio en wordt lokaal omgezet in warmte. Die warmte wordt vervolgens geleverd aan nabijgelegen afnemers.”
Een houtgestookte centrale lag eigenlijk wel voor de hand toen we gingen nadenken over duurzame energie in de regio, vertelt Kleijnen. „We kunnen gebruikmaken van hout dat nu nog naar elders wordt vervoerd, naar het buitenland zelfs, of anders ongebruikt in de bossen blijft liggen. Mais en koolzaad zouden ook bruikbare grondstoffen zijn geweest, maar dan zouden we concurreren met de voedselproductie en prijsopdrijvend werken voor de voedselvoorziening, en dat willen we niet.”
De centrale verwerkt onder meer knip- en snoeihout uit gemeenten in de regio. Kleijnen: „Ede, Veenendaal, Wageningen, Nijkerk en Scherpenzeel hebben al medewerking toegezegd. De gemeente Barneveld heeft laten weten dat we met haar kunnen gaan praten als de centrale in bedrijf is.” Ook zal de centrale biomassa benutten dat vrijkomt uit beheerwerkzaamheden in nabijgelegen bos- en natuurterreinen. Kleijnen: „In elk geval zullen Het Nationale Park De Hoge Veluwe en de bosbeheerders van de gemeente Ede ons houtsnippers gaan leveren.” Een belangrijke hoeveelheid snoeihout komt uit de bossen. Vaak gaat het om verwijderd bos(on)kruid, zoals van de prunus.
Biomassacentrales worden in het algemeen beschouwd als broeikasgasneutraal. Bomen en planten halen koolstofdioxide (CO2) uit de lucht en water uit de grond om te groeien. Bij de verbranding in een bio-energiecentrale komt deze CO2 weer vrij. „Zo leidt het gebruik van biomassa voor energieproductie niet tot een verhoging van de hoeveelheid koolstofdioxide in de atmosfeer”, aldus Kleijnen.
Net als bij een houtkachel komen er bij verbranding roetdeeltjes vrij. „In de bio-energiecentrale worden deze deeltjes ook verbrand, door een speciale beluchting, en omgezet in nuttige energie”, aldus Kleijnen. „De fijnstof die overblijft wordt niet uitgestoten, maar door filters opgevangen. De witte ‘rook’ die straks uit de schoorsteen komt, is waterdamp.”
De biomassacentrale krijgt in eerste instantie een vermogen van 4,5 megawatt. Daarmee bespaart deze per jaar 3 miljoen kubieke meter aardgas en reduceert hij de CO2-uitstoot met bijna 7000 ton.
Afhankelijk van de hoeveelheid warmte die in de omgeving wordt gevraagd, kan dat vermogen op termijn worden verhoogd naar 9 megawatt, waarmee de aardgasbesparing verdubbelt. In de bouwtekeningen is rekening gehouden met de mogelijke capaciteitsuitbreiding. Er wordt dan een tweede installatie geplaatst. De centrale verbruikt afhankelijk van het vermogen en de gevraagde belasting elke dag tussen de 30 en 90 ton houtsnippers. BDV streeft ernaar de centrale in november in gebruik te nemen. De fundering is net gelegd, aan de rand van industrieterrein Frankeneng in een hoek van een afrit van rijksweg A30 (Barneveld-Ede), vlak bij de spoorlijn Utrecht-Arnhem. Ook het 5 kilometer lange ondergrondse leidingennet naar de Edese woonwijken Kernhem en Veldhuizen is in aanleg.
De centrale past in de plannen van de gemeente Ede voor schone en betaalbare warmte waarbij het verbruik van conventionele, fossiele brandstoffen daalt. Met de centrale en de warmtelevering aan zo’n 1500 woningen van woningcorporatie Woonstede in Ede-Veldhuizen en eenzelfde aantal woningen in de wijk Kernhem vermindert de uitstoot van CO2 met ongeveer 7000 ton.
Belangrijke warmteafnemers zijn energiebedrijf Nuon, woningcorporatie Woonstede en zwembad De Peppel. Kleijnen: „We zijn in gesprek met scholen, voetbalverenigingen en zorgcentra langs het leidingentracé. De verwachting is dat er afnemers bijkomen.”
Tien jaar later dan bedoeling was
Tien jaar later dan de bedoeling was krijgen de bewoners van de Edese woonwijk Kernhem dan toch duurzame warmte geleverd. Bij de bouwplannen voor Kernhem eind jaren negentig werd ervan uitgegaan dat de 1500 woningen in de wijk (rest)warmte zouden ontvangen van een warmtekrachtcentrale van kunstzijdefabriek Enka. Door sluiting van de fabriek in 2002, wegens verslechterde marktomstandigheden en concurrentie van lagelonenlanden, kwam daarvan niets terecht. Kernhem was aangewezen op een ‘tijdelijke’ gasgestookte warmtecentrale van energieconcern Nuon.
Bio-Energie De Vallei komt voort uit een onderzoek van kaasproducent Vika in Ede, die dicht bij Kernhem is gevestigd, naar de haalbaarheid van een biomassacentrale waarmee hij in zijn eigen elektriciteitsbehoefte zou kunnen voorzien. De bij de productie vrijkomende restwarmte zou elders kunnen worden ingezet, mogelijk in Kernhem, zo was de gedachte. Vika verzocht de gemeente Ede „mee te denken.” In 2010 is het project onder een nieuwe organisatie, Bio-Energie De Vallei, voortgezet. Kernhem wordt vanaf november alsnog voorzien van de duurzame warmte. Voor noodgevallen, zoals storingen in de biomassaketel, wordt een back-upinstallatie gebouwd die op gas gestookt wordt.
„Energieopwekking met snoeihout bewezen technologie”
„Energieopwekking met vers knip- en snoeihout is een bewezen technologie. Vooral in het buitenland zijn veel soortgelijke installaties te vinden”, zegt de directeur van de Bio-Energie De Vallei (BDV), Kleijnen. „In Nederland doen bijvoorbeeld meubelbedrijven wel iets dergelijks op kleinere schaal, maar een grote houtgestookte centrale in combinatie met warmtenet komt weinig voor. In Duitsland en vooral in Scandinavië daarentegen veel meer.”
Voor het ontwikkelen van de Edese bio-energiecentrale is onder meer gekeken naar een project in Beetsterzwaag (gemeente Opsterland, Zuidoost-Friesland). Daar exploiteert een agrarische natuurvereniging een installatie die warmte levert aan een revalidatiecentrum, een school en diverse bedrijven en woningen in de omgeving.
De bio-energiecentrale met een capaciteit van 1 megawatt bespaart per jaar 320.000 kubieke meter aardgas en reduceert de koolstofdioxide-uitstoot met ruim 640 ton. Dat staat gelijk aan de uitstoot van 200 huishoudens. Voor de centrale leveren de betrokken agrariërs snoeihout van houtwallen en singels.
Een ander voorbeeld voor BDV is Emsflower Bio Power in het Duitse Emsbüren. Het bedrijf (220 medewerkers) produceert op grote schaal perk- en potplanten. Tot voor kort werden de kassen met fossiele brandstoffen verwarmd. Een biomassacentrale van 1,1 megawatt verwerkt er nu onbehandeld hout dat vrijkomt bij landschapsonderhoud en produceert warm water en groene stroom. Dat is voldoende voor de kwekerijen en nog eens 2000 huishoudens.
In Goor in Twente is sinds 2006 een 1,5 megawatt biomassacentrale actief die sloophout als brandstof benut voor de opwekking van groene stroom en warmte voor een bedrijventerrein. Verbranding van 17.000 ton resthout per jaar levert zo’n 14 miljoen kilowattuur elektriciteit op, genoeg voor 6000 huishoudens. Daarbij heeft opwekking plaats van warmte die geleverd wordt aan onder anderen tuinders, een hoeveelheid die gelijkstaat aan het jaarverbruik van ten minste 840 huishoudens.
Doordat een deel van het verontreinigd sloophout niet meer na versnippering als biobrandstof naar het buitenland hoeft te worden vervoerd, wordt ook nog eens een kleine 150.000 liter dieselolie bespaard, het equivalent van 400.000 vrachtautokilometers per jaar.