Opinie

„Wij morrelen niet aan vrijheid van onderwijs”

VVD-kamerlid Hirsi Ali deed deze week in de discussie over het islamitisch onderwijs verschillende voorstellen die in strijd zijn met het grondwetsartikel over de vrijheid van onderwijs. Fractiegenoot Cornielje verwijt haar schending van gemaakte afspraken en afwijking van het fractiestandpunt.

31 October 2003 07:29Gewijzigd op 14 November 2020 00:40
VVD-kamerlid Hirsi Ali
VVD-kamerlid Hirsi Ali

Ayaan Hirsi Ali startte haar offensief afgelopen maandag. Tijdens een debat met minister Verdonk voor Vreemdelingenzaken en Integratie betoogde het VVD-kamerlid dat de overheid met maatregelen moet komen tegen intolerante moslimscholen. Als leerkrachten de kinderen geen respect bijbrengen voor andersdenkenden, vrouwen, Joden en homoseksuelen, moet de subsidiekraan dicht. Verder wil ze dat de overheid aan nieuwe scholen de eis stelt dat de leerlingen niet allemaal dezelfde etnische achtergrond hebben. „Alleen zo kan worden voorkomen dat er scholen met alleen kansarme kinderen ontstaan.”

Een dag later, bij het EO-televisieprogramma ”Het elfde uur”, ging Hirsi Ali nog een stapje verder. Daar noemde ze de islamitische scholen „in de huidige vorm” ongewenst. Daarmee doelde ze op de grote hoeveelheid achterstandsleerlingen die de scholen bevolken. Als de moslimscholen niet bevorderlijk zijn voor de integratie, „moeten ze stoppen.”

Afgelopen donderdag, in NRC Handelsblad, ging ze weer een stapje verder: „Iedere school die vanaf nu wordt opgericht, moet garanderen dat niet meer dan 25 procent van de populatie uit allochtone achterstandsleerlingen bestaat. Voor bestaande scholen moet dat maximaal 50 procent allochtonen zijn.” En: „Islamitische scholen bevorderen de segregatie.”

Wie dit slagveld overziet, moet wel tot de conclusie komen dat er bij de VVD een omslag heeft plaatsgevonden. Op onderdelen zijn de voorstellen van Hirsi Ali rechtstreeks in strijd met artikel 23 over de vrijheid van onderwijs. Tot het eerste kabinet-Balkenende was VVD-kamerlid Cornielje eerste onderwijswoordvoerder en toen gebeurde dit soort dingen niet. Als er iemand in de Kamer prudent met het grondwetsartikel over de vrijheid van onderwijs omsprong, was het deze liberaal wel.

Mijnheer Cornielje, wat is er met de VVD gebeurd?

„Niets, de VVD-fractie als geheel staat pal achter artikel 23 van de Grondwet.”

Maar Hirsi Ali zei deze week dat de overheid geen nieuwe scholen moet toestaan van groepen mensen die dezelfde etnische achtergrond hebben. Dat is toch rechtstreeks in strijd met de vrijheid van onderwijs?

„Dat is zo en dat kan dus niet. Zij verwoordde niet het standpunt van de fractie. We hebben er uitvoerig over gediscussieerd en gezegd dat er niet wordt getornd aan artikel 23. Die vrijheid is ook voor liberalen een groot goed. Vanaf de jaren zeventig hebben wij deze lijn. Haya van Someren heeft gezegd dat ouders een school moeten kunnen kiezen die bij hun waarden en normen past. Dat is liberaal. Als daartoe geen mogelijkheden zijn, moet de overheid zorgen voor een openbare school. Die lijn is in de loop van de jaren door Neelie Kroes, Nel Ginjaar, Jan Fransen en mij als een bestendige VVD-lijn uitgedragen. De fractie ziet geen reden om die lijn te verlaten of aan te passen. Dat hebben we onlang nog uitgesproken.

Hirsi Ali kwam in die discussie met diverse voorstellen die strijdig waren met de vrijheid van onderwijs. Toen heb ik uitgelegd dat dat dus niet kan.”

Uw fractiegenoot heeft ook voorgesteld om scholen in oprichting een vergunning te geven als ze kunnen garanderen dat ze maximaal 25 procent allochtone leerlingen accepteren. Wat vindt u daarvan?

„Ayaan had voor de fractie een notitie geschreven. In de eerste versie werd inderdaad een dergelijk voorstel gedaan. Ik heb gezegd dat dat niet kan. Je kunt niet alleen van islamitische scholen een vergunning verlangen. Een vergunning voor bijzonder onderwijs is bovendien niet nodig, want we hebben de wet en die is veel krachtiger. Als we iets willen moet het in de wet en dan geldt het voor iedereen in gelijke mate. Daar is de fractie het ook mee eens. We gaan niet quoteren. Dat is in strijd met de vrije schoolkeuze die ouders hebben.”

Begrijp ik goed dat Hirsi Ali een speciale nota over achterstanden heeft geschreven?

„Dat klopt. We hebben er diverse keren in de fractie over gesproken. Er bestond bij velen een informatieachterstand. Daarom bestaan er ook verschillende versies van haar nota. Uiteindelijk heb ik met de notitie ingestemd, maar nu lees ik in de kranten dat ze weer terugvalt op een aantal ideeën uit eerder afgewezen versies.

Ik heb namens de VVD in de afgelopen jaren iets opgebouwd. Daar sta ik pal voor en de fractie respecteert dat. Ik vind het dan ook heel vervelend dat Hirsi Ali zich niet aan de gemaakte afspraken houdt en in de media standpunten naar voren brengt die door de fractie zijn afgewezen. De fractie staat op het standpunt dat ik formuleer. Het gevaar van haar opmerkingen is dat straks wordt gezegd dat we niet meer terug kunnen. Als de woordvoerster van de fractielijn afwijkt, moet ze op haar schreden terugkeren. Volgende week dinsdag zal Hirsi Ali hierop aangesproken worden.

De vorige fractievoorzitter, Bolkestein, heeft het integratiedebat in 1991 aangezwengeld en hij heeft in navolging van zijn grootvader, die minister van Onderwijs was in het oorlogskabinet, gezegd dat we de schoolstrijd niet overdoen. En dat gaan we ook niet doen, zolang ik in de Tweede Kamer zit. Wij morrelen niet aan de vrijheid van onderwijs.”

Maar hoe zit het dan met fractievoorzitter Van Aartsen? Die zei afgelopen maandag tijdens een spreekbeurt in Winterswijk dat er preventieve en correctieve maatregelen nodig zijn voor het islamitisch onderwijs.

„Dat is heel helder. Als hij spreekt over correctieve maatregelen, doelt hij op inhoudelijke misstanden in het onderwijs. Als deze scholen bijvoorbeeld de holocaust niet willen behandelen, dan moet er worden opgetreden. De onderwijsinspectie is daartoe de aangewezen instantie. Sinds enkele jaren heeft de inspectie ook de mogelijkheid om zogenaamd stimulerend toezicht uit te oefenen. Dan gaat ze actief op zoek naar de manier waarop scholen omgaan met zaken als gelijkwaardigheid van man en vrouw, non-discriminatie en dergelijke.

Dat is bij de islamitische scholen ook gebeurd. Er waren aanwijzingen dat er tijdens godsdienstlessen verkeerde dingen zijn gezegd. De inspectie is daar op af gegaan. Gelukkig is gebleken dat er geen misstanden waren. Als er weer aanwijzingen komen dat het fout gaat, moet de inspectie weer optreden.

Onder preventieve maatregelen verstaat de VVD de mogelijkheid die de inspectie heeft om scholen onder extra toezicht te plaatsen. De VVD is er niet voor om het onderwijstoezicht verder aan te scherpen. Twee jaar geleden is er een nieuwe wet op het schooltoezicht aanvaard. Daarmee moeten we eerst ervaring opdoen.”

Hirsi Ali noemde deze week het onderzoek van de inspectie op islamitische scholen „inconsistent” en de conclusies van het rapport „verbazend positief.” Volgens haar heeft de krampachtigheid van het CDA zich vertaald in de conclusies. Is de inspectie niet onafhankelijk?

„Die kritiek is volstrekt misplaatst en daar neem ik met kracht afstand van. Mijn partijgenoot minister Hermans heeft ten tijde van het tweede kabinet-Kok gezorgd voor een onafhankelijke inspectie. Ik heb de inspectie zeer hoog en heb me daarom gestoord aan de uitlatingen van mijn collega. Als haar een conclusie niet aanstaat, gaat het niet aan de inspectie te betichten van partijdigheid. Ze kan haar kritiek niet hard maken. Dit is verwerpelijk.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer