Heidelbergse Catechismus binnen gereformeerde gezindte vooral als leerboek ervaren
Binnen de gereformeerde gezindte wordt de Heidelbergse Catechismus vooral als leerboek ervaren. In een enquête geven slechts drie op de tien ondervraagden aan troost te ervaren door het ”troostboek”.
Dat blijkt uit de resultaten van een onderzoek door twee studenten van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) onder ruim 600 bezoekers van de beurs Wegwijs in Utrecht, dit voorjaar.
In de eenmalige glossy ”Eenheid”, een uitgave van onder andere het blad Protestants Nederland over 450 jaar Heidelbergse Catechismus (HC), brengen de studenten de resultaten van de enquête.
Zes van de tien ondervraagden geven aan door de catechismus vooral inzicht in de leer te krijgen, 40 procent ervaart de HC als troostboek. Bijna de helft geeft aan dat de catechismus ook inzicht in levensvragen geeft. Uitgesplitst naar kerkverbanden komt de gedachte van de HC als troostboek vooral voor binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken (52 procent) en de Gereformeerde Bond (GB) binnen de Protestantse Kerk in Nederland (40 procent). Binnen de Gereformeerde Gemeenten in Nederland leeft het idee van leerboek het sterkst (78 procent).
Op de vraag welk van de drie stukken het meest aanspreekt, kiest de helft voor ellende of verlossing. Iets meer dan een kwart noemt de dankbaarheid. Ondervraagden uit GB-kring noemden vooral de verlossing (67 procent), net als leden van de Hersteld Hervormde Kerk (60 procent) en de CGK (59 procent). Binnen de (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) leeft sterk het idee van de chronologie van de drie stukken: ruim driekwart stelt dat ellende, verlossing en dankbaarheid chronologisch worden beleefd. In GB-kring en binnen de CGK zegt de helft dat er geen chronologie in de HC te vinden is.
In het onderzoek dat de CHE-studenten Pieter Oskam en Jan van ’t Land onder Wegwijsbezoekers deden, bestaat een kwart van de ondervraagden uit jongeren tot 19 jaar. Ruim een derde van de geënquêteerden komt uit de Gereformeerde Gemeenten, 21 procent is hersteld hervormd, 14 procent rekent zich tot de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland, 11 procent is christelijk gereformeerd.
Onder de ondervraagden blijkt de waardering voor de catechismusprediking groot te zijn. Vrijwel iedereen vindt dat die niet geschrapt mag worden. Bijna de helft geeft aan dat de toekomst van de catechismus staat of valt met de aandacht die het leerboek krijgt in de prediking. De stelling dat in de kerken de focus te veel ligt op de Heidelbergse Catechismus en te weinig op de andere belijdenisgeschriften, wordt door twee derde van de geënquêteerden niet onderschreven.
Ruim twee derde van de ondervraagden is het ook niet eens met de stelling dat de taal van de HC te moeilijk is en in hedendaags Nederlands overgezet zou moeten worden. Driekwart vindt het ook niet nodig dat er een nieuwe, beknoptere catechismus komt waarin ook eigentijdse vragen een plek krijgen.
Niet alle vragen en antwoorden van de HC worden door de Wegwijsbezoekers als even actueel ervaren. Zo geeft 63 procent aan de zondagsafdeling over de Rooms-Katholieke Kerk het minst relevant te vinden.
Ook in de gezinnen blijkt de catechismus zijn plek te hebben, vooral binnen de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. In GB-kring en binnen de HHK en de CGK wordt de catechismus „aanmerkelijk vaker” persoonlijk bestudeerd, aldus de onderzoekers.
Op de vraag hoe de vraag-antwoordvorm van de HC is bedoeld, worden verschillende antwoorden gegeven: 43 procent denkt dat de catechisant vragen stelt aan de onderwijzer, die vervolgens de Bijbelse leer uitlegt. De meerderheid gaat er echter van uit dat het juist de onderwijzer is die de vragen stelt: daardoor wordt duidelijk wat de catechisant gelooft.
Citaten
-Drie stukken: „Ik ben nog niet aan mijn zonde ontdekt dus kan ik niets invullen.”
-Jongere over zondag 30: „We zitten met de zondag over de Rooms-Katholieke Kerk constant te wijzen naar die kerk, kijk naar jezelf!”
-Oudere dame over de toekomst van de HC: „Vereenvoudigen en inpassen in de problematiek van deze tijd.”
-Een twintiger over de actualisering: „Maak er een musical van.”