Ouweneel voltooit evangelische dogmatiek
In je eentje een complete dogmatiek schrijven. Het is voor weinigen weggelegd. Gestadig werkte prof. dr. Willem J. Ouweneel sinds 2007 aan zijn ontwerp van een ”evangelische dogmatiek”. Morgen wordt het laatste deel gepresenteerd, over ”de glorie van God”. „Ik ben voortdurend aan het studeren en schrijven. Zo’n dogmatiek schrijf je maar één keer in je leven.”
Eigenlijk was het niet direct de opzet om een serie te schrijven, vertelt de fit ogende, helder en snel formulerende Ouweneel (69). Ontspannen vertelt hij in zijn woning in Huis ter Heide hoe een en ander is ontstaan, min of meer onverwachts. „Ik begon met het deel over de Geest van God, niet bepaald een deel om een dogmatiek mee te beginnen. Toen ik daarmee klaar was, rijpte in mij het plan om een reeks te schrijven. Daarom begon ik in het tweede deel direct met de moeilijkste en belangrijkste klus, de christologie. Ik kreeg de smaak te pakken. Een dogmatiek moet je niet op een te jonge leeftijd schrijven omdat je denken nog in ontwikkeling is, en je moet niet te oud zijn, want je geest moet helder zijn. Het tijdstip in mijn leven was daarvoor gunstig. En je doet het maar één keer in je leven. Toen ik eenmaal bezig was, was het moedig voorwaarts.”
Oorspronkelijk was de opzet een vijfdelige serie, waarin alle klassieke thema’s van de christelijke leer achtereenvolgens aan de orde zouden komen, zoals de leer van God, christologie, verzoening, kerk, de laatste dingen, het Woord van God. Inmiddels dijde het oorspronkelijke plan flink uit – geen vijf maar twaalf delen met in totaal 6030 pagina’s zijn het resultaat.
Uitgevers en theologen roepen dat er geen markt is voor dikke boeken. U publiceert rustig elk jaar een boek van enkele honderden pagina’s. Bewust tegendraads?
„Er is een markt voor als je ziet hoeveel lezers erdoorheen ploeteren, vaak voorgangers in evangelische gemeenten. In evangelische kring is weinig besef van theologische traditie. Er bestaat nauwelijks een eigen evangelische dogmatiek. Wat er is, is uit het Amerikaans vertaald. Dat wil niet zeggen dat ik bewust voor een bepaalde doelgroep heb geschreven. Ik ben niet zo berekenbaar of commercieel bezig. Ik constateerde wel dat in evangelische kring ieder zijn eigen mening over de Bijbel heeft maar dat er weinig systematische reflectie daarop was. De belangstelling voor theologie is in evangelische kring wel toegenomen. Mijn dogmatiek is vooral interessant voor degenen die betrokken zijn bij de Woordverkondiging en theologische vorming.”
U laat in uw werk nagenoeg geen Bijbeltekst ongenoemd. Wat is de relatie tussen Bijbel en dogmatiek?
„Ik baseer mijn geloofsleer vooral op exegetische commentaren. Dat heb ik meegenomen van mijn achtergrond in de Vergadering van Gelovigen. Die insteek is bij veel dogmatici ongebruikelijk. De meeste dogmatieken zijn niet of nauwelijks op analyse van Bijbelteksten gebaseerd. Het zijn literair mooi verwoorde bouwwerken, maar ze staan in het teken van de persoonlijke opvattingen van de schrijver. Ze zweven boven de Bijbel en gaan voorbij aan wat er in de tekst staat. Ze zeggen meer over de gedachteconstructies van de theoloog, waarin hij gevangen blijft, dan over de Bijbel. Iedere dogmaticus zegt dat zijn dogmatiek een Bijbelse is, maar in de praktijk is het vaak voortbouwen op elkaars opvattingen los van de Bijbel. Koert van Bekkum noemde mij eens een Bijbelleraar. Ik vind dat een eretitel. Het gaat erom wat de Schrift zegt, niet wat de groten in de geestesgeschiedenis beweren. Daarnaast is theologie noeste arbeid, er moet hard gewerkt worden. Mijn dogmatische delen zijn niet uit de losse pols voortgekomen, er zit veel systematische en filosofische analyse in.”
U wilt als evangelicaal sympathetisch-kritisch met de reformatorischen in gesprek gaan, hebt u eens gezegd. Wat zijn voor u de belangrijkste overeenstemmingen en verschillen in uw onderzoek geweest?
„Ik heb de reformatorische traditie beter kunnen waarderen. Zij heeft over alle mogelijke thema’s uitstekend denkwerk verricht. Maar niet alles heb ik kunnen waarderen. De christenwijsgeer D. H. Th. van Vollenhoven heeft het meest kenmerkende van het calvinisme de leer van het verbond en de dubbele predestinatie genoemd. Nou, dan ben ik bepaald geen calvinist. Wat betreft de dubbele predestinatie: er zijn niet veel orthodoxe theologen, ook in Nederland niet, die daar nog achter staan; wel achter de verkiezing. Wat de leer van het verbond betreft: ik heb ervan geleerd dat het verbond in de Bijbel, ook in het Nieuwe Testament, toch belangrijker is dan ik had gedacht. Maar dat is wat anders dan het verbond als een hermeneutische sleutel te gebruiken, zoals Abraham Kuyper dat bijvoorbeeld doet.
Wezenlijk voor de Bijbel is niet het verbond, maar het Koninkrijk van God, de navolging van en het gaan lijken op Christus. Mijn ogen zijn tijdens het schrijven van de reeks steeds meer opengegaan voor de oosters-orthodoxe theologie, met name de gedachte van de theoosis, de vergoddelijking van de mens, beter gezegd: het gelijkvormig worden van de mens aan het beeld van God. Ik heb daarom steeds meer afstand genomen van wat ik noem het keurslijf van het augustijnse model van zonde/schuld en genade.”
Begint de Bijbel daar niet mee en krijgt genade juist geen betekenis tegen deze achtergrond?
„Ik nodig mensen uit om niet in Genesis 3 te beginnen maar in Genesis 1, de schepping van de mens naar het beeld van God. Het gaat in de Bijbel om de verwerkelijking van het beeld van God. En dan komen we uit bij de zonde, de noodzaak van het werk van de Heilige Geest in de wedergeboorte; maar dat alles is middel, niet doel. Doel is het zichtbaar maken van het beeld van God. In de hele Bijbel gaat het om de komst van het Messiaanse Rijk, het duizendjarige rijk na de wederkomst.
Reformatorischen bekijken de Bijbel vaak te beperkt, bijvoorbeeld vanuit het perspectief van de rechtvaardiging door het geloof, maar dat is hoogstens aanwezig in de brief aan de Romeinen en Galaten. Belangrijker in het Nieuwe Testament is bijvoorbeeld het Zoonschap van God, het eeuwige leven, het Koninkrijk van God, de navolging van Christus. Natuurlijk is er het zondeprobleem. Iemand die Christus navolgt, stuit daarop, en daarom praten we ook over de Heilige Geest. Maar ik wil het werk van de Geest positief benaderen in plaats van negatief, in de zin van het voortdurend tegen de zonde strijden. Het gaat er in de Bijbel niet om hoe ik in de hemel kom, maar: hoe word ik het beeld van Christus gelijkvormig? Bovendien is de zonde niet de vraag van de moderne mens. Het woord zonde kent hij niet of schrikt hem af, maar wel leeft voor hem de vraag: als er een God is, hoe kan ik Hem dan ervaren? In die zoektocht komt hij vanzelf wel de zonde tegen.”
Uw naam staat garant voor voortdurende ontwikkeling en verandering van standpunten, zoals ten aanzien van creationisme, gebedsgenezing, pinksterbeweging, deelname aan de politiek. Voor de een bent u een dwaallicht dat voortdurend aan het schuiven is, voor de ander een leraar die voortdurend in de Bijbel graaft en van daaruit deze tijd bekijkt. Wie is de echte Ouweneel?
„Iemand die nooit verandert, is niet geloofwaardig. Augustinus schreef aan het eind van zijn leven zijn ”Retractationes” waarin hij opvattingen uit zijn jonge jaren herriep. Daarvoor hoef je je niet te schamen. Je beziet in het verloop van je leven de dingen steeds genuanceerder. Je plaatst kanttekeningen bij al te stellige opvattingen in het verleden, zoals in mijn geval de schepping in zes letterlijke dagen, of de tongentaal als zou dat iets demonisch zijn, zoals ik in het ”Domein van de slang” heb beweerd. Het is volkomen onzin dat hier sprake is van een zigzagkoers. Vergeet niet dat ik in een heel nauwe kring van de Vergadering van gelovigen ben opgegroeid. Ik ben er dankbaar voor dat ik daar ongelooflijk veel Bijbelkennis heb opgedaan. Maar gaandeweg verbreed je je horizon. Met name jongeren zijn poreuzer en nemen kennis van andere opvattingen. Dat kan onzekerheid oproepen, maar mensen ook meer doen wortelen in de orthodoxe christelijke traditie.”
Hoe breed kan breed zijn?
„Als je christenen kunt ontmoeten op basis van de concilies van Nicea en Chalcedon, dan heb je elkaar in de meest wezenlijke noties erkend. Dan praat je over de Godheid van Christus, Zijn verzoeningswerk, Zijn opstanding, Zijn koningschap. In mijn dogmatisch deel over de kerk heb ik betoogd dat wanneer leerstellingen alleen in bepaalde kerkverbanden in de wereld zijn te vinden, ze daarom gegarandeerd fout zijn en soms sektarische trekken dragen. Dat geldt bijvoorbeeld bij calvinisten voor de dubbele predestinatie of het verbond, bij pinksterchristenen de second blessing, bij rooms-katholieken de onbevlekte ontvangenis van Maria en bij baptisten de noodzakelijkheid van de doop voor het lidmaatschap van de kerk. Het is vooral kwalijk als dergelijke opvattingen als sjibbolets gaan functioneren om er elkaars rechtzinnigheid aan af te meten.”
Na 6000 bladzijden productie tijd voor ontspanning? Hébt u nog wel vrije tijd?
Hij lacht. „Ik heb altijd vrij. Momenteel ben ik alleen nog gasthoogleraar in Leuven, maar dat wil ik de komende tijd ook afbouwen. Ik zit soms de hele dag achter mijn computer en dan wil ik ’s avonds graag weg om ergens te preken. Ik preek zo’n vijf keer per week. Ik ben voortdurend aan het studeren, lezen en schrijven. Een van mijn leermeesters zei eens: Wil je je in een onderwerp verdiepen, dan moet je er een boek over schrijven. Dan gaat het mij niet om het boek als zodanig, maar je wilt iets daarover aan anderen meedelen. Noem dat mij maar een drive in mij. Zolang er lezers zijn die daarvan kennis willen nemen, ga ik er gewoon mee door.”
Willem Ouweneel
Willem Johannes Ouweneel (Zaandam, 1944) is afgestudeerd en gepromoveerd in de biologie (1970), de filosofie (1986) en de theologie (1993). Vanaf 1975 was hij freelancemedewerker bij de Evangelische Omroep. Ouweneel stond aan de wieg van de Evangelische Hogeschool, waaraan hij van 1977 tot 2009 lesgaf, naast professoraten en docentschappen aan academische instellingen in Zuid-Afrika, België, Zwitserland en Nederland. Sinds 1995 is hij hoogleraar dogmatologische vakken aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven (België). Ouweneel heeft meer dan 150 boeken op natuurwetenschappelijk, filosofisch, theologisch, cultuurhistorisch en Bijbels gebied op zijn naam staan. Hij woont in Huis ter Heide en is getrouwd met Gerdien Terwel. Zij hebben vier kinderen en elf kleinkinderen.