Gezond: een dier knuffelen
Bij het welzijn van mensen spelen dieren een heel eigen rol. Een dementerende oudere herinnert zich soms verrassend lang de naam van de kat. Een ziek kind krijgt moed voor de volgende prik omdat het een konijn mag knuffelen. De wetenschap achter de inzet van dieren in de gezondheidszorg wordt de komende jaren naar een hoger plan getild.
De blindengeleidehond is vast het bekendste voorbeeld van hoe een dier wordt ingezet om een mens te helpen. Maar behalve dit type hulphond zijn er nog allerlei andere. Een veteraanhond (zie kader) maakt een militair met een posttraumatische stressstoornis wakker bij het begin van een nachtmerrie. Voor slachtoffers van de cafébrand in Volendam werd een therapie met paarden gebruikt; voor kinderen met autisme bestaan er autismehonden. En behalve via zo’n actieve assistentie kunnen dieren ook helpen door er alleen maar te zijn, blijkt uit diverse onderzoeken. Door rond te lopen, door hun pootjes te poetsen, of luidruchtig uit de waterbak te slobberen.
Op dit gebied –van dierondersteunende interventies in de hulpverlening– is dr. Marie-José Enders-Slegers (1945) actief. Sinds zaterdag is zij de eerste hoogleraar anthrozoölogie. Deze bijzondere leerstoel is de eerste in Europa die is gericht op gedragswetenschappelijk onderzoek én onderwijs over de bijdrage van dieren aan welzijn en zorg van mensen. De Open Universiteit stelde hem in; stichting Animal Assistent Interventies in Zorg (AAIZOO) maakt de leerstoel mogelijk.
Enders houdt zich al jaren bezig met het onderwerp. Ze promoveerde in 2000 met ”Een leven lang goed gezelschap”: over de kwaliteit van leven van ouderen en de invloed van huisdieren daarop. Een dier geeft dementerende bejaarden „houvast in de tijd”, concludeerde zij. „Familie en vrienden willen wel bij oma langskomen, maar als oma dementerende is, dan verlopen gesprekken soms wat moeizaam. Een dier dat rondloopt geeft stof voor conversatie en is bovendien een constante in het leven van oma.” Enders is meer dan twintig jaar verbonden geweest als docent en onderzoeker aan de afdeling klinische en gezondheidspsychologie van de Universiteit Utrecht.
Bloeddruk
Anthrozoölogie –over de relatie mens-dier– krijgt met deze leerstoel voor het eerst een plek op een Nederlandse universiteit. Met haar team en met promovendi wil Enders verdergaan met „gedegen en goed onderzoek.” „Ik hoop geld te krijgen voor onderzoeken waarbij we grotere groepen kunnen testen, zodat we via harder bewijsmateriaal kunnen laten zien wat het effect is van dieren in de zorg. Ook de theoretische basis gaan we versterken. Ik ben heel benieuwd naar het hoe – hoe zit het nu precies, met die relatie tussen mensen en dieren?”
Haar onderzoeksveld stuit op „veel cynisme en weerstand.” „Er is nog een hele weg te gaan voordat ons werk echt geaccepteerd wordt. Mensen die werken met dierondersteunende interventies –ook professionals zoals psychologen– krijgen niet uitbetaald voor de extra onkosten; het is nog vrijwilligerswerk. Terwijl zulke hulpverleningstrajecten gemiddeld korter duren, en eerder worden afgerond.” Oftewel: het is effectief om dieren te gebruiken bij bepaalde therapieën, daarvan is Enders overtuigd. Dat aantonen is een ander verhaal, en daar is zij –en zijn anderen met haar– dus mee bezig.
Lastige punten in haar soort onderzoek zijn de variabelen. Zoals de kwetsbare populaties: groepen zijn aan het eind van een traject niet meer zo groot als aan het begin, zeker bij ouderen. Verder „kun je niet zomaar een blik honden opentrekken dat geschikt is voor je onderzoek.”
Verschillende onderzoekers legden vast dát dieren effect hebben op het welzijn van mensen. Zo concludeerde prof. Erika Friedmann (University of Maryland, Baltimore, VS) dat mensen met huisdier na een hartinfarct een hogere overlevingskans hebben dan mensen zónder. Iemands bloeddruk daalt als hij zes minuten de kat streelt, of een kwartiertje naar een aquarium kijkt, zeggen onderzoekers. Ook op medicijngebruik heeft een huisdier invloed, bleek uit een onderzoek dat in 2009 werd gepresenteerd in Kansas City: mensen die herstelden van een operatie waarbij een heup of knie was vervangen en deelnamen aan Animal-Assisted Therapy (AAT), hadden 50 procent minder pijnmedicatie nodig dan mensen die geen AAT kregen. Verder stellen wetenschappers dat er oxytocine vrij komt als je een dier knuffelt. Oxytocine is een hormoon met een rustgevend effect.
Voor de effecten maakt het wel uit of iemand van dieren houdt of niet, stelt Enders. Meer dan de helft van de mensheid houdt ervan, weet ze, dus zeker voor die categorie zijn de resultaten relevant.
Toen Enders zich zo’n twintig jaar geleden begon te verdiepen in dit vakgebied, begon het onderzoek te veranderen, vertelt ze: van allerlei anekdotisch materiaal naar empirisch materiaal. „Maar het was heel lastig om er geld voor te krijgen. Aangeven wat je bespaart –wat je dus niet uitgeeft– door dieren in te zetten is heel moeilijk. Een prachtig voorbeeld geeft een onderzoek uit China. Daar gold een verbod om dieren te houden in steden. Toen het verbod werd opgeheven, verwachtte men meer ziekteverzuim. Maar dat werd minder. De mensen bleken meer te bewegen, waren gelukkiger en gebruikten minder medicijnen.”
Chemotherapie
Een van de onderwerpen waar de leerstoel anthrozoölogie zich mee gaat bezighouden, is de relatie tussen huiselijk geweld en dierenmishandeling. In Amerika werken bijvoorbeeld Kinderbescherming en Dierenbescherming al veel langer samen, weet Enders. Dat netwerken gebeurt in Nederland ook steeds meer. Als er op het ene gebied wat mis blijkt te zijn, zou dat een indicatie kunnen zijn voor mishandeling op een ander vlak.
Enders is –onder anderen– bestuurslid van de International Association of Human Animal Interaction Organizations (IAHAIO), een internationale organisatie die zich bezighoudt met mens-dierrelaties. Het bestuur telt zeven mensen van over de hele wereld. Volgende maand komen in Chicago topwetenschappers uit allerlei disciplines –zowel psychologen als sociologen, filosofen als biologen– bij elkaar om gegevens aan te dragen vanuit hun vakgebied.
Via IAHAIO bezocht Enders onlangs het Shaare Zedek Medical Center in Jeruzalem. „Ik zag daar een grote kamer waar allerlei dieren werden gehouden – hamsters, vissen, vogeltjes, konijnen, reptielen. Kinderen die er waren opgenomen kwamen er spelen. De kinderen die chemotherapie kregen, mochten hun lievelingsdier meenemen en op bed knuffelen. Mensen vroegen: Is dit niet gevaarlijk, bijten de beesten niet, worden de kinderen er niet ziek van? De directeur, prof. Yechiel Schlesinger, zei: „In al die jaren dat we dit doen is er nooit een incident geweest. Het enige wat er gebeurt is dat het kinderen die motivatie geeft die nodig is om wéér een prik te krijgen, om nieuwe kuren te ondergaan.”
Contact
Zelf deed Enders veel onderzoek naar de relatie tussen dieren en dementerende ouderen. Ze herinnert zich iets wat ze zag toen ze daar pas mee begon. „Ik zat in een verpleeghuis, deed daar onderzoek met twee studenten van mij. Een zuster kwam kwaad de gang op, met een bed met een vrouw erin. „Dan ga je hier maar liggen”, zei ze. De vrouw in het bed –een dame van in de tachtig, dement– lag in dat bed, het gezicht naar de muur. Een zuster kwam langs, zei niets, liep door. Een broeder kwam langs, zegt niks, liep door. Toen kwam er een van onze poezen aan, die sprong op het bed. De volgende zuster die langsliep praatte wat tegen de poes, een andere begon ook tegen de vrouw. Er werd contact gelegd, op een normalere manier met haar omgegaan, en de kat maakte dat makkelijker.”
Het animal-buddyproject dat Enders opzette in het pychiatrisch verpleeghuis Aesopus in Rotterdam werd genomineerd voor de Zorgvernieuwingsprijs 2005. Bewoners kregen de zorg voor huisdieren, waarbij ze werden geholpen door vrijwilligers; personeelsleden namen hun hond mee. „Daar zag je dat mensen die aan het einde van hun leven waren, met psychiatrische problemen kampten en helemaal gehospitaliseerd waren, opbloeiden. Het heeft jaren goed gelopen. Ik geloof dat er nu nog bezoekdieren zijn.” Het oorspronkelijke project overleefde niet – er kwamen fusies, een ander management en onrust onder het personeel; het draagvlak verdween. Een ander probleem was dat bewoners en personeel uit andere culturen soms moeite hadden met de beesten.
Dat draagvlak op de werkvloer is cruciaal, weet Enders. „Verpleegkundigen willen doorgaans wel – ze vertellen dat door dieren over de vloer de atmosfeer verbetert. Cliënten hebben meer afleiding en bellen minder voor wissewasjes, wat de werkdruk ten goede komt.”
Veteranenhond
Sergeant-majoor Patrick Kaslander kreeg in februari de veteranenhond Vigo tot zijn beschikking, een zwarte labrador-retriever. Veteranenhonden helpen militairen omgaan met traumatische ervaringen die ze opdeden in oorlogsgebieden. De hond maakt zijn baas wakker bij het begin van een nachtmerrie, begeleidt hem op plaatsen waar veel mensen zijn, en raakt hem aan met neus of kop als er een woede-uitbarsting of angstaanval dreigt. Desnoods brengt de hond de militair thuis.