Verveling en passiviteit stimuleren zondig mediagebruik
Drs. R. Hofman roept het RD-Platform Mediavoorlichting op met een bijbelse visie op vrijetijdsbesteding te komen en zich niet te beperken tot mediagebruik.
Ledigheid is des duivels oorkussen, zei mijn moeder vroeger altijd wanneer ik uit verveling de radiofrequenties afstruinde. De discussie over mediagebruik zoals die recent via een serie artikelen in het RD is gevoerd, bepaalt ons mede bij de vraag hoe christenen op zinvolle en verantwoorde wijze hun vrije tijd kunnen besteden. Deze vraagstelling impliceert een positieve insteek: Wat kunnen wij als (jonge en oudere) christenen ook naast onze dagelijkse verplichtingen voor de samenleving betekenen, waarbij er ruimte mag zijn voor ontspanning en zelfontplooiing. Wellicht is deze benadering vruchtbaarder dan de vraag wat we nu als christen vooral niet mogen.
Hoe gewoon is het dat kinderen na schooltijd alleen doelloos computerspelletjes spelen of op internet surfen? Nog los van de inhoud van de spelletjes en de bezochte websites, van levenslustige tieners mag je verwachten dat ze een creatieve, muzikale of sportieve hobby hebben en graag in de buitenlucht zijn. Stimuleren wij een dergelijke gezonde en actieve vrijetijdsbesteding door er samen met onze kinderen op uit te trekken, of vinden we het al lang goed als we geen last van hen hebben?
Vijf uitgangspunten
In mijn visie kan een christelijke vrijetijdsbesteding op de volgende vijf uitgangspunten worden gebaseerd:
In de eerste plaats gebiedt de Bijbel ons om tijd te besteden aan de dienst van God, door Zijn Woord te bestuderen of actief te zijn in Zijn gemeente, al naar gelang wij daarvoor talenten en gaven hebben. In ieder geval is het een bijbelse plicht om het geloof en daarmee ons geestelijk leven te onderhouden en te voeden.
In de tweede plaats is vrije tijd de tijd die we overhouden na het ijverig uitvoeren van onze dagelijkse bezigheden, zoals school, studie, werk en huishoudelijke taken. Wanneer we vrije tijd overhouden omdat we er in studie en werk met de pet naar gooien, is die tijd eigenlijk min of meer gestolen. De Bijbel roept ons immers op om onze talenten en gaven ijverig te gebruiken.
Ten derde is er in ons leven een gezonde balans tussen spanning en ontspanning nodig. Ons lichaam is een tempel van de Heilige Geest en moet daarom goed worden verzorgd. Door een regelmatige afwisseling tussen studie, werk en vrije tijd krijgen geest en lichaam voldoende tijd om met elkaar in balans te blijven en te herstellen van inspanningen. Voldoende lichaamsbeweging is nodig om lichamelijke inactiviteit op school, tijdens de studie of op kantoor te compenseren.
Een vierde uitgangspunt is dat er ruimte mag zijn voor zelfontplooiing en het genieten van al het mooie en goede van de schepping. School, studie en werk bieden vaak onvoldoende mogelijkheden om bepaalde (lichamelijke, geestelijke of creatieve) talenten verder te ontwikkelen. Zeker wanneer deze talenten tot nut van de naaste kunnen worden aangewend, is de ontplooiing ervan een christelijke deugd.
Het vijfde uitgangspunt betreft het betrachten van naastenliefde door ons vrijwillig in te zetten voor de samenleving (”liefdewerk oud papier”). Dit kan zowel in georganiseerd verband als op individuele basis plaatsvinden, en zowel binnen als buiten de kerk.
Zijn deze vijf uitgangspunten nu ook van toepassing op de vrijetijdsbesteding van onze jongeren, en zo ja, op welke wijze is dat dan van invloed op hun mediagebruik? Met die vraagstelling zou het Platform Mediavoorlichting zich mijns inziens bezig moeten houden. Het kan dan ook maar beter een platform voor verantwoorde (of christelijke) vrijetijdsbesteding worden genoemd; hierop kom ik aan het eind van dit artikel nog terug.
Voorzichtig antwoord
Als ik zelf een voorzichtig antwoord op de genoemde vraagstelling mag geven: Jongeren (en ouderen) die proberen te leven volgens deze vijf uitgangspunten, zullen niet of nauwelijks nog de tijd hebben om video’s te kijken of op internet te surfen. Passen we de vijf uitgangspunten toe, dan wordt de computer niet zozeer gebruikt voor passief amusement, maar voor het ondersteunen van hobby’s en vrijwilligerswerk. Op internet zal dan naar informatie over bijvoorbeeld een hobby worden gezocht.
Een dergelijk doelgericht mediagebruik lijkt me een prima alternatief voor het onverantwoorde mediagebruik waarbij de afgelopen tijd in het RD (terecht) is stilgestaan.
Stel dat het jongeren lukt om met actieve ondersteuning van hun ouders hun vrije tijd op bovengenoemde wijze in te richten. Krijgt zondig mediagebruik dan werkelijk geen enkele kans meer? Deze vraag bevestigend beantwoorden zou van een ongekende naïviteit getuigen, daar ben ik me terdege van bewust. De zonde laat zich immers niet verslaan door een volle agenda en een zinvolle vrijetijdsbesteding, maar komt voort uit de lusten van ons boze vlees. Desondanks: hoe minder tijd voor verveling en passief amusement, hoe minder onverantwoord mediagebruik op de loer ligt. En hiermee keer ik terug naar het begin van mijn betoog: Verveling is des duivels oorkussen.
Paradox
Als christen mogen we misschien wel veel meer dan dat we niet mogen. Ik wil gezinnen oproepen om vanuit die positief-christelijke gedachte hun vrije tijd en mediagebruik in te vullen. Want wat schieten we ermee op om de jeugd van alles te verbieden, en hun vervolgens geen alternatieven te bieden? Hierbij komt dat we de computer, inclusief alles wat daar op en aan zit, niet meer uit onze gezindte kunnen wegbannen. Ik denk nu even alleen al aan het gebruik ervan in het onderwijs.
Het voortgezet onderwijs kan een bijdrage leveren aan een verantwoord gebruik van vrije tijd en media, door hier samen met de jeugd over na te denken, bijvoorbeeld als onderdeel van het vak maatschappijleer.
Het RD-Platform Mediavoorlichting (of Vrijetijdsbesteding?) wil ik oproepen met een bijbelse visie op vrijetijdsbesteding te komen en zich niet te beperken tot mediagebruik. Want met een dergelijk beperkt blikveld roepen we over enkele jaren een nieuwe discussie over welke ontwikkeling dan ook over ons af.
Vrije tijd: een van de grootste verworvenheden van onze moderne welvaartscultuur, maar tegelijkertijd een bedreiging voor een regelmatig, gezond en christelijk leven. Misschien hebben we juist als calvinisten nogal moeite om verantwoord met vrije tijd om te gaan, omdat -noeste arbeiders als we zijn- we onze tijd het grootste deel werkend doorbrengen. Maar deze paradox mag ons niet afhouden van bezinning op vrijetijdsbesteding, alleen al in het belang van onze jeugd.
De auteur is onderwijskundige en werkzaam in de sector brandweer en rampenbestrijding .