Commentaar: Seksueel misbruik
Reformatorische kerkmensen raken nogal eens geprikkeld als in de media of in studies gesuggereerd wordt dat seksueel misbruik in orthodox-protestantse kerken vaker voorkomt dan gemiddeld. Op zichzelf begrijpelijk. Het werkt stigmatiserend en het klopt ook feitelijk niet.
Toch is de irritatie over deze beeldvorming niet terecht. Natuurlijk, het steekt als seculiere opinieleiders met zichtbaar genoegen reformatorische christenen opgeklopte feiten voor de voeten werpen. Maar het gaat wel om feiten die tot schaamte strekken.
Er vindt in reformatorische kring misbruik plaats, net zoals daarbuiten. En dat is verschrikkelijk. Dat mag niet, zeker niet in kerken die stellen zich aan het gezag van de Bijbel te onderwerpen. Elk geval van incest is er een te veel, of het nu binnen of buiten de kerk is. Maar wanneer daarvan sprake is binnen de christelijke gemeente is dat dubbel ernstig. Het feit dat het gebeurt, moet reformatorische christenen meer raken dan het gegeven dat seculieren dat aangrijpen om met de vinger te wijzen naar ”die zware christenen”.
Wanneer er sprake is van misbruik binnen een kerkelijke gemeente zal dat ongetwijfeld ontzetting en schaamte oproepen. Dat is terecht. Tegelijk is van groot belang dat er met wijsheid gehandeld wordt.
Terugkijkend in de geschiedenis, ook nog de vrij recente, moet worden geconstateerd dat er een aantal gevallen van misbruik toegedekt werd en bleef. Vaak werd dan gesproken over ”de mantel der liefde”, maar feitelijk was het een verstikkende deken van geestelijke tirannie. Dat gold zeker wanneer de dader een autoriteit was binnen de eigen gemeente of het kerkverband.
Daarmee is onnodig grote schade aangericht bij slachtoffers. Terwijl zij juist mochten verwachten dat er binnen de kerk zorg en aandacht was, stonden zij in de ijzige vrieskou van onbegrip, roddel en verwijten. Dat is een stuk schuld die kerken op zich hebben geladen.
Gelukkig is er de laatste jaren veel meer oog gekomen voor de problematiek van misbruik. Kerken raken zich steeds meer bewust van de ernst van de feiten, van de noodzaak hulp en steun te bieden aan de slachtoffers en van het belang van goede procedures en een instantie die klachten oppakt. Dat is winst, al moet wel worden gezegd dat de ene kerk hier verder in is dan de andere.
Die verandering is positief voor de slachtoffers. Toch is daarmee niet het hele probleem van tafel. Er kunnen allerlei instanties klaarstaan om in te grijpen, te onderzoeken en maatregelen te nemen. Maar intussen blijven het slachtoffer en –als het goed is– de gemeente de littekens van het misbruik voelen. Als die pijn al vermindert, dan duurt het vaak wel heel lang. Denken dat met goede hulp alles snel vergeten en ook vergeven kan worden, is een misvatting. Slachtoffers van misbruik hebben vaak hun leven lang extra pastorale zorg nodig. Een gemeente of een kerkenraad die zich bewust is van de ernst van dit kwaad zal daarom jarenlang extra oog en zorg hebben voor deze bijzonder kwetsbare groep mensen.