Cultuur & boeken

Weerklank in de wereld

Titel:

29 October 2003 13:34Gewijzigd op 14 November 2020 00:40

”Stel je voor… Geloven in de wereld van kunst en cultuur”
Auteur: Steve Turner
Uitgeverij: Ark Boeken, Amsterdam, 2003
ISBN 90 338 1392 0
Pagina’s: 136
Prijs: € 13,95. „Als Jezus het Licht der wereld is, kun je twee soorten liederen schrijven. Je kunt liederen schrijven over het licht of je kunt liederen schrijven over wat je dankzij het licht kunt zien.” Dit citaat van componist en tekstschrijver T. Bone Burnett brengt exact onder woorden waar het de dichter en journalist Steve Turner om gaat in zijn boek ”Stel je voor… Geloven in de wereld van kunst en cultuur”.

Steve Turner woont en werkt in Londen, recenseert rockmuziek en schrijft voor bladen als ”The Mail on Sunday” en ”The Times”. Hij heeft zich diepgaand beziggehouden met de vraag hoe christenen, met name kunstenaars, in de wereld kunnen functioneren. In 1970 studeerde hij bij ”’L’ Abri”, een klein studiecentrum in de Zwitserse bergen dat gesticht is door de cultuurfilosoof dr. Francis Schaeffer.

Het hoofdprobleem waarover Turner zich in dit boek buigt is de vraag waarom christenkunstenaars er nauwelijks in slagen weerklank te vinden in de wereld. Achterliggende gedachte is dat christenen op elk terrein van het leven een eigen inbreng (moeten) hebben. „Christenen moeten in de kunst aanwezig zijn omdat er in de filmwereld, schilderkunst, dans, literatuur, dichtkunst en podiumkunsten discussies plaatsvinden over zaken waar christenen ook wat over te zeggen hebben, al wordt hun stem daar nu nog niet gehoord.” Precies dezelfde optimistische cultuurvisie kennen we bijvoorbeeld van Abraham Kuyper.

De manier waarop een christen zich in de fundamentele discussies van zijn tijd kan mengen, is volgens Turner -menselijkerwijs- bepalend voor het effect. „Christelijke artiesten die voortdurend ”de Heer prijzen”, bewijzen daarmee zelden dat ze een allesomvattende wereldbeschouwing hebben. Het is zelfs zo dat ze de wereld helemaal niet ”beschouwen”. Ze kijken wel naar de persoonlijke, geestelijke ervaring, al zien ze meestal alleen de hoogtepunten daarvan. Ze begeven zich zelden in het dal van de schaduw des doods of in het dal der besluiteloosheid. De toevallige niet-gelovige luisteraar wordt afdoende buitengesloten omdat hij geen enkele gemeenschappelijke ervaring met de musicus deelt.”

Kruis
En om dat laatste gaat het Turner. Want „vertellen over het kruis wordt pas moeilijk als we het zo willen doen dat het in overeenstemming is met de rest van onze kunst en het publiek erdoor geboeid wordt.” De kunstenaar moet, kortom, „tijdloze waarheden” in verbinding brengen met „hedendaagse zorgen.” En dan moet hij geen „propaganda” voor het geloof maken en zeker niet actief proberen zieltjes te winnen. „Een preek moet gezaghebbend en duidelijk zijn en een persoonlijke uitdaging bevatten. De kunst daarentegen draait vaak om twijfel, tweeslachtigheid en zelfkritiek”, meent Turner. „Christelijke kunstenaars en artiesten hebben vaak het gevoel dat ze de opdracht hebben de vijand aan te vallen, terwijl ze beter en aansprekender werk zouden creëren als ze zich bezighielden met hun eigen tegenstrijdigheden, twijfels en zwakheid.”

Want in het werk van een oprecht christen zal altijd iets van zijn geloofsovertuiging doorklinken. En hoe minder nadruk hij daar op legt, des te krachtiger zal zijn visie overkomen. Turner: „Volgens mij moesten christenen poëzie schrijven met een godvrezende kijk op het leven, in plaats van poëzie over het geloof.”

Intussen doet Turner de bijbelse boodschap van zonde en genade in Christus voluit recht. Hij wil die ook compromisloos overeind houden in de confrontatie met de wereldling. Maar dan is met name het zoenoffer van Christus een struikelblok, weet ook Turner. „Het kruis veroorzaakt problemen voor de kunstenaar omdat het in wezen maar voor één uitleg vatbaar is. Christus stierf niet om ons iets te leren over moed of om ons te bemoedigen als we het moeilijk hebben. Hij stierf omdat het kruis de doodstraf was die God had opgelegd voor de zonde.” En juist op dit punt heeft de kunstenaar nauwelijks raakvlakken met zijn -seculiere- publiek.

Cabaret
Turner kiest er als christen voor voluit gebruik te maken van de cultuuruitingen die in de wereld gangbaar zijn, ook pop- en rockmuziek, dans, film en toneel. Als geslaagd voorbeeld van hoe het zou kunnen, noemt hij de popformatie U2. „U2 heeft succes omdat de band respect toonde voor zowel de vorm van de rockmuziek als voor de inhoud van het christelijk geloof.” De vraag of dergelijke muziek als zodanig niet ongeschikt is als voertuig van de bijbelse boodschap stelt Turner jammer genoeg niet aan de orde, hoewel hij erkent dat bijvoorbeeld „lichtvoetig cabaret” zich voor dit doel minder gemakkelijk leent.

Op dit punt zou de discussie voortgezet en toegespitst moeten worden, want waar de kerk een brug naar de wereld slaat is vervolgens verkeer in twee richtingen mogelijk. Terecht maakt Turner duidelijk dat een levend geloof in Christus nodig is om in het juiste spoor te blijven.

Turner geeft in kort bestek een glasheldere analyse van het lastige parket waarin een christen(kunstenaar) zich bevindt. Hij wijst hem vervolgens op het glibberige pad dat voert tussen wereldmijding en verwereldlijking. De oplossing die hij aandraagt is voor discussie vatbaar. Het is zinvol die discussie steeds opnieuw te voeren.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer