CDA-senator Terpstra: Ik ben het meer eens met ons vorige programma
DEN HAAG. Een unicum is het niet, maar dat het CDA in de Eerste Kamer verdeeld stemt over wetsvoorstellen, komt „niet vaak voor”, erkent CDA-senator Terpstra.
Dinsdag deed de CDA-fractie het in ieder geval wel. Dat wil zeggen; van de elf koppen tellende fractie, stemden twee leden (Franken en Van Bijsterveld) niet in met de wet van D66 en GroenLinks die de keuze van koopzondagen geheel bij gemeenten legt.
De rest ging dus akkoord met een wet die indruist tegen uw eigen verkiezingsprogramma?
„We hebben ons principe verlaten ten opzichte van ons jongste programma. Dat geef ik onmiddellijk toe. Maar niet ten opzichte van het op één na jongste. Daarin stond al dat we de Winkeltijden aan gemeenten wilden overlaten. Ik was het in dat opzicht wat meer eens met ons vorige programma.”
Onlangs gaf u al aan mogelijk voor te stemmen. Kreeg u veel reacties?
„Eigenlijk niet. Veel minder dan bijvoorbeeld over de belastingverhoging voor oldtimers. Ik heb het partijbureau gevraagd alle reacties naar mij door te sturen. Dat waren er zo’n tien. Vaak werd gevraagd toch maar tegen de wet te stemmen, omdat daar een signaal van uit zou gaan dat wij als CDA nog altijd voor zondagsrust zijn. Nou, ik blijf volhouden dat we dat nog gewoon zijn, alleen gaan we nu op een ander front strijden. Niet meer nationaal, maar lokaal En dan met name in streken waar waarde wordt gehecht aan de rustdag.”
Komt deze wet het CDA in zekere zin ook niet goed uit, om zo beter in te kunnen spelen op de verschillende opvattingen in uw achterban?
„Het klopt dat wij, meer dan de SGP, te maken hebben met verschillende regionale visies op dit punt. Toch zou dit wetsvoorstel nooit van onszelf gekomen zijn. Wel worden we er nu in de Senaat mee geconfronteerd. Technisch-objectief bezien stelt de wet niet dat er méér koopzondagen moeten komen. Alleen maar dat dit op gemeentelijk niveau geregeld moet worden. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de CU, denken wij dat gemeenten dat prima kunnen. Bijkomend voordeel is dat de discussie over koopzondagen nu gevoerd kan worden op basis van zuivere argumenten. Tegen deze wet stemmen en vasthouden aan de huidige, krakkemikkige wet die koopzondagen laat afhangen van haarkloverij rond toeristische aantrekkingskracht, vind ik op zichzelf geen christelijk principe. Al geef ik toe dat wij die toerismebepaling ooit zelf invoerden.”