„Luchtmobiele oefening is militaire topsport”
Generaal Peter van Uhm, een ijzervreter eerste klas, troont ons mee naar zijn kleine commandotent. Drie tafels met computers. „Hier stuur ik alles aan. En daar in de hoek slaap ik.” De commandant van de luchtmobiele brigade is tevreden over zijn club. „Dit is militaire topsport.”
Lovende woorden te over dinsdag op de luchtmachtbasis Babimost in het westen van Polen. Duizenden Nederlandse militairen compleet met helikopters en honderden voertuigen oefenden de afgelopen weken in het voormalige Oostblokland. Waar eens vijandige MiG’s de dienst uitmaakten, speelde nu de Nederlandse krijgsmacht een realistisch spel.
Na tien jaar voorbereiding mocht de Luchtmobiele Brigade, het paradepaardje van de Koninklijke Landmacht, eindexamen doen. Een team van 170 internationale waarnemers keek toe. Van Uhm: „Dit heeft een Nederlandse eenheid nog nooit gepresteerd.”
De uitslag stond natuurlijk al vast: glansrijk geslaagd. „We zijn voor goud gegaan en dat is het geworden.” Voor het gezamenlijk optreden van de rode baretten van de Luchtmobiele Brigade met de gevechts- en transporthelikopters van de luchtmacht is intussen een term bedacht die internationaal lekker ’bekt’: Air Manoeuvre Brigade.
Wie niet beter wist, had het idee in Polen verzeild te zijn geraakt op een open dag zoals de land- en luchtmacht die iedere zomer organiseert. Er waren pannenkoeken en koffie, een tribune compleet met enorm videoscherm voor de show en na afloop mocht de bezoeker als aandenken een beker mee naar huis nemen.
De demonstratie die net voor de uitreiking van het diploma werd opgevoerd, bestond uit het redden van twee dames die VN-waarnemers moesten voorstellen. Ze waren met hun auto gestrand op een heuveltop in een ontwricht land en werden ’belaagd’ door guerrilla’s. Fijn scenario, maar de voorstelling paste beter bij een optreden van speciale troepen, als commando’s.
Maar goed. De Luchtmobiele Brigade is er klaar voor. De transporthelikopters (Chinooks en Cougars) droppen de rode baretten midden in het strijdtoneel. Apaches zorgen voor bescherming. Dat is handiger dan met tanks dwars door de linies van de vijand breken. „Morgen kunnen we naar iedere hot spot op de wereld”, zegt Van Uhm.
Irak? „Dat is aan de politiek om te beslissen. We zijn bezig met de voorbereidingen. Als we gaan, gaan we voor het volledige concept, dus met Apache-helikopters.”
Durft de Nederlandse politiek een tot de tanden bewapende eenheid als eerste een wespennest binnen te laten gaan? „Als ik u tien jaar geleden had gezegd dat Nederlandse soldaten naar de Balkan, Cyprus, Albanië en Afghanistan zouden gaan, had u mij voor gek verklaard. Ik heb geen kristallen bol maar kan wel zien dat er een ander denken over inzet van militairen is. Dit is het concept van de toekomst en wij kunnen het. Er ligt een kroonjuweel in de gereedschapkist van defensie.”
Zoals het kleine Nederland wel meer vooraan wil staan in de wereld -lees de discussie over kruisraketten op marinefregatten- is dat ook nu weer het geval. Volgens generaal Van Uhm kunnen de rode baretten zich meten met de 101 Airborne Division (Air Assault) van de Amerikanen. Deze in Fort Campbell, Kentucky, gelegerde eenheid speelde een opvallende rol in Afghanistan en Irak.
Sneu voor de vaderlandse brigade is dat ze dinsdag voor het eerst en tegelijk voor het laatst alle (vliegende) wapens kon laten zien. De kleine Bölkow-helikopters en zes Apache-gevechtshelikopters vallen ten prooi aan het bezuinigingsmes van Defensie. Jammer, vindt commandant Ron Hagemeijer van de heli’s. „We hebben destijds niet voor niets besloten om er dertig te kopen.” Maar hij kan er ook met 24 uit de voeten. Nog minder liever niet.
De dertig Apaches, met een waarde van een slordige 700 miljoen euro, zijn nog nooit samen met de rode baretten ingezet. Wel werd in 2000 op verzoek van de Kamer een aantal toestellen naar Djibouti gestuurd om de Nederlandse mariniers in Eritrea en Ethiopië te beschermen. Overigens kwamen de gevechtsheli’s toen niet in actie.
Nu zijn drie Chinook-helikopters van de brigade mee met de mariniers naar Irak. Daarom moesten tijdens de oefening in Polen Britse Chinooks bijspringen. „Daar hadden sommige van mijn mannen vragen bij”, zegt Van Uhm. „Maar laten we toch eens ophouden met die flauwekul. De stammenstrijd tussen de krijgsmachtdelen is voorbij. We moeten gezamenlijk optrekken. De top is bereikt. Daar moet je een beetje gek voor zijn. Ook als baas.”