„Bloemenzaak onder druk van Van Geene verkocht”
Toen Sjaak Pietersen in juli 2001 zijn bloemenzaak in Noorden verkocht, stond hij naar eigen zeggen onder grote druk van sekteleider Heinrich van Geene van het Efraïm Genootschap.
Zelfs de boekhouder van Pietersen, J. W. Stout, verbaasde zich over de haast van zijn klant. „Bij de notaris staakte de overdracht omdat er stukken ontbraken. Ik moest ter plekke handgeschreven briefjes inleveren omdat Pietersen met alle geweld de verkoop wilde doorzetten.” De reden? Als Pietersen niet op tijd zijn bezittingen had verkocht, zou hij eind 2001 niet met de andere sekteleden in de hemel worden opgenomen.
De rechtbank in Dordrecht ging dinsdag verder met het getuigenverhoor in de zaak tegen het omstreden Efraïm Genootschap. Ex-sektelid Pietersen (57), diens boekhouder Stout (50) en C. J. Kroese (41), nog steeds lid van het genootschap, werden door politiecommissaris mr. P. F. Lock aan de tand gevoeld. Vorige week donderdag waren Van Geene zelf en ex-sektelid Elisabeth van den Berg aan de beurt.
Pietersen belandde in 1998 bij het Efraïm Genootschap nadat hij met veel instemming een boekje van Van Geene, ”Gods tijden geopenbaard in Gods tijd”, had gelezen. „Daar werd wel zestien keer in bewezen dat eind 2001 de bruid van Christus in de hemel zou worden opgenomen. Een duidelijke profetie die Van Geene stellig uitsprak namens God. Ik geloofde dat.”
Wilde Pietersen ook in de hemel worden opgenomen, dan moest hij toetreden tot de bruid, oftewel het Efraïm Genootschap. Alleen dan zou hij „het voedsel van de bruid” ontvangen. „Wat dat was, wist ik niet precies.”
Pietersen maakte de stap en leerde Van Geene „aanvankelijk” kennen als „een vriendelijke man.” Tijdens de samenkomsten van het genootschap was het gebruikelijk dat de aanwezigen boodschappen van boven kregen. Ook bij Pietersen gebeurde dat. „Ik was daar echter niet zo voorspoedig in. Anderen kregen vaak beloftes, ik meestal vermaningen.”
Het eerste jaar dat Pietersen bij de sekte was, werd er niet over geld gesproken, maar vanaf het tweede jaar wel. „Van Geene riep op van alles afstand te doen: je familie, vrienden, boeken, foto’s, maar ook je huis. Dat waren allemaal dingen die tussen jou en God instonden.”
Naarmate het jaar 2001 verstreek, vroeg Van Geene steeds vaker persoonlijk aan Pietersen of hij zijn bloemenzaak en woning al te gelde had gemaakt, aldus het ex-sektelid. „Er werd zelfs manipulatief voor gebeden. Ik was daar zelf niet bij, maar dat hoorde ik later van anderen. De psychische druk werd steeds groter. Als ik mijn bezittingen niet zou verkopen, dan wachtte de eeuwige duisternis.”
In juli 2001 verkocht Pietersen de bloemenzaak aan zijn broer Peter. Of het zijn eigen beslissing was, betwijfelt hij achteraf. „Ik was gehersenspoeld. De bijbelstudies van Van Geene over het zuurdesem hadden hun werk gedaan.”
De zaak en woning brachten 1,2 miljoen gulden op. Zeven ton daarvan maakte Pietersen over naar het Efraïm Genootschap. „Er viel een zware last van mijn schouders. De belemmering om opgenomen te worden in de hemel was weg.”
Toen de voorspelde opname uitbleef, drong bij Pietersen het besef door dat hij wellicht nog een belastingaanslag kon verwachten over de opbrengst van zijn zaak. Het geld om die te betalen, had hij echter niet meer. „Daarom vroeg ik Van Geene om van mijn laatste betaling 50.000 gulden terug te storten. Pas na veel problemen en ruzie boekte hij het gevraagde bedrag terug.”
Met de teleurgestelde reacties van de sekteleden over de uitgebleven opname ging Van Geene „heel negatief” om, aldus Pietersen. „Mijn ogen gingen toen voor het eerst open. Ik dacht: Dit lijkt wel een misdaadorganisatie. Van Geene veranderde naar mij toe in een boosaardige man. Ik moest een keer voor het tribunaal komen waar ik vier uur door hem werd uitgescholden.”
In het voorjaar van 2002 barstte de bom. Van Geene liet Pietersen weten dat hij drie weken niet welkom was. „Daarna kreeg ik te horen dat ik helemaal niet meer terug hoefde te komen. Ik voelde me eruit geschopt. Zeven weken heb ik elke dag gehuild. Ik was overal bang voor; depressief. Ik had niets en niemand meer. De vreselijkste tijd in m’n leven.”
Inmiddels heeft Pietersen een belastingaanslag van 180.000 gulden liggen. Hij kan die niet betalen.
Boekhouder Stout uitte gisteren zijn verbazing over het feit dat bij veel gesprekken over de verkoop van de bloemenzaak, de zoon van Van Geene, Matthew, aanwezig was. „Hij was niet betrokken, maar bemoeide zich er wel mee.”
Tot zijn nog grotere verbazing wilde Pietersen na de verkoop van de zaak helemaal niets regelen voor de toekomst. „Daar zou het genootschap in voorzien, zei hij.”
Tijdens de onderhandelingen stapte Pietersen „makkelijk over allerlei fiscale zaken heen”, aldus Stout. „Alles wees erop dat hij enorme haast had. Geregeld belde Van Geene om te vragen hoe de zaken ervoor stonden. Ook na de verkoop kreeg ik nog een telefoontje van hem met de vraag of het geld nu echt was overgemaakt.”
C. J. Kroese, die enige tijd in de leiding van de sekte zat en nog steeds lid is, hield dinsdag een vurig pleidooi voor Van Geene. „Ik heb zijn boekjes een jaar lang kritisch onderzocht, met de Bijbel ernaast, en ik heb niets kunnen vinden dat onwaar is. Ook heb ik tot op heden niemand anders gevonden die de boekjes kan weerleggen.”
Dat de leden van het genootschap hun bezittingen moesten verkopen, is volgens Kroese onzin. „Van Geene heeft alleen gezegd dat er dingen kunnen zijn die tussen jou en God instaan. Die moet je leren loslaten. Voor de een is dat zijn huis, voor de ander z’n postzegelverzameling.” Kroese, politieman, betaalt zelf elke maand 10 procent van zijn salaris aan het genootschap. „Dat doe ik vrijwillig, en dat is geheel bijbels.”
Op verzoek van de advocaten komt er een extra getuigenverhoor op donderdag 4 december. Daarna wordt beslist of er een rechtszaak tegen het Efraïm Genootschap volgt.