„Ga er altijd van uit dat er niet-christenen in de kerk zijn”
„Stel, de dienst begint met: „De kerkenraad heeft voor u de volgende mededelingen.” Of er wordt aangekondigd: „De tweede collecte is bestemd voor ons zendingsproject.” Of de predikant zegt: „U weet nog dat ik vorige week…” Of hij deelt mee: „De catechisaties beginnen deze week weer.” Dan is deze dienst blijkbaar uitsluitend gericht op kerkmensen.”
En dat is niet bijbels, stelde dr. Siebrand J. Wierda dinsdag in zijn workshop ”Evangeliserende erediensten” op de studiedag ”Gastvrij gemeente zijn” in Amersfoort. De belangstelling voor de dag was groot; vanuit de meeste kerkverbanden -Christelijke Gereformeerde Kerken, Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, Gereformeerde Gemeenten, Nederlandse Hervormde Kerk- waren ambtsdragers en andere geïnteresseerden aanwezig.
„Iedere naar Gods bedoeling functionerende gemeente richt zich op christenen en niet-christenen, op kerkgangers en niet-kerkgangers”, aldus Wierda, christelijk gereformeerd predikant in Amsterdam. „En als het goed is, is elke eredienst inclusief.”
Dat is niet gemakkelijk, zei hij. „Maar het is ook een kwestie van willen. Ga er altijd van uit dat er niet-christenen in de kerk zijn. Zorg ervoor dat zij de dienst kunnen begrijpen. Want zij kunnen daardoor overtuigd raken en zich bekeren - direct of later.”
De beste manier om kerkmensen zover te krijgen dat ze niet-kerkmensen gaan uitnodigen voor een dienst, is „de hele dienst zo in te richten alsof er honderden sceptische niet-kerkmensen aanwezig zijn”, zei de inleider. „Mensen komen pas in beweging als ze denken: Mijn buurman, vriend, vriendin mist nu werkelijk iets.”
Maar dan moet er wel iets gebeuren. „Vermijd jargon, en spreek in de taal van vandaag. Leg onderdelen van de dienst uit. Wat is, bijvoorbeeld, een tweede collecte? Wat houdt catechisatie -een woord dat kerkgangers vaak niet eens kunnen spellen, laat staan dat niet-kerkgangers weten wat het is- in? En zo verder. „We zingen Psalm 68 vers 1.” Denkt u dat iemand die voor het eerst in de kerk komt, weet wat er dan van hem wordt verwacht?”
Het belangrijkste is echter de houding, zei Wierda. „Als je écht wilt dat kerkmensen en niet-kerkmensen tot Christus komen, nodig dan nu je buurman uit voor aanstaande zondag, en vraag hem vervolgens: Doe ik het goed? Wat moet er anders?”
Maar een predikant heeft ook te maken met de eigen gemeente, merkte een deelneemster op. „En die wil vaste spijs.” Wierda: „Ik bedoel niet dat er simpel gepreekt moet worden, wel dat de preek toegankelijk moet zijn voor niet-christenen. U kunt wel dieper gaan, maar dan zult u dat tegelijkertijd begrijpelijk moeten uitleggen.”
En als een gemeente nu gehecht is aan bepaalde bekende uitdrukkingen en aangeeft dat ze nu toch wel iets mist in de preek? vroeg een ander. „U zult dan moeten nagaan wat het zwaarste weegt”, zei Wierda. „Ga ermee naar uw kerkenraad. Want als Jezus daar nu eens anders over denkt? Dan zult u misschien moeten ingaan tegen welke traditie dan ook. Heel mooi vind ik in dit opzicht de titel van het boek van Stefan Paas: ”De werkers van het laatste uur”.
Paas’ boek, waarvan de titel is ontleend aan de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard, werd dinsdag gepresenteerd. De dragende stelling ervan is: „De kerk heeft evangelisatie nodig en evangelisatie heeft de kerk nodig.”
Dit uitgangspunt zal niet op veel verzet stuiten, zei de auteur, missionair consulent binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken. „Toch blijkt telkens weer dat de consequenties ervan onvoldoende zijn verwerkt in de theologie en de praktijk van kerk en evangelisatie. De meeste kerken hébben evangelisatie helemaal niet nodig. Voor veel plaatselijke kerken geldt: het is goed dat er evangelisatie is, maar we willen er niet te veel van merken. En als we serieus gaan nemen dat evangelisatie niet zonder de kerk kan, zullen we moeten investeren in een rijke theologie van evangelisatie, die op de praktijk is georiënteerd. Beide aspecten, de bekering van mensen en de bekering van kerken, hebben we in dit boek geprobeerd uit te werken.”
Twee sprekers waren uitgenodigd om te reageren op Paas’ „handboek” (uitgave: Boekencentrum). „Van harte hoop ik dat dit boek het thema evangelisatie opnieuw op de agenda zal zetten”, zei ds. W. Dekker, studiesecretaris bij de IZB. Ook dr. L. J. Joosse, vrijgemaakt predikant in Groningen, gaf aan het boek „een prominente behandeling” toe te wensen bij „allerlei commissies, deputaten en personen die zich verantwoordelijk weten voor het evangelisatiewerk.”
Beiden hadden echter ook hun vragen. „Kerken moeten volgens dit boek wel heel erg veranderen”, zei ds. Dekker. „Vraag je zo niet heel veel van ze? Hoe moet het met al die gemeenten die er nog helemaal niet aan toe zijn om zó over evangelisatie na te denken? Uit laksheid, of als gevolg van een gesloten orthodoxie? Moeten we er niet serieuzer rekening mee houden dat we vaker nieuwe gemeenten dienen te stichten dan dat we wachten totdat de oude kerken zijn veranderd?”
Daar komt bij, aldus ds. Dekker, „dat de postmoderne mens in dit boek zeer serieus wordt genomen. Zozeer, dat onderschat wordt dat behoudende kerkelijke gemeenten de postmoderne cultuur veelal als heel bedreigend ervaren. Hoe vaak ik het niet hoor: „Dominee, als we onze eigen kinderen niet eens kunnen vasthouden, hoe zouden we al die andere mensen dan kunnen aantrekken?” In mijn ogen hadden deze mensen meer bij de hand moeten worden genomen.”