Kerk & religie

Evangelische Zendingsalliantie bestaat veertig jaar

De Evangelische Zendingsalliantie (EZA) ontstond in 1973 door een conflict met de Wereldraad van Kerken. Een aantal organisaties zag zending niet als verspreiding van een sociaal evangelie, maar als Woordverkondiging. EZA-directeur Adri Veldwijk: „Gechargeerd gezegd: bij evangelischen ging het in die tijd om Jezus en Jezus alleen.”

Ardjan Logmans
25 May 2013 13:07Gewijzigd op 15 November 2020 03:45
Directeur Adri Veldwijk van de Evangelische Zendingsalliantie (EZA). Beeld André Dorst
Directeur Adri Veldwijk van de Evangelische Zendingsalliantie (EZA). Beeld André Dorst

In zijn huis in Heerde draagt Veldwijk gemakkelijke kleding. Sandalen, spijkerbroek, een overhemd en een trui met Scandinavisch motief. Het tekent hem dat hij vaak spreekt in de wij-vorm. Veldwijk zoekt als directeur van de EZA naar samenwerking.

Door de jaren heen is bij de leden van de EZA het besef gegroeid dat de verkondiging van het Woord hand in hand gaat met onderwijs of hulpverlening. Dat heeft de contacten met de protestantse zusterorganisatie Nederlandse Zendingsraad (NZR) de laatste tien jaar versterkt, zegt Veldwijk. „Het omzien naar de lichamelijke omstandigheden wordt ons bevolen in Mattheüs 25. Ik was naakt en u hebt Me gekleed, Ik was hongerig en u hebt Me te eten gegeven. Daar wordt helemaal niet gesproken over Woordverkondiging.”

Is de EZA een katalysator geweest voor de opkomst van de zendingsgedachte in evangelische gemeenten?

„De EZA is jong in vergelijking met de NZR. Die is meer dan honderd jaar oud. Maar evangelische gemeenten deden ook al voor 1973 aan zending. Veel evangelische gemeenten waren het gewend om vanuit de plaatselijke gemeente over te gaan tot zending.”

In veertig jaar zendingswerk is de tijd die mensen doorbrengen in zendingsgebieden verkort. „Vroeger ging je naar het zendingsveld en dan was het een ”mission for life”. Je werd uitgezonden voor altijd. Dat is niet meer zo. We spreken van ”long termers” als mensen langer dan vijf jaar weg gaan. Nu zijn er veel meer ”short termers”.”

Knaagt een ”short term”-uitzending niet aan het roepingsbesef om alles te geven aan een zendingsgebied?

Het blijft even stil. Dan formuleert hij bedachtzaam een antwoord. Schuin op de bank zittend, maakt hij met zijn hand een hakkend gebaar op de zitting van de bank om de argumenten kracht bij te zetten. „Ik vind dat goed. In zoverre dat een ”short term” meer levensveranderend is voor jezelf dan voor de omgeving, gechargeerd gezegd. Zeker om de cultuur te begrijpen en een andere taal te leren, moet je jaren in een gebied wonen.

Aan de andere kant werkt een ”short term”-uitzending soms als een proeftijd: sommigen zien dat zending niets voor hen is. Maar ik maak ook vaak mee dat ”short termers” na verloop van tijd opnieuw de zending in gaan.”

Door de jaren heen hebben er zich twee soorten zendingsgebieden afgetekend, zegt Veldwijk. Zending in gesloten landen –„grofweg de landen die eindigen op stan”– gebeurt vaak onder de dekmantel van een bedrijf. Alleen voor bedrijven met economische belangen openen die landen de grenzen. „In andere gebieden werken we met tweedelijnszending. Dat is het principe van „train de trainer.” We trainen lokale mensen, zodat die weer andere mensen kunnen toerusten.”

Die vorm van zending voor open gebieden heeft de voorkeur van de directeur. „Je moet goed nadenken of het nog van deze tijd is om vanuit Nederland een echtpaar naar Afrika te sturen. Dat kost 50.000 euro per jaar. Het levert meer op om contact met een lokale kerk aan te knopen en lokale mensen toe te rusten. Die hebben meer ingang bij anderen en kennen de cultuur beter.”

Veldwijk maakt zich in het bijzonder zorgen over de situatie van christenen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. „De Arabische lente is een christelijke winter geworden. Het lijkt alsof de kerk het onder de dictatuur beter deed dan onder de democratie. Christenen trekken er weg. Ik zou heel graag, hoe moeilijk het ook is, meer zendingswerkers willen zien in het Midden-Oosten om de kerk daar te ondersteunen. Dat is een thema dat we echt moeten oppakken.”

Is zending een taak van de kerk of van de organisatie?

„In onze visie is de zendingsopdracht door God aan de gemeente gegeven. Zij moet uitzenden en de zegen meegeven. Doordat de kerk –dit is geen oordeel– dat een beetje heeft laten liggen, zijn er parakerkelijke organisaties ontstaan. Zo is zending verdwenen van de agenda van de plaatselijke kerk. Sommige protestantse kerken hebben één keer per jaar een massale zendingsdag, maar dat is het dan. Wij vinden: ”Church is mission”. De kerk is zending en evangelisatie. Een zendingsorganisatie heeft een faciliterende functie. Je ziet wel dat organisaties zoals de GZB steeds meer gaan werken met thuisfrontcommissies en de budgetverantwoordelijkheid bij de plaatselijke gemeente leggen. Dat vind ik een goede ontwikkeling.”

Organisaties hebben kennis in huis. Lopen zendingswerkers die enkel vanuit een plaatselijke gemeente worden uitgezonden, niet gevaar dat ze werk gaan doen op plaatsen waar dat niet nodig is?

„Mensen uit de gemeente gaan bij zichzelf na waar God hen roept, waar ze goed in zijn en wat hun bediening zou kunnen zijn. Sommigen hebben een bediening voor het werken bij een schip van Operatie Mobilisatie. Zij solliciteren daar direct. Voor anderen biedt de EZA hulp om na te gaan wat bij hen past.”

Moet de Nederlandse kerken nog wel uitzenden nu Nederland een zendingsland is geworden?

„De kerk zal eerst inderdaad in de omgeving van het gebouw moeten laten zien dat ze kerk is. Nodig je buurt uit voor een nieuwjaarsreceptie, een koffieochtend of een barbecue. De kerk krijgt dan de sociale functie van buurthuis en zo ook weer het missionaire karakter dat ze vroeger had. In Handelingen staat immers dat de kerk de smaakmaker van de samenleving was. Nadat de kerk in de vierde eeuw in het centrum van de macht is gekomen, ging dat teloor. Dat kerken nu macht verliezen, vind ik niet zo erg. We gaan immers weer invloed in de maatschappij krijgen. De regering stoot zorgtaken af. De kerk kan weer alles gemeenschappelijk hebben en geven aan onder anderen armen en weduwen.”

Kerken en zendingsorganisaties dienen verder te beseffen dat het zuidelijk halfrond meer zendingswerkers uitzendt dan westerse landen, aldus Veldwijk. „Die mensen komen ook naar Nederland. Ik vind het een taak van kerken en organisaties om niet alleen zelf aan zending te doen maar deze mensen ook op te vangen, zodat ze hun werk goed kunnen doen.”

Hoe ziet u de toekomst van de EZA?

„We hopen te fuseren met de Evangelische Alliantie om zo ook de zending in Nederland te versterken en de kerk beter te dienen. Op 17 juni zullen de leden zich daarover uitspreken en bij goedkeuring wordt op 1 juli de fusieakte bij de notaris ondertekend. Eind dit jaar hoopt de NZR te verhuizen naar het EZA-pand aan de Hoofdstraat in Driebergen-Rijsenburg. Afgelopen tien jaar zijn we naar elkaar toe gegroeid. Dan is het beter om in één pand te zitten. We gaan werken aan een strategisch samenwerkingsdocument. Fusie is geen doel op zich, maar samenwerken, op welke manier dan ook, is wel mijn droom.”


„Op naar 2050!”

In het vorige week verschenen jubileumnummer van het tijdschrift Zending Nú blikt schrijver en kunstenaar Otto de Bruijne vooruit op zending anno 2050.

„Het christendom zal in 2050 waarschijnlijk een wereldwijde, vooral niet-westerse en relatief kleine religie zijn. Ten dele omdat het Westen economisch en getalsmatig overvleugeld zal worden door het Oosten.

De wereldkerk zal voor 70 procent niet-westers zijn. Zending is ook nu al in toenemende mate een niet-westerse beweging. Niet alleen zending als bewust gekozen activiteit maar zeker ook door de migratie van christenen, met inbegrip van de stroom politieke en economische vluchtelingen.

In den beginne was zending vooral verspreiding van het Evangelie door armen, machtelozen en vluchtelingen. Later is zending eeuwenlang gekoppeld geweest aan het christelijke Westen. Die tijd is voorbij. Amerika en Europa, representanten van het blanke christendom, zullen verschrompelen en zending zal –God zij dank!– onafhankelijker worden van de macht. Wordt het Vaticaan in de toekomst een openluchtmuseum en de Sixtijnse Kapel een McDonald’s? Verdwijnen grote kerkgenootschappen en wordt het christendom zo individueel, commercieel en belevingsgericht dat het alleen in kleine hapklare brokken in de relishops te krijgen is?

Bijbels gezien is er eigenlijk geen enkele noodzaak voor al die grote constructies. Is de kerk als de Geest, als de wind niet veel flexibeler en wendbaarder dan de kerkvorsten denken? Het Evangelie heeft de wereld vanuit Jeruzalem westwaarts bereisd, uitwaaierend naar zuid en oost, en het lijkt inmiddels weer op weg naar Jeruzalem te zijn. Zullen wij in de komende decennia het einde van deze cirkelgang meemaken? De volheid der heidenen, waar Jezus over sprak, lijkt bereikt. Alleen van Israël profeteert de Bijbel een concreet geografisch herstel, niet van de kerk. Is de kerk als organisatie niet slechts een tijdelijke bypass, een hulpmiddel?

(…) Wij spreken en denken nog in onderschriften van gisteren, terwijl de plaatjes van morgen nog geen woorden hebben. Hoelang is de mensheid onderweg? Hoe vaak moeten we dezelfde lessen leren? Hoe zal in de turbulente en gewelddadige toekomst, die ons volgens mij wacht, Gods liefde door mensen heen een betekenisvolle kans krijgen? Gaan we de tijd in waarop Jezus doelde: Zal Ik nog geloof vinden als Ik terugkom?

Voor West-Europa is die vraag inmiddels wel actueel. Staan wij voor de totale ontknoping van de wereldgeschiedenis? Als al de bovengenoemde ontwikkelingen, zoals is voorzegd, hun brandpunt en ultieme realisatie vinden rond Israël, is dat dan het einde van de zending vóór 2050? Dat is het scenario dat steeds in mijn achterhoofd speelt, maar waar ik maar tegenin moet gaan omdat Jezus ons opdraagt vrede te stichten, het Evangelie van het Koninkrijk daad en woord te geven, omdat het niet aan mij is om de tijden te weten en ik dus met Luther appelbomen moet planten. Op naar 2050!”


Evangelische Zendingsalliantie

De Evangelische Zendingsalliantie (EZA) bestaat veertig jaar. De organisatie uit Driebergen-Rijsenburg heeft zes medewerkers in dienst, verdeeld over vier fte’s. De EZA zendt zelf geen zendingswerkers uit; dat doen de 130 leden. Dat zijn zendingsorganisaties en een aantal gemeenten, die vooral een evangelische achtergrond hebben. Via de deelnemende organisaties zijn 1200 mensen actief, van wie 900 in zendingsgebieden. De EZA zorgt voor zaken als toerusting, bezinning op missiologische thema’s en begeleiding van thuisfrontcommissies, zendingsorganisaties en zendingswerkers.

Adri Veldwijk (55) uit Heerde was vanaf november 2006 interim-directeur bij de EZA. Sinds mei 2008 is hij directeur, voor vier dagen per week. Verder werkt hij in de ict. Adri Veldwijk is getrouwd met Wilma; ze hebben vier kinderen en drie kleinkinderen.

Meer over
Algemeen
Zending

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer