Hoge Raad scherpt uitzettingsregels aan
RIJSWIJK (ANP). Rechters mogen volgens de Hoge Raad ongewenst verklaarde vreemdelingen niet zonder meer een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Zij moeten volgens het hoogste rechtscollege eerst zorgvuldig nagaan of de uitzettingsprocedure zorgvuldig is doorlopen.
Dat heeft de Hoge Raad dinsdag bepaald in de zaak van een 49-jarige vreemdeling, van wie niet duidelijk is of hij de Algerijnse, Franse of Palestijnse nationaliteit bezit. De man weigert medewerking aan vertrek. Daarom werd hij door het hof in Den Haag tot 4 maanden gevangenisstraf veroordeeld wegens illegaal verblijf. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen.
De Hoge Raad benadrukt dat „deze uitspraak niet gaat over de vraag of een lidstaat illegaliteit op zichzelf strafbaar mag stellen”. Wel stelt het rechtscollege dat ongewenste vreemdelingen geen gevangenisstraf mogen ondergaan alvorens alle middelen zijn uitgeput om te komen tot uitzetting, vrijwillig of gedwongen.
De advocaat van de ongewenste vreemdeling, mr. M. van Stratum, noemt de aanscherping door de Hoge Raad „baanbrekend”. Hij veronderstelt dat meer illegalen ten onrechte in de gevangenis hebben gezeten.