De Gereformeerde Kerken als baken in zee
Begin jaren vijftig, meldt Agnes Amelink in haar boek ”De gereformeerden”, had er onder (synodaal-) gereformeerde jongeren een onderzoek plaats naar vrijetijdsbesteding - ”met schokkende resultaten voor bewakers van de gereformeerde zeden.” Een halve eeuw later voert het Reformatorisch Dagblad een soortgelijk onderzoek uit onder -grofweg gezegd- reformatorische jongeren. De uitkomsten zijn niet minder schokkend. Gaan de bevindelijk gereformeerden de Gereformeerde Kerken in Nederland achterna?
In gesprek met ds. G. J. van Aalst, predikant van de gereformeerde gemeente van Klaaswaal, en dr. M. J. Arntzen, emeritus predikant binnen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt.
De inmiddels 91-jarige Arntzen groeide op in de beslotenheid van de gereformeerde wereld. In 1944 werd hij predikant binnen de Gereformeerde Kerken in Nederland. De ontwikkelingen in dit kerkverband maakte hij van nabij mee. ”In de jaren vijftig kwamen de gereformeerden uit hun isolement, hun ivoren toren. Er ontstond een openheid naar de wereld toe.” Een theologische onderbouwing hiervoor gaf onder anderen prof. R. Schippers in zijn boek ”De gereformeerde zede”. ”Daarin verdedigde hij bijvoorbeeld het dansen, waar wij altijd tegen geweest waren.” Ds. Van Aalst: ”Vaststaat dat de media, en met name tv en radio, in deze ontwikkeling als katalysator, als aanjager hebben gediend. Iemand als prof. Kuitert heeft dat ook ronduit erkend. In een lezing onder de titel ”Is de gereformeerde wereld veranderd?” zei hij in 1966 al: ”In alle nuchterheid kunnen we vaststellen dat de televisie de gereformeerde wereld heeft opengebroken.”
Dr. Arntzen, in 1971 verliet u de Gereformeerde Kerken in Nederland. Wat bewoog u?
”Het was vooral de opkomende schriftkritiek die de doorslag gaf, de ideeën die verkondigd en niet veroordeeld werden. Kuitert loochende de staat der rechtheid; ook Wiersinga’s dissertatie verscheen in die tijd. Even heb ik het toen gezocht in de Nederlands Gereformeerde Kerken, maar daar was het voor mij toch wat te vrijblijvend. Je wilt dat ze zich aan de léér houden, aan de belijdenis. Uiteindelijk heb ik de overstap gemaakt naar de vrijgemaakte kerken.”
Inmiddels maakten verschillende verontruste vrijgemaakten zich los van deze kerken. Herhaalt de geschiedenis zich?
”Je ziet wel analogieën. Ook nu is het gezag van de Schrift in het geding. Bepaalde historische gedeelten zouden we als zinnebeeldig moeten opvatten. En als het gaat om echtscheiding of de zondagsrust wordt er niet zozeer meer uitgegaan van wat de Schrift hierover zegt, maar hoe dit in de gemeente leeft. Een soort gemeentetheologie. Maar het Woord moet de norm zijn!” Ds. Van Aalst: ”Het pragmatisme is de kerken binnengedrongen.” Dr. Arntzen: ”Ja, pragmatisme, subjectivisme. En het begin daarvan zit in de top, dat is het griezelige. Bij de synode, bij de opleiding - drs. De Bruijne en anderen. Ik kan de groep rond dr. Van Gurp goed begrijpen. Ze lopen vast, op de zondagskwestie, op de gezangenkwestie. Ze zien geen uitweg meer.”
Signaal
De uitkomsten van het onlangs gepresenteerde RD-onderzoek waren voor ds. Van Aalst geen verrassing. ”Ze bevestigen een tendens die mij al bekend was. Maar dit is opnieuw een signaal dat we heel serieus hebben te nemen. De dam is gebroken - en dat zeg ik met veel verdriet.” Ook hier gingen de Gereformeerde Kerken in Nederland vóór, zegt de vroegere schooldecaan, die door de jaren heen verschillende lezingen hield over deze thematiek. ”Ik wil wijzen op boeken als van ds. Van Dijk, dr. Huijser, ds. A. M. Lindeboom, dr. G. Dekker, Agnes Amelink en Geert Mak. Met dit verschil dat de eerste auteurs léden onder de door hen beschreven ontwikkelingen. De laatsten zijn echte vertegenwoordigers van de Doorbraak, ervoeren deze ook als een bevrijding. Dr. Dekker geeft heel duidelijk aan dat er zich tussen 1950 en 1990 een stille revolutie binnen de kerken heeft voltrokken, onder meer op het punt van huwelijk en seksualiteit. Maar hij heeft daar geen enkel bezwaar tegen.” Dr. Arntzen: ”In de Gereformeerde Kerken hadden we de christelijke verenigingen, de ARP, de vakbonden, de scholen, de NCRV. Maar alles verwaterde, horizontaliseerde; omdat het beslag en de kracht van het Woord weken. Daardoor kreeg de wereld zo’n grote invloed.” Ds. Van Aalst: ”Het eeuwigheidsperspectief verdween, in zijn troost én zijn bedreiging. De praktijk der godzaligheid, waarmee ook jongeren zich konden identificeren, ebde weg. In de Gereformeerde Kerken, maar ook in onze kerken.” Dr. Arntzen: ”Is het ook niet de verslapping in de prediking, waardoor de verwereldlijking ingang kon vinden? Er werd niet meer gewaarschuwd. De radicaliteit van zonde en genade, de majesteit van God, de oproep tot bekering, daar hoorde je niet meer over. Daardoor werd het kerkbezoek ook minder.”
Ds. Van Aalst: ”Moet kunnen, werd uiteindelijk het motto. En het gevolg daarvan was, en is, dat zelfs het uiterlijke besef van de verlorenheid buiten Christus verdwijnt. Maar broeder Arntzen, ik wil het u toch vragen: Heeft de veronderstelde wedergeboorte toch niet iets van de klem uit de prediking weggenomen?” Dr. Arntzen: ”Zeker, maar Kuyper heeft dit nooit zo bedoeld. Kuyper kon heel ernstig en teer over deze zaken spreken. Het betekende voor hem niet dat elk kind wedergeboren is. Later is dat er vaak wel van gemaakt. De notie dat we het verbond ook kunnen breken, ontbrak dan. Anderzijds: in sommige kringen is er ook een veronderstelde niet-wedergeboorte. Worden in een bepaald soort prediking ernstige zoekers niet te veel afgehouden?” Ds. Van Aalst: ”Eerlijk.” Kan er een verband zijn tussen een sterk benadrukken van de verkiezing en een gemakkelijke levensstijl?
Ds. Van Aalst: ”Fatalisme kan in de hand gewerkt worden door een prediking die niet met de verkiezing omgaat zoals onze Dordtse vaderen dat gedaan hebben - harmonieus en pastoraal. Dat de belijdenis daarom ons ijkpunt moge zijn.” Richting dr. Arntzen: ”Hoe verklaart u het dat kritiek op de belijdenisgeschriften altijd begint met de Dordtse Leerregels?” Dr. Arntzen: ”Omdat de mens ten diepste niet wil weten van de soevereiniteit van God, van een leven uit genade alleen.” Ds. Van Aalst: ”Eerst moeten de Dordtse Leerregels eraan, en vervolgens de Heidelbergse Catechismus. Dat scherpe, ook als het gaat om de Tien Geboden, willen we niet meer horen.” Dr. Arntzen: ”Hetzelfde kan worden gezegd over het huwelijksformulier. De man als hoofd van het gezin, dat mag niet meer, ook niet in GPV/CU-kring. Dat is paternalisme, tirannie. Maar mijn vrouw was er altijd heel stellig in: een moeder hoort thuis te zijn als de kinderen uit school komen. Het oude huwelijksformulier is wat dat betreft zo warm, begint ook zo realistisch. Maar in het nieuwe huwelijksformulier van de vrijgemaakte kerken is dit deel gewoon weggepoetst.”
Agnes Amelink spreekt over ”de boktor die het gebinte van het gereformeerde huis doorknaagde.” Die boktor heette welvaart. Hoe ziet u dit?
Ds. Van Aalst: Armoede op zichzelf brengt ons niet altijd dichter bij de Heere. Maar het is waar dat de weelde het los-van-God-leven heeft bevorderd. Een dooplid dat de kerk verliet, zei me eens: ”Ik heb in het leven van mijn ouders gezien dat het zonder God goed gaat.” Dr. Arntzen: ”In onze tijd hadden wij ouders die dicht bij de Heere leefden. Dat merkte je in heel hun levenswandel. Als mijn vader uit de Bijbel las of hij bad aan tafel, dan kon je merken: Dit is echt. Dan vond je het ook niet erg om twee keer naar de kerk te gaan. Ik denk dat kinderen daar toch een fijn gevoel voor hebben.” Ds. Van Aalst: ”Daar hebben ze een schreeuwende behoefte aan, aan voorbeelden waarop ze jaloers kunnen zijn. Want waar het leven verdwijnt, verdwijnt uiteindelijk alles. En dan zeg ik er meteen bij: Wat gaat er van ons, als ambtsdragers, ouders, onderwijzend personeel uit?” Dr. Arntzen: ”Als ouderen in de vrijgemaakte kerken hebben we gevochten voor onze kinderen, op grond van de doopbelofte. Bij de kinderen zag je dat toch minder worden. Er ontstond iets van gearriveerdheid, zo van: Het zit wel goed met ons.” Ds. Van Aalst: ”De tragiek van de verzuiling - ook van de reformatorische zuil. Het gevaar is zo groot dat organisaties een doel in zichzelf worden, en vervreemden van de uitgangspunten van de initiatiefnemers.”
Waar liggen wat u betreft de fronten? Ds. Van Aalst: ”Heel bezorgd ben ik over de aantasting van het schriftgezag. Op het terrein van huwelijk en echtscheiding, man-vrouwverhouding en andere praktische zaken als het gaat om de uitleg van de Tien Geboden. Het pragmatisme vind ik een geweldige vijand. De praktijk die norm wordt, en niet de monoloog, het ”Alzo zegt de Heere.”” Veel jongeren zeggen: Jawel, maar waar in de Bijbel staat dat ik geen dvd mag kijken, niet naar de bioscoop mag of, als meisje, per se een rok aanmoet? ”Wacht even. Het zien, begeren, doen is een satanische wetmatigheid. Dat staat wel degelijk in de Schrift - Eva, Achan. Dus: waarom mag je niet naar de film? Dat hangt dáármee samen. Ook het onderscheid tussen man en vrouw is een duidelijk schriftgegeven. Maar die passages liggen ons niet zo in het gehoor.” Wat vindt u van de suggestie om dvd-recensies in het RD op te gaan opnemen?
”Het RD moet de distantie in acht nemen. Ik sta van harte achter de krant, maar neem wel een steeds grotere cultuuracceptatie waar. Dat gebeurt in een wisselwerking met de achterban, dat begrijp ik. Maar hoe meer de krant de cultuur zal accepteren, hoe meer zij Trouw achterna zal gaan.” Dr. Arntzen: ”Het verbaast me inderdaad wel eens hoe kritiekloos sommige wereldse boeken in het RD worden besproken.” Ds. Van Aalst: ”Laat het RD zich spiegelen aan Trouw, en Terdege aan de Spiegel. Daar is geestelijke moed voor nodig, jawel. Laten we daarom ook voortdurend smeken om de werking van Gods Geest, om getrouw te zijn op onze post. Die geestelijke wapenrusting, die is levensnoodzakelijk. Maar als we in de weg van de Schrift zullen blijven, mogen we Zijn hulp altijd inwachten.” Dr. Arntzen: ”Distantie, antithese, ja. Een organisatie als de EO is op de knieën geboren. In de goede jaren was ik er ook blij mee; nu betreur ik de ontwikkelingen. Men heeft een wissel omgezet.” Ds. Van Aalst: ”Kunt u in dit opzicht begrijpen dat wij er ons vanaf het begin van gedistantieerd hebben?” Dr. Arntzen: Ja, maar hoe kunt u nu zeggen dat u dat al vanaf het begin hebt gedaan?” Ds. Van Aalst: ”Een medium kan al zo verwereldlijkt zijn. In onze kring is vanaf het begin ook tegen de radio gewaarschuwd. Die is nu ingeburgerd. En nu blijkt uit het onderzoek dat heel wat tieners naar alles luisteren. Voor mij is dat een bewijs dat selectief luisteren geen generatie duurt.” Dr. Arntzen: ”Maar je kunt toch niet uit de wereld gaan? Er verschijnen ook boeken die je niet kunt lezen. Moet je daarom alles maar laten liggen?” Ds. Van Aalst: ”Hier is toch het punt van de algemene genade in het geding. De gedachte van Kuyper, dat er geen terrein op deze wereld is waarvan Jezus niet zegt: ”Dit is mijn.” Dat is toch niet mijn houding.”
Geen tv, internet, dvd in huis, dus. Ds. Van Aalst: ”Als het niet nodig is, geen internet. Als je het wel nodig hebt, gefilterd. In elke situatie je realiseren: Hoe kan ik de distantie ook pedagogisch gefundeerd vormgeven?” Dr. Arntzen: ”Maar nogmaals, wereldgelijkvormigheid zit ’m toch niet alleen in internet, radio en tv? Ligt daar bij jullie niet wat al te veel nadruk op? In de handel heeft ook veel corruptie plaats. Dat is toch net zo goed ernstig?” Ds. Van Aalst: ”Als je eerlijk de wet predikt, vanuit de catechismus, zullen deze aspecten allemaal aan de orde komen. Maar ik verzet me tegen de gedachte van: Dáár moet je maar niet op letten, want er zijn andere fronten genoeg.” Dr. Arntzen: ”Ja, maar je kunt toch eenzijdig op bepaalde aspecten de nadruk leggen.” Ds. Van Aalst: ”Dat is waar. Wat voor mij heel erg weegt, is de geborgenheid van het gezin. En die geborgenheid vraagt om distantie, met name ten opzichte de media - dvd en internet, maar ook bladen als Margriet en Libelle.”
”Het ledental van de Gereformeerde Kerken in Nederland loopt met tienduizenden per jaar terug”, schrijft Amelink. ”Nog even en ”men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer.”” Geldt voor de reformatorische kerken binnen afzienbare tijd hetzelfde?
Ds. Van Aalst: ”Twee dingen: het tijdsgewricht waarin wij leven is heel ernstig. En de Heere kán Zijn kandelaar verplaatsen. In Turkije is ook geen christelijke kerk meer. Maar in de tweede plaats: de regenboog is rondom de troon. De Heere regeert. In een bange tijd mocht Jeremia tegen Rachel zeggen: Er is verwachting voor uw nakomelingen.” Dr. Arntzen: ”Toch, als ik naar de behoudende groep in bijvoorbeeld de Christelijke Gereformeerde Kerken of naar de Gereformeerde Gemeenten kijk, denk ik: Die zie ik nog niet zo snel wegvallen.” Ds. Van Aalst: ”We moeten ons niet verkijken op het getal. Laten we het signaal uit het RD-onderzoek heel serieus nemen, ook in de prediking en het jeugdwerk. Laten we er bijvoorbeeld alles aan doen om jongeren op een voor hen begrijpelijke manier aan te spreken. Want de maalstroom van de verwereldlijking is ontzettend krachtig. Maar laten we aan de andere kant ook niet klein denken over Gods genade in Christus. Jezus zal nooit zonder onderdanen zijn. Ons past diepe ootmoed, en een smeken om de Heilige Geest: Kom, doorwaai deze hof.”