Dubbelexpositie toont „zielenvisserij” van Rome en Reformatie
Protestanten en rooms-katholieken maakten elkaar in de tijd van de Reformatie behoorlijk zwart. Van de drukpersen rolden duizenden spotprenten van Luther als doedelzak van de duivel, of van de paus, die graaiend schatten op aarde verzamelt. „Zielenvisserij”, noemde een schilder uit de zeventiende eeuw de wederzijdse inspanningen om de gunst van mensen te winnen.
Op het schilderij ”De zielenvisserij” uit 1614 staan protestanten en rooms-katholieken letterlijk tegenover elkaar, gescheiden door een brede rivier. Daarin vissen ze, zoals in Mattheüs 4:19 staat, naar de zielen van mensen. De protestanten lijken het meeste succes te hebben: hun netten zijn het volst. Een aardig detail: de protestanten vissen met de Bijbel in de hand, en op hun netten staan de woorden geloof, hoop en liefde. De rooms-katholieken proberen hun netten ook nog te vullen met gezang en wierook.
Triomf van Luther
Het is een van de afbeeldingen die te zien is op de dubbelexpositie ”Zielenvisserij” in Klooster Ter Apel en de vesting Bourtange. De tentoonstelling, die tot 29 september loopt, heeft plaats vanwege de herdenking van 450 jaar Heidelbergse Catechismus (1563) en het concilie van Trente (1545-1563).
In het voormalige kruithuis van de vesting Bourtange wordt de Reformatie belicht. De geschiedenis is bekend: de Duitse monnik Maarten Luther spijkerde in 1517 zijn 95 stellingen over misstanden in de kerk aan de deur van de slotkapel in Wittenberg. Hij werd in de ban gedaan, en een breuk in de kerk was niet meer te vermijden.
Een van de prenten verbeeldt de triomf van Luther. De reformator staat op een heuvel, de Bijbel in de hand, en met een heel leger van andere hervormers aan zijn voeten. Het Woord is sterker dan de leer van de Rooms-Katholieke Kerk: paus Leo X valt al bijna van zijn troon.
Even verderop hangt een afbeelding van Luther en Calvijn in een weegschaal. Beide reformatoren zitten, met een Bijbel, in het linkerbakje; rechts zijn de paus, een priester en een kerkgeleerde te zien. De duivel probeert tevergeefs de weegschaal aan de roomse kant naar beneden te trekken. Een smalle weg leidt naar een hervormde kerk; aan de brede weg staat een rooms-katholieke.
Kanon
De expositie maakt duidelijk dat de uitvinding van de boekdrukkunst halverwege de vijftiende eeuw een belangrijke bijdrage leverde aan de verspreiding van het protestantisme in Europa. Boeken die tot dan toe met de hand werden overgeschreven, konden razendsnel worden vermenigvuldigd en gedistribueerd.
De protestanten ontdekten al snel de macht van de drukpers. Luther maakte er dankbaar gebruik van om zijn geschriften te verspreiden. Misschien speelden de bijgevoegde houtsneden nog wel een belangrijkere rol dan het geschreven woord: 90 procent van de mensen kon niet lezen, maar de boodschap van spotprenten en pamfletten kon hun niet ontgaan.
Neem de ”Boom van roomse afgoderij”, een populaire spotprent uit 1570. Een boom hangt vol rooms-katholieke objecten, zoals aflaten, bullen, een wijwaterkwast, een wierookhouder, monnikskappen, heiligenbeeldjes en klokken. Onder de boom overhandigt de paus een document aan een wereldse vorst in ruil voor een kroon; een bisschop geeft een burger een hostie in ruil voor een grote zak geld.
De protestanten wisten veel beter dan de rooms-katholieken gebruik te maken van de kracht van het beeld. Toch zijn er ook tal van antigereformeerde spotprenten bewaard gebleven. Op een daarvan beschiet de duivel een wankelende rooms-katholieke kerk met een kanon vol ongeloof: Calvijn, Luther, een wederdoper, Mohammed.
Rooms-katholieken moesten zich verre houden van het protestantse gedachtegoed. Daarom liet paus Paulus IV in 1559 een lijst met boeken opstellen die zij niet mochten lezen. De kerk werkte deze ”Index librorum prohibitorum”, waarop natuurlijk ook de geschriften van de reformatoren prijkten, regelmatig bij. Overtreding van het leesgebod kon leiden tot excommunicatie: uitsluiting uit de kerk. In 1966 werd de Index, die 4000 titels bevatte, weer afgeschaft.
Trente
Klooster Ter Apel, gesticht in 1465, belicht vooral de hervorming van de Rooms-Katholieke Kerk. Op deze plek komen Reformatie en Contrareformatie op een mooie manier samen, zegt directeur Hans Kroeze. „Door de Reformatie veranderde het klooster in een kerk. De laatste prior van de kruisheren, Johannes Emmen, werd in 1604 de eerste predikant.”
Na de Reformatie besloot de Rooms-Katholieke Kerk met het concilie van Trente (1545-1563) een interne hervorming door te voeren. De vergadering van kardinalen, bisschoppen en theologen werd gehouden gedurende drie zittingsperioden, verspreid over maar liefst achttien jaar: van december 1545 tot maart 1547, van mei 1551 tot april 1552 en van januari 1562 tot december 1563. Het doel was om de kerk van binnenuit te hervormen en tegelijkertijd de leer af te bakenen ten aanzien van de protestanten.
Het concilie van Trente nam een groot aantal leerstellige besluiten. Terwijl de reformator Maarten Luther benadrukte dat alleen de Schrift gezag heeft, stelde de kerkvergadering dat ook de traditie een belangrijke rol speelt. De Rooms-Katholieke Kerk sprak meer dan honderd vervloekingen (anathema’s) uit over degenen die een afwijkende leer aanhingen.
Jezuïeten
Tijd om achterover te leunen hadden de rooms-katholieken niet. Nieuwe kloosterorden en religieuze bewegingen werden ingezet voor het „terugwinnen van zielen.” Zo droegen de jezuïeten bij aan een opleving van het rooms-katholicisme en de bouw van tal van nieuwe kerken. Uiteraard niet tot vreugde van de protestanten. Een Duitse spotprent uit 1615 schildert de jezuïeten af als bloeddorstige machtswellustelingen, die op vromen en deugdzamen jagen.
Op een andere prent is te zien hoe protestantse ketters op een marktplein in het openbaar worden gemarteld. De beulen villen hen levend, binden hen aan een paal en laten vervolgens bijen en dazen los. Soms was dat de verschrikkelijke werkelijkheid.
>>bourtange.nl >>kloosterterapel.nl/nl/expositie-zielenvisserij