Commentaar: Ommezwaai CDA
Gaat het CDA in de Senaat nu wel of niet akkoord met het wetsvoorstel van D66 en GroenLinks om de regeling voor koopzondagen aan de lokale bestuurders over te laten? Dinsdag leek het daar aanvankelijk op. Inmiddels bestaat daarover weer enige onzekerheid.
Bij een deel van de politici, en zeker bij het meer conservatieve deel van de CDA’ers, was er dinsdag verbazing toen bleek dat de CDA-fractie in de Eerste Kamer ertoe neigde om de initiatiefwet te steunen. Hoe was het mogelijk dat de christendemocraten akkoord gingen? De fractie van de Tweede Kamer had tegengestemd en minstens zo relevant: de partij had in het verleden toch altijd het belang van zondagsrust onderstreept?
CDA-senator Terpstra stelde zich op het standpunt dat het verstandiger is de kwestie van de koopzondagen op lokaal niveau te regelen dan landelijk, zoals de nieuwe wet ook bepaalt. Voordeel van het initiatief is dat gemeentebesturen desgewenst nog een rem kunnen zetten op de volledige zondagsopenstelling.
Behalve dat de CDA-woordvoerder hiermee de rugdekking weghaalt voor winkelpersoneel en kleine ondernemers –die in meerderheid bezwaar maken tegen verruiming van de zondagsopenstelling– is deze gedachtegang in principieel opzicht bedenkelijk. Feitelijk schuift Terpstra hiermee de fundamentele bevoegdheid van de landelijke overheid om voor de hele natie kaders te stellen opzij.
Decentralisatie heeft positieve kanten, maar mag niet gaan over normatieve kaders. Die zullen op centraal niveau genomen moeten worden. Het argument van Terpstra dat de invloed van CDA te beperkt is geworden om dit op landelijk niveau te bereiken, is mager. Terecht wees CU’er Ester er op dat je principiële opstelling toch niet afhankelijk kan zijn van het aantal zetels.
Met deze aanpak zijn de christendemocraten wel heel ver weg van hun standpunt uit het verleden, toen CDA-bewindslieden nog vrij en frank stelden dat de overheid als dienares van God gehouden is ervoor te zorgen dat de zondag een wezenlijk andere dag is dan de andere zes dagen. Dat laatste zegt het CDA nu niet meer. Dat is een fundamentele ommezwaai.
Zo wordt (opnieuw) zichtbaar dat de partij zich niet meer wil binden aan doch slechts wil laten inspireren door de Bijbel. Daarmee heeft de partij haar ankerpunt verloren en wordt ze prooi van het pragmatisme.
Dat laatste bleek ook dinsdagavond in de tweede termijn van het debat. Terwijl Terpstra eerst had aangeven ondanks allerlei vragen uit praktische overwegingen toch maar in te willen stemmen met de initiatiefwet van D66 en GroenLinks, klonk in de tweede termijn de nodige aarzeling door. Het CDA zal over twee weken, bij de stemming, duidelijkheid geven. Die koerscorrectie was mogelijk het gevolg van kritische telefoontjes uit de hoek van een slinkend smaldeel in de partij dat nog steeds wil vasthouden aan Bijbelse uitgangspunten. Die CDA’ers zijn er dus nog. Maar ze zijn kleiner geworden dan een gideonsbende.