Lokerse: Docent kan agressief gedrag voorkomen
Je vriendin maakt het uit. Of je scooter wordt gestolen. Redenen te over voor jongeren met een kort lontje om finaal door het lint te gaan. En hun docenten in de klas tot wanhoop te brengen. Trainer Marien Lokerse: „Als docent kun je 90 procent van agressief gedrag voorkomen als je weet wat je doet.”
Als voormalig bewaarder en groepsleider in een jeugdgevangenis is docent en trainer Marien Lokerse uit Rosmalen niet voor een kleintje vervaard. Herhaaldelijk stond hij oog in oog met agressieve bajesklanten. Een leerzame episode voor Lokerse. En één die zijn voorkeur voor het omgaan met risicojongeren versterkte. Lokerse schakelt over naar het voortgezet onderwijs in Den Bosch, als docent en ambulant begeleider op diverse vmbo-scholen. Daarnaast traint hij docenten in het omgaan met agressieve leerlingen en coacht hij tientallen jongeren bij hun gedragsprobleem.
Fascinerend, vindt Lokerse zijn doelgroep. Temeer omdat hij agressie als de meest ontwrichtende gedraging bestempelt. „Docenten hebben in de klas het meest last van agressief gedrag. Als een leerling met een pen gooit, schreeuwt of een stoel omschopt, blokkeert dat je les. Je kiest er niet voor, maar je moet er wel wat mee, omdat agressiviteit niet te negeren valt.”
Docenten schieten volgens Lokerse maar al te snel in een kramp. „Ze vinden het eng, voelen zich bedreigd. En passen daardoor hun gedrag aan om escalatie te voorkomen.” Fout, vindt de trainer. Speciaal voor docenten schreef hij zijn boek ”Ga d’r maar uit!”. Gedeeltelijk gebaseerd op eigen ervaringen. „Toen ik net voor de klas stond, had ik het ronduit zwaar. Ondanks dat ik alles had gezien in de gevangenis en dacht: Mij krijgen ze niet klein. Toen ik voor een klas met zestien lastige pubers stond, bleek dat ik toch niet gewapend genoeg was. Ik raakte geïrriteerd en vermoeid. „Ga er maar uit”, riep ik steeds vaker. Terwijl ik controle en structuur wilde, om mijn leerlingen rust en veiligheid te bieden.”
Grenzeloos
Zijn grondige studie naar de aanpak van agressie vertaalde zich in een handzaam boek, gericht op de gemiddelde vmbo-docent; zowel beginnende als ervaren leraren die merken dat ze de greep op hun leerlingen kwijtraken. „Docenten mogen niet op hun lauweren rusten; op opgebouwde ervaring kun je niet blijven leunen. Alles wat je doet, wordt gezien en gehoord door je leerlingen en elke keer sta je voor een nieuwe groep die je grenzen uitprobeert en je vertrouwen beproeft.”
Omgaan met agressieve leerlingen is geen sinecure, realiseert Lokerse zich. Juist omdat de achtergrond van het ontwrichtende gedrag uit een samenspel van factoren bestaat; zowel vrienden als school en virtuele werelden laten hun invloed gelden. De verandering van de maatschappij is volgens de trainer een voedingsbodem voor agressief gedrag. „Alles is tegenwoordig grenzeloos aanwezig. Zowel in contacten als vrijetijdsbesteding, internet enzovoorts. Dat veroorzaakt een versmalling van fysiek contact tussen jongeren. Ze leren niet meer om live te communiceren.”
Surveilleren
Dat is een reden temeer waarom docenten voldoende gereedschap moeten bezitten om met agressieve leerlingen om te gaan, benadrukt Lokerse. Zijn studie leverde de docent en trainer een belangrijk inzicht op: dat je als docent 90 procent van agressief gedrag kunt voorkomen wanneer je je op het beslissende moment bewust bent van wat er gebeurt en van wat je doet. „Ik zie leraren vaak de mist ingaan doordat ze niet voldoende aandacht voor elke leerling hebben.
Stel, je moet surveilleren tijdens de pauze. Een verplicht nummer voor de meeste docenten. Ze klitten daarom normaliter bij elkaar. Fout. Surveilleren hoort bij je werk en biedt juist ruimte om zo veel mogelijk kort contact met leerlingen te hebben. Groet hen, maak een praatje, observeer hoe ze zitten enzovoorts. Het dient als een soort beveiliging; leerlingen met wie je goed contact hebt, zullen je in de les niet onderuithalen.”
Persoonlijk contact voorkomt echter niet automatisch excessen. Dat agressieve leerlingen een docent tot het uiterste kunnen drijven, staat volgens Lokerse buiten kijf. Maar al te vaak ziet de trainer docenten echter naar het zwaarste middel grijpen: leerlingen eruit sturen. „Er zijn situaties dat het niet anders kan. Maar leerlingen hebben recht op onderwijs. Als docent ben je de baas in de klas en draag je verantwoordelijkheid voor onder andere de sfeer en de veiligheid. Als één leerling je les terroriseert, moet je dat een halt toeroepen.”
Hoe? Lokerse geeft diverse tips in zijn boek. Kern: grijp in voordat de bom barst. „Een schreeuwende docent is onbetrouwbaar; leerlingen kunnen alleen leren in een veilige omgeving.” De trainer hamert op de voorbeeldfunctie van docenten. „Met je houding, je uitstraling en je formuleringen laat je zien wat je belangrijk vindt. Kom zelf op tijd, als je dat van je leerlingen vraagt. Werk er zelf aan mee dat je lokaal netjes is. Ga niet op de tafel van een leerling zitten als je respect wilt overbrengen. Corrigeer een leerling als hij een ander voor sukkel uitmaakt en praat zelf nooit negatief over je collega’s. Door positief gedrag voor te leven, kun je negatief gedrag in de kiem smoren.”
Mentoruur
Permanent huiswerk voor docenten dus. In zijn boek reikt Lokerse hun met diverse werkvormen de hand. „Een docent is geen psychiater. Toch heb je de opdracht om agressieve leerlingen te helpen beter met hun emoties om te gaan. Waarom zou je als school naast je faalangstreductietraining en lessen sociale vaardigheden geen groepje kunnen samenstellen van jongeren met een kort lontje om hen te begeleiden bij hun boosheid? Dat kunnen leerlingen zijn die zelf aangeven dat ze te lang of te vaak of te heftig boos zijn. Zij hebben daar zelf last van en ervaren de gevolgen aan den lijve. Een training van twee uur met bijvoorbeeld stoeispelen, zelfverdedigingsoefeningen, groepsgesprekken en een rollenspel kan zowel hen, als hun ouders en de school helpen.”
Docenten kunnen meer dan ze nu doen, stelt Lokerse. „Elke mentor gaat weer anders om met het mentoruur. Hoe vaak worden die uren niet passief ingevuld? Waarom duik je de gymzaal niet in met je klas, of oefen je sociale vaardigheden?”
Vanuit zijn werkpraktijk ervaart Lokerse successen met agressietraining. Omdat je de boosheid uit het gedrag van een leerling haalt. „Een agressieve leerling repareert zogezegd een fiets met een hamer. Als je die hamer afpakt, moet je er ander gereedschap voor teruggeven. Dat gebeurt tijdens de training.”
In de sessies gebruikt Lokerse rollenspellen. „We oefenen hoe we met mogelijk ingewikkelde situaties om kunnen gaan. Constante bekrachtiging van positief gedrag is een vereiste”, weet de trainer.
Meerdere malen is door de training een delict voorkomen. „Laatst belde een jongen me op. „Ik ga m’n stiefvader in elkaar slaan”, meldde hij. Door gesloten vragen breng ik zo’n agressieveling terug in het heden: Ben je binnen of buiten? Sta je tegen een muur? Ben je alleen? Waar is je stiefvader nu? Als de spanning daalt, kan ik hem confronteren met de gevolgen van zijn plan. Zonder te oordelen, al hoor ik soms de verschrikkelijkste verwensingen. Als zo’n gast zijn vermeende actie intrekt, is mijn doel geslaagd.”
”Ga d’r maar uit!”, Marien Lokerse; uitg. SWP Amsterdam, 2013; ISBN 978 90 885 0312 2; 160 blz.; € 19,90.