Commentaar: Kwetsbare Weekers
Het is een prachtig ideaal: de pers als waakhond van de rechtsstaat. Zo’n beetje als bij de Watergateaffaire. Twee journalisten brachten in 1972 een politiek schandaal aan het licht. Gevolg: de president van de VS, Nixon, moest aftreden.
Of de media díé functie momenteel, in de kwestie-Weekers, ook vervullen, valt te betwijfelen. Niet alleen omdat het hier om een veel kleinere zaak gaat en een Nederlands staatssecretarisje natuurlijk geen Amerikaans president is. Nee, daarnaast zijn er nog andere, levensgrote verschillen.
Zo is het de vraag wat nu eigenlijk precies de status is van het ambtelijke rapport dat RTL drie weken geleden triomfantelijk op tafel legde en waarmee de hele affaire startte. In de publiciteit lijkt het erop alsof deze zogeheten ”Bestuurlijke rapportage GBA en fraude” een dringend ambtelijk appel was op de staatssecretaris om nu eindelijk eens iets tegen de Bulgarenfraude te doen.
Maar daarvan is goedbeschouwd geen sprake. Het is een gangbare rapportage over een situatie die exclusief speelde in het Rijnmondgebied en die daarna in het bestuurlijke circuit wel degelijk serieus is genomen. Het rapport is in tientallen andere gemeenten besproken en heeft daar tot verhoogde waakzaamheid geleid. Ook is dit rapport niet door grote scherpzinnigheid van de pers boven water gekomen; het was onder zo veel bestuurders verspreid dat het als het ware voor het oprapen lag.
De reden waarom het dan toch tot zo veel politieke ophef leidde, is met name de rommelige, niet consistentie reactie van Weekers. Iets dergelijks geldt voor de informatie die gisteravond door Brandpunt naar buiten werd gebracht. Wederom een ambtelijk stuk dat op zichzelf niet negatief is voor de staatssecretaris, eerder ontlastend. Het is een overzicht van hoe het openbaar ministerie omgaat met toeslagenfraude. Kern van het verhaal: de overgrote meerderheid van de toeslagenfraudezaken wordt niet geseponeerd en veel geld wordt uiteindelijk toch teruggevorderd.
Ook hier geldt: het schadelijke zit hem vooral in het onhandige omgaan van Weekers met deze rapportage. Had hij haar de achterliggende weken fluks, proactief naar de Kamer gestuurd, dan had hij met deze informatie kunnen uitstralen dat hij de zaak in de hand had en dat hij er bovenop zat. Nu anderen ermee aan komen zetten, lijkt hij opnieuw tekort te schieten in zijn informatieverschaffing aan de Kamer.
Kortom, wat zich tegen Weekers keert, is vooral zijn onzekere omgaan met deze affaire. Alsook het feit dat er blijkbaar ambtenaren zijn die zo weinig vertrouwen in hem hebben dat zij journalisten attenderen op documenten die op zichzelf bezien geen bewijs vormen van nalatigheid maar die, in het juiste frame gezet, veel kwaad stichten.
Zo ontstaat het plaatje van een stuntelende staatssecretaris die slecht op de hoogte is van wat er speelt, die een conflict heeft met zijn ondergeschikten en die vooral bezig lijkt met dingen ontkennen, verbloemen en bagatelliseren. Dát maakt Weekers uiterst kwetsbaar. Hoe dat politiek gezien afloopt, weten we dinsdagavond. Of dinsdag- op woensdagnacht.