Distilleren, slijten en schenken bij Spekhorst sinds 1870
RIJSSEN. Ruim 140 jaar een begrip in Rijssen: café, distilleerderij en slijterij Spekhorst. Wim Spekhorst (58) is de huidige eigenaar en ook al een mensenleven werkzaam in de onderneming op de spreekwoordelijke vierkante meter in het oude stadshart.
Overgrootvader Willem kwam vanuit het Oost-Twentse Beuningen naar Rijssen en begon er het etablissement op de hoek Grotestraat/Rozengaarde. Het statige pand stamt uit 1870. De voorgevel en de kap zijn nog origineel. Café-restaurant en slijterij Spekhorst lijkt nog altijd sprekend op de sepiafoto’s van vroeger.
Tot de Tweede Wereldoorlog had Spekhorst ook hotelkamers, maar een nieuwe hotelfunctie zit er niet in. „Ik werk hier van ’s maandagsmorgens negen tot zaterdagnacht. Voor hotelgasten heb ik geen tijd.”
Volgens kenners maakt Spekhorst een fluweelzachte borrel in zijn distilleerderij aan de Rozengaarde. „We zitten op een prima punt. Ben ik bezig in de distilleerderij, dan ben ik bijna in de winkel en in het café is het maar één deurtje naar de slijterij. Bovendien kun je van de distilleerderij alleen niet leven. We verkopen een liter van onze eigen jenever voor 10,95 euro, maar daar moet de accijns af en dan blijft er 3 euro over voor de jenever, de fles, de dop, het etiket en de kartonnen doos. We maken ook vieux, zompbitter, boakebitter, het Reggeblauwtje en citroenbrandewijn. Alles heeft zijn eigen receptuur en die ken ik alleen.”
Het interieur van het café ademt de sfeer van vroeger. „Dat is een bewuste keus. Ik bedoel het niet vervelend, maar ik zit niet te wachten op zeer jeugdige gasten. Dit café heeft de charme van weleer en die moet je niet bederven met allerlei nieuwe dingen.”
Spekhorst is overigens blij met de ontwikkelingen in de Grotestraat. „Ons pand is een monument en het pand van Koedijk Mode is zelfs een rijksmonument. Ik houd van dat soort gebouwen. Ze geven afwisseling in winkelstraatbeeld. De oude stadsboerderij hiertegenover is heel mooi in ere hersteld. Dat is een echte aanwinst geworden.”
Opvallende mensen in zijn klantenkring kan Spekhorst niet direct noemen. „Die echt bijzondere figuren van vroeger zijn er niet meer, zoals Jans van de Diele. Die lustte erg graag een borrel en kwam hier vaak. Eens kwam hij in het ziekenhuis terecht, waar hem werd gevraagd wie zijn huisarts was. „Spekhorst,” zei Jans. De verpleegster kwam na een poosje terug en zei dat ze in het telefoonboek geen dokter Spekhorst kon vinden, wel een café Spekhorst. „Det he-j good,” zei Jans, „det is-e!”