Nederlandse waarden
Onmiskenbaar is de allochtonenproblematiek in Nederland de laatste tijd wat op de achtergrond geraakt. De stroom buitenlanders die hierheen komt is ook aanzienlijk verminderd. Bedroeg het migratiesaldo in het jaar 2000 meer dan 50.000, vorig jaar was dat onder de 13.000 gedaald.
Dat heeft duidelijk te maken met de economische teruggang, en die teruggang zelf betekent ook dat economische thema’s thans de boventoon voeren in de politieke discussie. Het nieuwe kabinet heeft ook niet meer te maken met de druk van Wilders.
In het regeringsprogram werd over het immigratiebeleid vastgelegd dat het restrictief is, rechtvaardig en gericht op integratie. Wat houdt met name dat laatste in? Minister Asscher wil nieuwkomers een participatiecontract laten tekenen. Maar dat plan roept voorlopig meer vragen op dan dat het antwoorden geeft.
Wat kun je van nieuwkomers vergen? Allereerst dat ze zelf in hun levensonderhoud voorzien. Ze moeten niet ten laste komen van de maatschappij, maar juist een nuttige bijdrage leveren.
Verder moeten ze zich aan de wetten en regels houden. Dat moet iedereen, dus ook zij. Dat de niet-westerse allochtonen in ons land sinds jaar en dag een probleem vormen, blijkt vooral uit het feit dat ze zwaar oververtegenwoordigd zijn onder de gevangenisbevolking.
Willen ze hier blijven en de Nederlandse nationaliteit verwerven, dan zou je ook een bepaalde mate van verbondenheid kunnen vragen met de Nederlandse samenleving. Maar hoever ga je daarbij en hoe meet je dat? Je kunt natuurlijk aan iemand die afkomstig is uit Turkije vragen of hij bij een voetbalwedstrijd Nederland–Turkije hoopt dat de Turkse of de Nederlandse ploeg zal winnen.
Bij sociaal onderzoek is dat in veel gevallen een bruikbare vraag om loyaliteiten te meten. Maar als mensen weten dat het antwoord op die vraag mede bepaalt of je naturalisatieaanvraag wordt gehonoreerd of niet, is het twijfelachtig of je van hen een eerlijk antwoord krijgt.
Moet je nieuwkomers of in ieder geval kandidaten voor het Nederlandse staatsburgerschap vragen of zij de fundamentele Nederlandse waarden onderschrijven? Dat klinkt heel aardig. Als je je ergens bij wil voegen is het redelijk dat je je aanpast aan de daar bestaande zeden en gewoonten.
Maar ja, wat zijn anno 2013 de waarden waarop de Nederlandse samenleving rust? Als je dat minister Asscher (een geseculariseerde Jood) vraagt, krijg je algauw te horen dat dat onder meer betekent dat homo’s precies dezelfde rechten hebben als anderen. Dus inclusief het homohuwelijk. En dat vrouwenrechten geëerbiedigd moeten worden. Maar bedenk wel, in veler oog vormt het recht op abortus een wezenlijk onderdeel daarvan.
Hopelijk gaan ze van ons niet eisen dat wij die hedendaagse Nederlandse waarden onderschrijven. Dat zou voor reformatorische christenen allerlei gewetensvragen oproepen. Hirsi Ali nam het moslims kwalijk dat de Koran voor hen zwaarder woog dan de Grondwet. Maar als ons de vraag voorgelegd zou worden of de Bijbel of de Grondwet de doorslag geeft, dan zullen wij niet voor de Grondwet kiezen. Uiteraard is de Bijbel wat anders dan de Koran. En je kunt verklaren dat je de Grondwet zult eerbiedigen, ook al ben je het inhoudelijk niet met alle grondwetsartikelen eens.
Het Koninkrijk der Nederlanden droeg vanouds een weinig ideologisch karakter. Het was immers een land van minderheden. De Grondwet begon niet met een of andere verheven declaratie, maar met de opsomming van de provincies. Of later met de opsomming van de koloniën.
Inmiddels krijgt artikel 1 van de Grondwet, waarin het gelijkheidsbeginsel onder woorden wordt gebracht, steeds meer het karakter van een seculiere geloofsbelijdenis. Een belijdenis die wij niet zonder meer kunnen onderschrijven. Daarom is het ook bedenkelijk om van nieuwkomers een loyaliteitsverklaring te vragen met de heersende waarden in de Nederlandse samenleving.
De auteur is oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad. Reageren? gedachtegoed@refdag.nl