Kerk & religie

Romeinen legden fundament oudste kerk van Engeland

Zeker 1400 jaar oud is St. Martins’ Church, een klein kerkje aan de rand van Canterbury. Een deel van de fundamenten is nog enkele honderden jaren ouder en dateert uit de Romeinse tijd. Daarmee is het bedehuis de oudste kerk van Engeland.

10 May 2013 09:44Gewijzigd op 15 November 2020 03:30
Beeld van het koor van de kerk, dat zeker 1400 jaar oud is. Foto RD
Beeld van het koor van de kerk, dat zeker 1400 jaar oud is. Foto RD

Vanaf de heuvel waarop de kleine, uit grijze keien opgebouwde St. Martins’ Church staat, is een groot deel van de omgeving te overzien. Wat meteen opvalt is de majestueuze, negen eeuwen oude kathedraal van Canterbury, zo’n 2 kilometer verderop. Tussen St. Martins’ Church en de kathedraal bevinden zich bovendien de resten van de Petrus en de Paulus­kerk, de voorgangers van de huidige kathedraal in de hoofdstad van het graafschap Kent.

De kleine Sint-Martinuskerk is vanaf de doorgaande weg richting de kust niet te zien. Het bedehuis is onopvallend gelegen op een heuvel achter een rij huizen. Enkel een fietspad verbindt de kerk met deze weg.

Het aan de rand van Canterbury gelegen gebouw oogt als een gewone Engelse dorpskerk. Maar schijn bedriegt. Het koor van de kerk dateert uit de 6e eeuw. Deskundigen vermoeden dat diverse muurdelen al door de Romeinen in de 2e eeuw zijn gebouwd.

Zeker is dat op de plaats waar zich nu St. Martins’ Church bevindt, ooit een Romeinse villa stond. Mogelijk was er zelfs al eerder een kerk op deze plaats. Het is bekend dat in de nadagen van het Romeinse imperium het christendom voet aan de grond kreeg in Engeland. Hoewel hiervan niet zo veel bekend is, bewijzen enkele schaarse restanten dit overduidelijk. Zo bevindt zich in Richbo­rough Castle, een voormalig Romeins fort niet ver van Canterbury, het fundament van een doopvont uit de derde eeuw (zie volgende aflevering in deze serie). Na de teloorgang van het Romeinse Rijk verdween echter ook het christendom. Tot het einde van de 6e eeuw: toen trouwde koning Ethelbert met de Frankische prinses Bertha. Zij eiste van haar man dat die christen werd.

Het was hier, in St. Martins’ Church, dat prinses Bertha vrijwel dagelijks ging bidden. De vorstin, die rond 560 huwde met koning Ethelbert, was een trouw kerkgangster. Ze bracht vanuit het Europese vasteland haar eigen kapelaan mee: Liudhard. Hij kreeg een voormalig Romeins gebouw toegewezen om te gebruiken als koninklijke kapel.

Waarschijnlijk is het kerkje in 596 herbouwd met gebruik­making van nog aanwezige Romeinse bakstenen, meldt een in de kerk verkrijgbaar boekje over de historie van het gebouw. Opgravingen in 1896 en 1954 wezen uit dat het huidige koor van de kerk een eenvoudig pannendak gehad moet hebben. Links en rechts van het gebouw was een kleine aanbouw, mogelijk kapelletjes. Achter in de kerk was ook een uitbouw, mogelijk ten behoeve van een altaar. Het is nog goed te zien waar de kapellen stonden: in de zuidelijke muur is zelfs in en buiten de kerk de dichtgemetselde toegangsdeur te herkennen.

Omringd door hofdames legde prinses Bertha veelal dagelijks de afstand af van het enkele honderden meters verderop gelegen vorstelijke verblijf naar de kerk. Nog steeds herinnert een beeld van Bertha in het koor van de kerk hieraan.

Archeologische vondsten in en om het kerkje bewijzen de bijzondere geschiedenis van het bedehuis. Zo werd in 1844 een gouden medaillon gevonden in een graf bij de kerk. De naam van Liudhard is erop te lezen, evenals een afbeelding van deze geestelijke.

De vrijwilligster die bezoekers ontvang in het bedehuis, noemt het bijzonder dat de oudste kerk van Engeland nog steeds in gebruik is voor de eredienst. „Iedere zondag is hier een anglicaanse samenkomst. Druk is het niet, maar dat is al eeuwen zo. Sinds 1668 is de nabijgelegen kerk van St. Paul’s de hoofdkerk van deze parochie. Je zou St. Martins’ Church meer als een kapel kunnen beschouwen.”

Dat de kerk na veertien eeuwen nog bestaat, wordt door historici toegeschreven aan de koninklijke status die het gebouw aanvankelijk had. Door het gebruik als koninklijke kapel bleef het aantal bezoekers laag en ontbrak de noodzaak voor uitbreiding. De oorspronkelijke vorm bleef zodoende intact.

De strak in het gelid staande banken, de centraal geplaatste preekstoel en de bescheiden aankleding van het gebouw doen vermoeden dat van het rooms-katholicisme weinig resteert in het bedehuis. Dat klopt, legt de gids uit. „De liturgie hier is protestants. Je zou het een midden-anglicaanse gemeente kunnen noemen. Roomse gebruiken vind je hier niet, maar kaarsen en gebrandschilderde ramen zijn er wel.”

Rondom het bedehuis herinneren honderden graven aan de ”Canterburians” die hier leefden. Onder hen geestelijk leiders, zoals priesters en ”deacons”, en wereldlijke ambtsdragers, zoals een 19e-eeuwse burgemeester van Canterbury. De gids noemt de begraafplaats van minder belang dan de kerk. „Daarbinnen gebeurt het. Er wordt al eeuwen het Woord van God doorgegeven.”


In een vierdelige serie komen sporen aan bod de vroege kerk in Zuidwest-Engeland. Vandaag deel 2: St. Martins’ Church.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer