Gevechtstoren Hamburg wordt groene-energiecentrale
Als een onneembaar middeleeuws kasteel torent een enorme luchtafweerbunker uit boven Wilhelmsburg aan de rand van Hamburg. De grauwgrijze kolos uit de Tweede Wereldoorlog heeft recent een tweede leven gekregen als ‘groene’ energiecentrale.
De geallieerde bombardementen dwongen de Duitsers de verdediging van hun industriesteden drastisch te herzien. Aan de randen van Berlijn, Hamburg en Wenen verrezen in totaal acht zogeheten Flaktürme, betonnen torens voorzien van radargeleid luchtafweergeschut. Voor de bommenwerpers zou er geen ontkomen aan zijn.
Toen de Britten en de Amerikanen Operatie Gomorrah startten en van 24 juli tot 3 augustus 1943 massabombardementen uitvoerden op Hamburg, was gevechtstoren IV in stadswijk St. Pauli net klaar. Die in Wilhelmsburg stond nog in de steigers.
De dagelijkse luchtaanvallen met soms wel 800 vliegtuigen tegelijk zaaiden dood en verderf in Hamburg. De bommenregens waren vooral gericht tegen de vliegtuigfabrieken en de onderzeebootwerven van Blohm en Voss. Maar ook burgers werden niet ontzien. Er waren ruim 42.000 slachtoffers te betreuren terwijl er bijna 1 miljoen op de vlucht sloegen, de brandende stad uit.
De nazi’s hadden grote haast om Flakturm VI in Wilhelmsburg af te bouwen. Een leger dwangarbeiders verwerkte onder erbarmelijke omstandigheden astronomische hoeveelheden gewapend beton in het 41,6 meter hoge bouwwerk. In totaal was er 80.000 kubieke meter beton nodig voor de minimaal 2 meter dikke wanden en de 3,5 meter dikke overkapping. In oktober 1943 werd het bouwwerk operationeel.
Op elk van de vier platformen stonden dubbelloops Flak-40’s, radargestuurde luchtafweerkanonnen van 128 millimeter met een bereik omhoog van 15 kilometer. Per minuut konden de acht kanonnen samen vijftig granaten afvuren, elk van meer dan 60 kilogram zwaar. Op het dek onder de vier platformen stond lichter geschut van 2 en 3,7 millimeter, effectief tegen laagvliegende vliegtuigen.
In de bunker lag munitie opgeslagen. In zeven ongebruikte verdiepingen was ruimte voor 30.000 burgers, die er konden schuilen tijdens de bombardementen.
Schutter Gustave Roosen herinnert zich dat bijna iedere avond om 8.00 uur het luchtalarm loeide. „Je kon de klok erop gelijk zetten. Bommenwerpers op weg naar Berlijn gebruikten de rivier de Elbe voor hun navigatie. En natuurlijk waren de havens met hun olietanks en -raffinaderijen een voortdurend doelwit. De gevechtssituaties waren gruwelijk, maar we hadden tenminste het gevoel onszelf te kunnen verdedigen.”
Veel succes hebben de nazi’s echter niet geboekt met hun radargeleide geschut. Geallieerde bommenwerpers strooiden stroken tinfolie uit wanneer ze binnen het bereik van de Duitse radar kwamen. De schutters werden daardoor misleid en schoten vervolgens maar wat in het wilde weg. Door sabotage aan de granaten explodeerde er ook wel eens een kanon, dat daardoor volledig onbruikbaar raakte.
Na de oorlog moest Duitsland worden gedemilitariseerd. Ook gevechtstoren VI in Wilhelmsburg moest eraan geloven; de Britten wilden hem met de grond gelijk maken. „Wij moesten allemaal ons huis verlaten. We stonden van een afstandje toe te kijken wat er zou gaan gebeuren. Ik was er nogal gelaten onder”, herinnert de Hamburgse Hilda Zura zich.
Door de geplaatste springladingen stortten echter slechts zes van de acht verdiepingen in, terwijl de buitenmuren van 3 meter dik bleven staan. Zura grijnst: „Toen die buitenmuren bleven staan, dacht ik: Prima, prima, Duitse topkwaliteit. Jullie hebben hem niet kapotgekregen.”
Het complex bleef zestig jaar lang onbruikbaar. Slechts een radiozender had een antenne op het dak geplaatst. Wegens instortingsgevaar durfde niemand er naar binnen te gaan. Het hart van de toren was een grote puinhoop van beton en staal. „Alsof er een zware aardbeving had plaatsgehad”, aldus historicus Michael Födrowitz onlangs tijdens een inspectie van het bouwwerk.
Eerder dit jaar kreeg Flakturm VI echter een tweede leven. Stadsontwikkelingsbureau IBA-Hamburg maakte er niet alleen een beschermd monument van, maar ook een heuse energiecentrale. „Het was waanzinnig spannend toen we een kijkje gingen nemen in het verwoeste gebouw”, vertelde Karsten Wessel van IBA-Hamburg op de Duitse radiozender NDR. „We vroegen ons af of we een verbouwing nog wel zagen zitten. We moesten 40.000 ton puin afvoeren en de bunker volledig opnieuw inrichten.”
Het hart van de bunker herbergt nu een opslagsysteem voor 2 miljoen liter warm water. De warmte wordt geleverd door een zonnewarmte-installatie aan de zuidelijke zijwand, een biomassacentrale in de toren en door industrie in de buurt.
Als het systeem in 2015 volop draait, wekt de centrale zo’n 22.500 megawattuur aan warmte op, voldoende om 3000 gezinnen van warmte en warm water te voorzien. De biomassacentrale levert daarnaast samen met de zonnepanelen op het dak 3000 megawattuur aan elektriciteit, voldoende voor zo’n 1000 gezinnen. De hele installatie bespaart de stad een CO2-uitstoot van 6600 ton.
Met de installatie die in totaal 27 miljoen euro gaat kosten, gaat de voormalige gevechtstoren ook bijdragen aan een slimme omgang met energie. Hamburg is met het warmteopvangsysteem ook voorbereid op de komst van nog meer windmolens in Noord-Duitsland, legt Karsten Wessel uit. „Overtollige windstroom kan in de centrale omgezet worden in warmte, terwijl bij windarme en bewolkte dagen de biomassacentrale zal bijspringen.”
Museum
De voormalige gevechtstoren herbergt behalve een energiecentrale ook een museum. De werkgroep Geschichtswerkstatt Wilhelmsburg & Hafen heeft op 24 maart een tentoonstelling geopend over de geschiedenis van Flakturm VI in de Tweede Wereldoorlog. Ook besteed de werkgroep aandacht aan de ombouw tot energiecentrale. De expositie loopt tot 3 november. De entree bedraagt 1 euro.
Onder een van de voormalige flakplatformen is een restaurantje gevestigd. De omloop op 30 meter hoogte is in gebruik genomen als terras. Bezoekers kunnen vanaf hier bijna geheel Hamburg bekijken.
Adres: Neuhöfer Strasse 7, 21107 Hamburg.