Politici en kerken in Westen negeren christenen Midden-Oosten
Zowel politici als kerken in het Westen negeren bewust de dramatische situatie van christenen in het Midden-Oosten, betoogt Martin Janssen.
Een beschrijving van de lotgevallen van de christenen in het Midden-Oosten en de wijdere islamitische wereld is geen verhaal dat vrolijk stemt. Vele westerse politici en seculiere intellectuelen reageren vaak onverschillig of zelfs geïrriteerd als dit onderwerp ter sprake komt. Merkwaardig is echter dat ook kerkelijke leiders in het Westen zich vaak zichtbaar ongemakkelijk voelen wanneer van hun een duidelijk standpunt wordt gevraagd aangaande de positie van hun geloofsgenoten in de islamitische wereld.
Aan het begin van de 20e eeuw maakten christenen in het Midden-Oostennog ruim 20 procent van de totale bevolking uit. Een eeuw later was dit aantal gedaald tot waarschijnlijk nauwelijks 5 procent. Alhoewel hun situatie nooit gemakkelijk was geweest, slaagden de christelijke gemeenschappen er door de eeuwen heen toch in om zich te handhaven en zelfs hun vitaliteit te bewaren. Daarbij kregen ze ook geregeld steun vanuit het Westen.
Voorwendsel
De Europese koloniale machten gebruikten in de 19e eeuw vaak het voorwendsel dat ze de rechtspositie van de christelijke onderdanen van de Osmaanse sultan wilden verbeteren om hun politieke invloed in de Arabische wereld uit te breiden. Het was echter onder de neus van dezelfde Europese grootmachten dat de slachtingen onder Armeniërs en Assyriërs plaatsvonden. Terwijl Frankrijk in de 19e eeuw in eigen land een uitgesproken anti-rooms-katholieke politiek voerde, wierp het zich in Libanon en Syrië op als de beschermheer van deze zelfde geloofsgroep. Ook toen werd het beleid vooral ingegeven door geostrategische overwegingen, die ook in ons huidige tijdsbestek de belangrijkste drijfveren zijn van de westerse politiek.
Het veiligstellen van de olielevering uit de Perzische Golf maakte van Saudi-Arabië de belangrijkste westerse bondgenoot in de regio. Daarom zweeg men toen in maart 2012 de grootmoefti van dit land opriep alle kerken op het Arabisch Schiereiland te verwoesten. Deze westerse politiek contrasteert scherp met de lawine aan beschuldigingen betreffende het schenden van mensenrechten waarmee Israël, die ándere westerse bondgenoot voortdurend overladen wordt. Kritiek op Israël maakt populair in de Arabische wereld en dient dus de westerse belangen. Dat deze kritiek niets van doen heeft met werkelijke bezorgdheid over de mensenrechten, blijkt uit de selectieve oorverdovende stilte in westerse hoofdsteden over de belabberde situatie van diezelfde mensenrechten in Saudi-Arabië.
Exodus
Gedurende de gehele 20e eeuw was er sprake van wat wel wordt omschreven als een ”sluipende emigratie” van christenen uit het Midden-Oosten. De eerste grote schok kwam na de Amerikaanse invasie van Irak in 2003. Er kwam vanuit dit land een massale exodus op gang van christenen die letterlijk moesten vluchten voor hun leven. Een dictator was omvergeworpen, maar in het ontstane machtsvacuüm tekenden zich de contouren af van drie factoren die tot op heden hun stempel drukken op het nieuwe Irak: voortdurende politieke impasse, oplaaiend sektarisme en dodelijk jihadisme.
Deze drie factoren versterken en voeden elkaar onderling. Machtsbeluste politici wakkerden bewust het sektarisme aan om via gewapende milities op straat te verkrijgen wat hun in het parlement niet was gelukt, met jihadistische groeperingen als de vrucht van dit beleid. Dit Irakese experiment met democratie na 2003 is belangrijk omdat vele Arabische analisten hierin de voorloper zien van de huidige Arabische Lente.
Homorechten
Terwijl de massale vlucht van Irakese christenen indertijd nog –geruststellend– kon worden gezien als een geïsoleerd en absurd incident, tonen anno 2013 de ontwikkelingen in landen als Nigeria, Egypte en Syrië aan dat het eerder de regel lijkt te zijn geworden. Het wordt steeds moeilijker om vol te houden dat de haat en intolerantie jegens christenen slechts plaatselijke, betreurenswaardige uitwassen zijn.
Binnen de islamitische wereld, waar scheiding van religie en politiek in het beste geval hooguit op papier bestaat, verdedigen instanties zoals de Organisation of the Islamic Conference wereldwijd de belangen van moslims tot in de Verenigde Naties toe. In de westerse wereld waar kerk en staat ieder hun eigen duidelijk omschreven terrein hebben, ligt de situatie anders. Over de gehele linie bestaat er echter groot onbehagen om de situatie van christenen in islamitische landen aan te kaarten.
Toen John Eibner, de directeur van de Amerikaanse tak van Christian Solidarity International, recentelijk president Obama vroeg om zich over dit onderwerp uit te spreken, zweeg deze in alle talen. Net zoals trouwens zijn meeste westerse collega’s. Men tracht relaties op te bouwen met de nieuwe islamitische heersers van na de Arabische Lente. Spreken over het lot van oosterse christenen wordt in dat verband gezien als contra-productief.
Maar wellicht liggen de oorzaken van dit zwijgen van westerse politici dieper en zijn ze meer van ideologische aard. De Britse premier Cameron liet weten dat hij Britse economische hulp aan Derde Wereldlanden afhankelijk maakt van hun behandeling van homoseksuelen. Op zich is dat prijzenswaardig, maar over de behandeling van christenen woord. Het is dezelfde Cameron die zich net als de Franse president sterk maakt voor het huwelijk tussen twee mensen van hetzelfde geslacht.
Veel westerse politici zien zich bij dit soort onderwerpen in een soort culturele oorlog verwikkeld met het christendom. Zij trachten hun samenlevingen te ontdoen van allerlei christelijke waarden en zien in deze strijd principiële christenen als hun tegenstanders. Wat hun ongemak verklaart om de fundamentele rechten van diezelfde christenen te verdedigen in andere landen waar radicale salafisten op hun eigen manier bezig zijn om hun landen te ‘zuiveren’ van christenen en hun culturele erfenis.
Moreel niveau
Kerkelijke leiders in het Westen op hun beurt spenderen vele uren aan de noodzakelijke dialoog met de islam. Daarbij zwijgen ze vaak over de vervolging van christenen in de islamitische wereld om de harmonieuze sfeer van hun interreligieuze dialoog niet te verstoren. De overweging hierbij dat dit gevoelige onderwerp aansnijden de christenen in islamitische landen weleens in acuut gevaar zou kunnen brengen zou reeds te denken moeten geven. De islamitische gesprekspartners, die zeer goed weet hebben van de vaak dramatische situatie van christenen in hun landen, bemerken dat zowel westerse politici als veel van hun christelijke dialoogpartners hier geen essentieel punt van maken. Daardoor krijgen ze geen enkele stimulans om hun religieuze invloed aan te wenden om dit probleem op te lossen. Want waarom zouden ze?
De positie van christenen in islamitische landen weerspiegelt het democratisch gehalte van hun samenlevingen net zoals onze aandacht hiervoor het moreel niveau van onze eigen westerse samenlevingen aangeeft. Samir Nasser, de Maronitische aartsbisschop van Damascus, stelde onlangs dat Syrische christenen nog slechts de keus hebben tussen vluchten of sterven. Deze noodkreet zou christenen diep moeten raken. Eenmaal per jaar een nacht voor de vervolgde christenen organiseren in onze kerken voldoet niet langer.
De auteur is correspondent voor deze krant in Syrië.