Kerk & religie

Ds. A. Vlietstra: Zeg nooit: Ik heb geen tijd voor gebed

GOES. Voor het gebed moet altijd tijd gemaakt worden, zo benadrukte ds. A. Vlietstra, hersteld hervormd predikant in Katwijk, zaterdagavond tijdens een bezinningsavond voor jongeren in het Calvijn College in Goes.

Redactie kerk
6 May 2013 12:06Gewijzigd op 15 November 2020 03:25
Beeld Fotolia
Beeld Fotolia

De avond was georganiseerd door de stichting Bezinningsavonden Zeeland die voor jongeren van twintig jaar en ouder bezinningsavonden organiseert. De bijeenkomsten zijn voortgekomen uit de zogeheten SRB-avonden die tot enkele jaren geleden op verschillende plaatsen in het land werden gehouden.

„De vraag is: Kennen wij een gebedsleven?”, vroeg ds. Vlietstra de 120 aanwezige jongeren. „Het gebed is een onopgeefbaar kenmerk van het ware christenleven. Ik zeg niet dat ieder die bidt, een waar christen is. Maar ik zeg wel dat elke ware christen bidt.”

De Katwijkse predikant ging in op de praktijk van het bidden. „Je zegt: Ik kan niet bidden. Denk dan maar aan de ouderwetse uitdrukking, die echt waar is: „Bidt om een gebed, zucht om een zucht”.”

Hij zette uiteen welke kenmerken het ware gebed heeft. „Het gebed veronderstelt in de eerste plaats een besef van onze totale afhankelijkheid. Dat vinden we terug in het gebed van de moordenaar aan het kruis. Hij erkent dat hij de dood verdiend heeft. Toch kan hij het bidden niet laten. Dat is ook een kenmerk.”

Als andere kenmerken noemde ds. Vlietstra dat de moordenaar iemand was met een gebroken hart, en dat hij bad met aandrang. „Tegenwoordig hoor je weleens van eisen die aan de Heere gesteld zouden moeten worden. Men kan echter niet tot God naderen op de manier van de vakbondsman. Liever gebruik ik het woord ‘smeken’, zoals we dat zien in psalm 51: „Hoor hoe een boet’ling pleit.” Dan is het gebed geen lippentaal, maar hartenwerk.”

Als een ander kenmerk van het ware gebed noemde ds. Vlietstra het aanhoudende karakter van het bidden. „Om de bidder te beproeven, antwoordt de Heere dikwijls niet onmiddellijk. Ik zeg: ‘dikwijls’. Het kan ook anders. Eliëzer bad om een vrouw voor Izak. En toen hij zijn ogen opende, zag hij Rebekka.”

Mensen mogen de Heere om alles bidden, zei ds. Vlietstra. „Ook om de dagelijkse noden. Er is niets zo eenvoudig dat het niet voor de Heere mag worden neergelegd. Dreig je misschien je baan te verliezen? Leg het maar voor de Heere neer.”

De predikant stelde verder dat het goed is om een orde te hebben in het gebedsleven. „Dat is Bijbels. Daniël bad drie keer op een dag. Terwijl hij een functie had die zo ongeveer neerkwam op minister-president zijn van het Babylonische rijk.”

Voor het gebed moet altijd tijd gemaakt worden, vervolgde de predikant. „Zeg nooit: Ik heb geen tijd. Het zou kunnen zijn dat je de van God gegeven tijd verkeerd invult.”

In antwoord op de vraag of iemand tot z’n negentigste moet bidden om een man of een vrouw, antwoordde ds. Vlietstra: „Bidden om een vrouw zou ik niet onder de goddeloze gebeden willen scharen, maar wel onder de gebeden die in godvruchtigheid gedaan mogen worden. Maar ik schaar die ook onder de categorie ”Uw wil geschiede”. Wanneer de weg anders is dan je verlangt, bidt dan om vrede over de weg die de Heere met je gaat.”

Een andere deelnemer vroeg hoe de Katwijkse predikant dacht over de berijmde psalmregel „eist van Mij vrijmoedig”. Het woord ‘eisen’ had toen de psalmberijming gemaakt werd, niet het ‘vakbondsachtige’ dat het nu wel heeft, zo antwoordde ds. Vlietstra. „Daarom zing ik de psalm met vrijmoedigheid mee.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer