Nieuwe leiders zijn dienstbaar
Ieder mens heeft eigen, specifieke talenten. Ir. Henk Kievit
vindt dat ondernemen dan ook ruimte vraagt voor het maken van fouten, en voor het bieden van herkansingen. „Deugnieten in het gareel”, schreef oud-topman Joop Janssen van bouwbedrijf Heijmans in het bedrijfsblad Scope (editie september) over het leiderschap aan de top van Nederland en over de commissie-Tabaksblat.
Is meer controle, zijn meer gouden teugels de juiste maatregelen om het paard beter te managen? zo vroeg hij zich af. Zijn antwoord luidde dat Nederland meer ondernemers nodig heeft, leiders die het aandurven om uitdagende doelstellingen aan te gaan. Adviseurs en controleurs zijn er al genoeg. Leiders durven ook als ze hun doelstellingen niet hebben gehaald hun kapitaalverschaffers en werknemers recht in de ogen te kijken met een aanvaardbare verklaring waarom het eventjes niet lukte, wat het falen was. „Leiders die, als ze falen, niet geweldige afkoopsommen cadeau krijgen. Dit verstrekken van cadeautjes moet weer exclusief recht worden van sinterklaas.”
Nieuw leiderschap
Kortom, van de voormalige ING-topman en oud-Heijmans-directeur kwam een krachtig geluid voor zelfnormering en daaruit afgeleide waardering van boeren, burgers en buitenlui. De zelfregulering faalde - en daarom kwam er een commissie-Tabaksblat, die pleitte voor scherpere normstellingen.
Maar krijgen we die deugnieten in het gareel? Dat is en blijft de vraag. De recente commotie rondom de beloningsstructuur bij topman Moberg van Ahold geeft niet veel hoop. Recent kon men ook lezen over de terugschenking van 48 miljoen dollar beloning door Richard Grasso, de baas van de New Yorkse aandelenbeurs. Zijn totale beloningspakket was 188 miljoen dollar, dus hoeft men zich geen zorgen te maken dat hij nu iets tekortkomt.
Het is eigenlijk sowieso wat vreemd dat geen Nederlander bereid was om Ahold te helpen. Dit zou een ereplicht moeten zijn. De opvolger van de Wallstreet-topman, voormalig bankdirecteur John S. Reed, liet zich voor 1 dollar op de loonlijst plaatsen en verwacht prestatiebeloning als het hem lukt! In het verleden is dit ook ooit door de legendarische Lee Iacocca van automobielproducent Chrysler gedaan, toen dit bedrijf bijna te gronde was en in betalingsproblemen verkeerde. Reed verwoordde het met: „Het is welhaast een kwestie van plicht - een roeping tot de plicht.” Dit is een andere mentaliteit dan dat men te vaak persoonlijke schade voor aanzien en reputatie gebruikt als excuus om, als men dan toch aantreedt als hoogste kop van Jut, een riante vergoeding te regelen vooraf, voor als het eventjes niet lukt.
Nieuw leiderschap is nodig. Karel Noordzij sprak recent in een lezing de leden van de Orde van Interim-managers toe. Hij trok de Nederlandse Spoorwegen weer vlot toen vorig jaar bij de vallende blaadjes de treinen, machinisten, conducteurs en nog veel meer dreigden te ontsporen. Hij schetste het beeld van de ”andere leider”. Zijns inziens moet men eerder aan de werknemers vragen hoe deze hun werk denken uit te voeren, dan hun iets op te dragen. (Het model van een meewerkend voorman, zoals men vroeger in de vakgilden had.) Geld, status en macht mogen geen drijfveer zijn en de manager behoort dienend te zijn. Regels, procedures en gebrek aan aandacht en respect voor hun vakmanschap vervreemden werknemers van hun leidinggevenden.
Vertrouwen
Ahold-baas Moberg heeft inmiddels toch bakzeil gehaald en paste zijn salaris (en vooral dan de vertrekpremie bij niet-functioneren) aan. Hij kreeg blijkbaar toch door dat er met geloofwaardigheid meer te bereiken valt dan met een welgevulde zak vertrekpremie. Nu viel er in dit geval ook veel te verwijten aan de raad van commissarissen, met name aan voorzitter De Ruiter. Hij was verantwoordelijk voor de salarisonderhandelingen. Hij heeft die misslag en het signaal van verontwaardiging van de aandeelhouders uiteindelijk ook serieus genomen en is afgetreden, met een groot deel van de commissarissenraad. De raad had niet goed op de daden van de raad van bestuur gelet. En wie zich brandt, moet toch ook in Nederland nog steeds op de blaren zitten in plaats van op het pluche.
In hoeverre geld, macht en status de oorzaken waren voor de teloorgang bij Ahold kan moeilijk van de buitenkant worden ingeschat. Wel is zeker dat samen met de werknemers het bedrijf weer op poten moet worden gezet. En daartoe is vertrouwen een zeer cruciale zaak. De Amerikaanse hoogleraar Francis Fukuyama schreef in 1995 hierover in ”Vertrouwen: de sociale deugden en de creatie van voorspoed”. In die cultuur, waarin een hoge mate van vertrouwen aanwezig is, gedijt het bedrijfsleven beter. Religieus gevormde en opgegroeide personen dragen zorg voor elkaar via overgedragen normen en waarden. Dit soort ethische en culturele gewoonten vormt deugden die bijdragen aan zogenoemd ”sociaal kapitaal”.
Sociale deugden zijn eerlijkheid, betrouwbaarheid, samenwerking en plichtsbesef voor anderen. Wanneer er een hoge mate van bereidheid bestaat om samen te werken in een samenleving en vertrouwen te hebben in elkaar in het bedrijfsleven en andere handelingen, worden initiatieven gemakkelijk geboren. Sociale deugden zijn voorvereisten voor de ontwikkeling van individuele deugden, zoals een positieve werkhouding, die wordt aangekweekt binnen sterke sociaal gebonden groeperingen als families, scholen en werkplekken. Sociale deugden leiden er volgens Fukuyama toe dat spontane samenwerking en organisatorische innovatie ontstaan.
Talenten benutten
Maar samenwerken betekent niet dat men socialistische trekken moet gaan krijgen. Niemand minder dan de econoom en Nobelprijswinnaar Friedrich Hayek schreef zijn zeer leesbare boekje ”The Road to Serfdom” (De weg naar slavernij). Hierin veegt hij de vloer aan met het socialisme. De ’bevrijding’ van de arbeidersklasse sloeg door tot het ideaal van het ’gelijkheidssyndroom’. De laatste jaren van paars, met zijn prediking van gelijkheid in de multiculturele samenleving, lieten dit ook in Nederland duidelijk zien. Iedereen is nu eenmaal niet gelijk (in maatschappelijke positie), maar moet wel gewaardeerd worden in zijn of haar menszijn.
Zo heeft God ook ieder mens geschapen met eigen talenten, die moeten worden benut. Niet het gemiddelde van alle grote delers is goed, maar bij gelijke start, gelijke kansen en goede scholing is ieders bijdrage gewenst, gewaarborgd en gewaardeerd in de maatschappij. Dat het dragen van grotere verantwoordelijkheden en daarmee gepaard gaande risicoverschillen leidt tot andere beloningsstructuren is acceptabel, mits begrensd door een ingekaderd normen- en waardebesef, en mits er geen graaicultuur dreigt te ontstaan.
Het ondernemen met eigen talenten vraagt dan ook ruimte voor het maken van fouten, het geven van herkansingen. Innovatie komt niet tot stand in een bedrijfscultuur met een overmatig consensusmanagement. Dit vraagt dienend leiderschap.
Er wordt momenteel weer veel geroepen over dienend leiderschap. Na alle debacles met hebzucht aan de top van ondernemend Nederland, wil men weer andere leiders. De voorzitter van de Sociaal Economische Raad (SER), dr. Wijffels, opgegroeid in de coöperatieve beginselen, benadrukte recent in Het Financieele Dagblad dat de huidige generatie leiders wellicht moet terugtreden. Zij zijn volledig gericht op het nastreven van winstmaximalisatie. Er zijn leiders nodig die op de achtergrond kunnen inspireren en richting geven.
Dienend leiderschap
Nu is het begrip dienend leiderschap alweer enige tientallen jaren bekend. De in 1990 overleden Robert Greenleaf, met zijn Quaker-achtergrond, definieerde dit type leiderschap in 1970 in zijn boek ”Servant as Leader” (De dienaar als leider). Hier wordt ook het begrip rentmeesterschap bij gerekend. Daar is ook in onze gereformeerde gezindte al veel over geschreven en gediscussieerd.
In de Bijbel staat de gelijkenis van een onrechtvaardige rentmeester. Die was overduidelijk niet bezig met dienend leiderschap. De gelijkenis van de tien ponden laat ons ook een visie op het leven zien, inclusief het economische leven, die veel meer aandacht en waarde geeft aan wat mensen denken. Deze gelijkenis geeft waardig aandacht aan het ’kleine koninkrijk’, en zijn kleine koningin en koning (zo schiep God de mens, die zichzelf door de val van die troon heeft gestoten).
Een uitleg van de gelijkenis verwijst naar gewone mensen, die gebieden vergroten die nauwelijks groot genoeg lijken om er eer in te behalen. De boodschap van deze gelijkenis is dan om te vergroten en te eerbiedigen welk aards gebied God ons als goddelijk beroep geeft, met koninklijke trots en waardigheid. Luther definieerde elk beroep op aarde immers als een roeping!
Dienende leiders behoren zich te realiseren dat zij met mensen omgaan, die schepselen van God zijn en tempels van de Heilige Geest behoren te zijn. Dit komt met name uit in het onderwijs, maar ook in het opleiden van jonge mensen in het bedrijfsleven zelf. Door hier het dienen boven eigenbelang te plaatsen, bouwt men aan de capaciteit van de volgende generatie om zichzelf te regeren. Uiteraard in de afhankelijkheid van God, Die ons hele leven bestuurt.
De auteur is econoom en werkt in de ict-sector.