Koninklijk Huis

Media moet debat aangaan

Een kardinaal arriveerde op het vliegveld van een Amerikaanse stad. Uit het samengedrongen journaille werd hem de vraag gesteld hoe hij dacht over nachtclubs. „Zijn hier dan nachtclubs?” vroeg de eerwaarde. ”Eerste vraag van kardinaal bij aankomst: zijn hier nachtclubs?”, kopte de volgende dag de krant. En het kwaad was geschied.

Dr. ir. J. van der Graaf
24 October 2003 14:12Gewijzigd op 14 November 2020 00:39

Natuurlijk is dit een karikatuur van hedendaagse journalistiek. Maar feit is dat de media mensen kunnen maken en breken. Ze kunnen ze maken door hen telkens met een positief imago in de krantenkolommen, via de ether of via de buis aan het volk te presenteren. Ze kunnen ze breken door hen in het beste geval dood te zwijgen, in het slechtste geval door leugens te verspreiden; fijntjes door hun woorden te verdraaien of selectief weer te geven, grofweg door aan hun woorden of daden een interpretatie te geven die ver afstaat van wat echt is gezegd of gedaan.

Bij kranten doen koppen de rest. Die fungeren niet zelden als koppen om te snellen. Ze maken mensen een kopje kleiner. Het beeld dat erdoor wordt opgeroepen blijft hangen, en de misvorming is een feit.

Publieke opinie

De media vormen vandaag meer dan ooit de publieke opinie, louter al door hun brede reikwijdte vanwege de moderne hightechmogelijkheden. Maar die invloed is van alle tijden. Ooit was het de (gevierde) redenaar die het publiek beïnvloedde. Cicero geeft in zijn boek ”De ideale redenaar” (55 voor Christus), toen er van ons soort media nog geen sprake was, treffende staaltjes van beïnvloeding van de massa door ervaren redenaars, met alle mogelijkheden van beschadiging van mensen. Hij spreekt over „irrationele overredingsmiddelen.” Daarbij onderscheidt hij ”ethos”, waarmee men de eigen partij gunstig presenteert, en ”pathos”, waarmee men het publiek emotioneel weet te beïnvloeden, tot schade van de tegenpartij.

Vele eeuwen later weet Isaäc da Costa van de verregaande invloed op de publieke opinie door de krant - in zijn dagen nog het enige medium om het volk te beïnvloeden, hoewel hoofdzakelijk bij hen die zich een krant konden permitteren. Hij is van oordeel dat de regeringen door de publieke opinie mede worden gestuurd. „Vandaar dat ellendige dagbladen over bijna heel Europa zich de macht aanmatigen om over de betrekkingen, de rechten van alle vorsten en overheden meesterachtig en naar hun altijd partijdige en eenzijdige wijze van zien te oordelen.” De ene dag wordt iemand verheerlijkt, de volgende dag brengt men hem op het schavot.

Da Costa wil zelfs „de noodlottige vrijheid van drukpers” aan banden leggen. „Ge moogt niet dulden dat, dat een hoop ellendige broodschrijvers ongestraft en ongehinderd met al wat goed, en recht, en heilig is, de spot drijft.”

Scheef

De mogelijkheden van beïnvloeding van de publieke opinie, ook in de belichting van het privé-leven van mensen, zijn vandaag oneindig veel groter dan in Da Costa’s dagen. Ze worden ook breed benut. Laat ik beginnen met een bepaald soort journalistiek voor het voetlicht te halen dat in bepaalde vorm als uiterst dubieus moet worden aangemerkt, namelijk die van de speurhond.

Er zijn waakhonden en speurhonden. Dat geldt ook in medialand. Wat het eerste betreft, volsta ik met te zeggen dat de media een nuttige waakhondfunctie hebben in het beschermen en dienen van wat recht en gerechtigheid mag heten in de samenleving. Die functie zal temeer waardevol zijn naarmate media zelf hier valide criteria hanteren. Wordt het recht publiekelijk geschonden -en daar zijn altijd publieke personen bij betrokken- dan dient dat openbaar te komen, waarbij de eigen verantwoordelijkheid van de overheid mag worden benadrukt.

De speurhond is echter bewust op zoek naar mensen. Natuurlijk heeft elke journalist iets van een speurhond. Hij is altijd op zoek naar nieuws. De speurhondfunctie van de media lijkt vandaag echter onverantwoorde vormen aan te nemen. Zodra iemand een publieke functie bekleedt of gaat bekleden, wordt zijn of haar doopceel publiekelijk gelicht. De roddelbladen zouden hier gevoeglijk buiten beschouwing kunnen worden gelaten. Weldenkende mensen weten dat het roddelbladen zijn. ’Sterren’ uit de showbusiness hechten er overigens zelfs aan om -hoewel nog wel binnen bepaalde grenzen- aan de heffe des volks, die zich deze bladen permitteert, te worden gepresenteerd door hun privé-leven breed te laten uitmeten. Het vergroot hun bekendheid.

Dat publieke personen, zoals aantredende ministers en parlementariërs maar ook andere verantwoordelijken in kerk, staat en maatschappij, op hun levenspraktijk worden gescreend, is gezond. Maar dat dient dan toch vooral te gebeuren in de kring zelf waarin de man of vrouw opereert.

Dat dit in toenemende mate gebeurt via de media is dubieus en gevaarlijk. Dubieus, omdat media eigen belangen hebben om heet nieuws te brengen. Gevaarlijk, omdat mensen er blijvend door kunnen worden beschadigd wanneer dingen naar buiten worden gebracht -voor het hele volk worden geworpen- die bij nader inzien onjuist zijn. De NCRV vergaloppeerde zich bijvoorbeeld ernstig toen een jonge vrouw haar incestverhaal mocht vertellen maar daarmee -toen de informatie uiterst kwetsbaar bleek- haar ouderlijk huis, in dit geval de pastorie, zwaar beschadigde.

Peter R. de Vries

Vandaag scoort, om een actueel voorbeeld te noemen, misdaadverslaggever Peter R. de Vries als speurhond hoog. Hij geniet, meer dan de gemiddelde dagblad-, radio- of tv-journalist, nationale bekendheid. Hij heeft best heel wat louche zaakjes boven tafel weten te halen. Ook een moordzaak in mijn woonplaats kreeg hij, na maandenlang speuren, onder controle. En in de zaak-Mabel Smit was hij het die publiek maakte wat de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) had moeten vinden.

Hoe kosjer het bronnenmateriaal is waarover deze speurhond beschikt, is echter een open vraag. We hebben hier immers wel te doen met een verslaggever die niet alleen thuis is in het criminele circuit, maar daar ook zijn connecties heeft. Zozeer dat hij vorig jaar na de moord op een notoire topcrimineel op diens graf een vriendenwoord sprak. Dat maakt deze journalistiek wel uiterst dubieus.

Daarbij komt nog dat media elkaar willen overtroeven in het eerste of nieuwste nieuws. Elke zaak heeft haast, waardoor de zorgvuldigheid niet zelden twijfelachtig is.

We spreken vandaag van mediacratie. De media regeren de wereld. Dat geldt vooral in de politiek. De media kunnen voor een belangrijk deel stuur geven aan de agenda in politiek Den Haag. Maar de media hebben nu soms ook hun eigen impact op een bepaalde rechtsgang in ons land. Zo gaan de media als parajustitiële organen fungeren met het hele volk op de publieke tribune.

Reality-tv

Het publiek mag intussen in het algemeen zaken die dubieus en pikant zijn van moment tot moment meebeleven. In onze tijd trekt de camera mee op alle levensterreinen. Reality-tv heet dat vandaag. Alles van mensen komt open en bloot op de buis. Geen aspect van het leven blijft meer ongeregistreerd. Bewust wordt de camera zelfs toegelaten op intieme plaatsen van het leven: in de sterfkamer, de baarkamer, bij de psychiater en de dokter, bij echtscheiding en rouwverwerking. Dan ligt het aan de instelling van de dragers van het medium of men kies -en hoe kies dan?- met deze zaken omgaat. En of men er een positieve bedoeling mee heeft.

Zo speuren camera’s ook, soms verborgen opgesteld, naar pikante details in het privé-leven van mensen, waarbij soms de grenzen van het oorbare worden overschreden. Maar mensen zien dit nieuws graag, zoals ze ook graag de verhalen lezen waarin het privé-leven van mensen, ook in de donkere kanten ervan, wordt blootgelegd. „’t Is me wat”, wordt quasi-meelijdend gezegd. Maar een groot publiek zwelgt in deze verhalen. En dat grote publiek is breed verankerd in alle lagen en denominaties van het volk.

De zonde, zoals die tot uitdrukking komt in criminaliteit en ontsporingen, boeit mensen. In die sfeer hebben de media ook vrij spel als het gaat om het onthullen van zaken die niet deugen in het leven van publieke personen. Men heeft het op sensatie beluste hart, het nieuwsgierige oor en het oog dat niet verzadigd wordt van zien, van de gemiddelde mens mee.

Verleiding

Ik verbreed nu ook bewust het thema van dit artikel. Wanneer de gevaren en verleidingen van de media voor het voetlicht worden gebracht, gaat het meestal om zedeloze of goddeloze programma’s die via de televisie worden gebracht. Dan komt de duvel op klompen. Maar er is nog veel meer de verborgen verleiding, die niet beperkt blijft tot televisie maar ook via radio en krant of andere communicatietechnieken mensen in de greep houdt. Hier mag men dunkt mij ook toe rekenen het kennisnemen van ’nieuws’ betreffende het privé-leven in het publieke domein. Wanneer zaken aan het licht treden die niet deugen, worden personen die het betreft vaak al afdoende gestraft door de brede publiciteit die ze krijgen. Speurhonden kunnen ook bloedhonden zijn.

Het gaat er derhalve ook om welke grenzen media hier zelf op grond van ethische overwegingen in acht nemen. Er zijn kranten die spreekwoordelijk zijn als het gaat om het breed uitmeten van de privé-sfeer van mensen. De Telegraaf -ooit door mijn onvolprezen leraar Nederlands, later Leids hoogleraar prof. dr. C. C. de Bruin aangemerkt als de straathond onder de dagbladen- heeft er een aparte rubriek voor: Privé. Er zijn echter ook met name te noemen rubrieken in andere bladen, voor radio en televisie, waarin mensen zonder scrupules voor het publiek worden gegooid.

Een christelijke medium zal hier als het goed is eigen waarden en normen hebben, die tot uitdrukking komen in terughoudendheid wanneer het gaat om het privé-leven van mensen, ook wanneer ze in concrete zonden vallen. Ik zie Peter R. de Vries nog niet functioneren bij Trouw, Nederlands Dagblad, Friesch Dagblad, Reformatorisch Dagblad en Evangelische Omroep. Dat wil niet zeggen dat ook niet op andere, meer impliciete wijze door de ’beste’ media mensen kunnen worden beschadigd. Ik zei het al: door hen altijd selectief of eenzijdig in het nieuws te brengen. Of door een bepaalde vorm van ’ketterjacht’.

”Informatie is nooit waardenvrij” is de titel van de bijdrage die J. P. de Vries schreef in ”Normen op hun waarde geschat”. „Waarom besteden sommige kranten aan een strafzaak soms kolommen en aan een koninklijke onderscheiding hoogstens een enkele regel?” vraagt hij. Verhalen waarin iedereen zich braaf gedraagt, vinden in het algemeen minder aftrek dan sensationele artikelen en erger, is zijn verklaring.

Moraal

De moraal van dit verhaal is dat de macht die media hebben gekregen inzake het opsporen en doorgeven van wat (en wie) niet deugt in de samenleving, ook alles heeft te maken met waarden en normen. Er is in ons land vrijheid van journalistiek in radio, televisie, krant en tijdschrift. Er is slechts de mogelijkheid voor controle achteraf. Maar in medialand zou men elkaar kunnen opscherpen als het gaat om de morele verantwoordelijkheid van de brengers en dragers van het nieuws. J. P. de Vries herinnert in genoemd artikel aan een behartigenswaardig advies van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling in een rapport ”Over het krachtenveld tussen burgers, media en politiek”, namelijk om jaarlijks een „nationaal media-politiek verantwoordingsdebat” te houden op de derde donderdag van juni, teneinde de media te oefenen in zelfreflectie.

Maar ook het volk mag zich oefenen in zelfreflectie. Hier valt met een variant op een bijbelwoord ook te zeggen: Zo het volk, zo de media. Lees-, luister- en kijkcijfers hebben hun eigen dwingende betekenis in medialand. En daarachter schuilen weer commerciële belangen. Er is vanuit deze krant onderzoek onder jongeren gedaan met betrekking tot muziek waarnaar ze luisteren en films die ze zien. Wellicht zou een onderzoek over lees-, luister- en kijkgedrag bij ouderen, mits eerlijk beantwoord, ook onthullende resultaten te zien geven.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer