Consument

Nooit anders dan duurzaam

Haar collega’s wezen haar erop dat haar manier van leven duurzaam genoemd kan worden. Al haar kleding naait ze zelf, en alle groente komt uit de tuin achter haar huis. Maar zelf vindt Eefje van de Zandschulp (61) uit Ede haar levensstijl helemaal niet bijzonder. „Waarom zou je dingen kopen als je ze zelf kunt maken?”

Machteld Brouwer
2 May 2013 13:56Gewijzigd op 15 November 2020 03:22
Eefje van de Zandschulp (61) krijgt weleens de vraag of het echt nodig is om zelf groenten te kweken en jam en sap te maken. „Nodig is het natuurlijk niet, kopen kan ook. Maar ik vind het vooral heel leuk om te doen.” Foto Sjaak Verboom
Eefje van de Zandschulp (61) krijgt weleens de vraag of het echt nodig is om zelf groenten te kweken en jam en sap te maken. „Nodig is het natuurlijk niet, kopen kan ook. Maar ik vind het vooral heel leuk om te doen.” Foto Sjaak Verboom

Hoeveel vierkante meter moestuin ze precies heeft, weet Eefje van de Zandschulp niet uit haar hoofd. „In ieder geval genoeg om het hele jaar door uit de tuin te eten.” En niet eens alleen voor haarzelf en de twee studenten van de Christelijke Hogeschool Ede die bij haar in de kost zijn. „Een bevriende familie houdt de tuin voor mij bij. En dat hele gezin eet dan ook van de groenten. Daardoor hoef ik gelukkig niet alles zelf te doen.”

Van de Zandschulp vindt het heel positief dat ook zij van biologische teelt houden. „Groenten uit de winkel zijn niets lekkerder. En nu weet je tenminste wat je eet.” ’s Zomers wordt de tuin besproeid met opgevangen regenwater. Volgens de Edese is spuiten met gif niet nodig, als je genoeg kennis hebt. „Als je wortels en uien door elkaar zaait, heb je minder last van wortelvlieg, zonder dat je chemicaliën nodig hebt.” Bij luis, bijvoorbeeld bij boontjes, spuit ze met een mengsel van zeepsop en spiritus. Ook dat werkt goed, zonder dat er gif aan te pas komt.

Natuurlijk

Dat haar manier van leven duurzaam kan worden genoemd, had Van de Zandschulp lange tijd niet door. „Tot mijn collega’s van kantoor me erop wezen. Maar voor mij is het een hele natuurlijke manier van leven. Eigenlijk vind ik het niets bijzonders.”

Ze verbaast zich er soms wel over welke keuzes anderen maken. „Ik denk bijvoorbeeld dat ik relatief weinig wegdoe,” zegt ze. „Ik heb mijn auto bijvoorbeeld al langer dan tien jaar. Ik vind het echt jammer dat hij nu gaat roesten. Ik hoef niet zo nodig iets nieuws te kopen.”

De Edese probeert de auto zo weinig mogelijk te gebruiken en in de stad alles op de fiets te doen. Op die manier wordt het milieu minder belast. Van de Zandschulp: „Deze winter kwam ik op het idee om verwarmingsbuizen te isoleren. Voor dat materiaal fietste ik gewoon twee keer heen en weer naar de bouwmarkt.”

Van haar werkgever in Utrecht kreeg ze een treinabonnement, en een abonnement op de OV-fiets voor het gedeelte tussen het station en het kantoor. „Het is goed om op die manier extra beweging te krijgen. Als je de energie ervoor hebt, hoef je dan niet met de auto naar je werk te gaan.”

Hond uitlaten

Ook thuis krijgt ze de nodige beweging. „Ik heb een hond, Jimmi, die ik meerdere keren per dag uitlaat. Daarbij hoort ten minste één grote wandeling, vind ik. Door het bos, bijvoorbeeld.”

Bij het uitlaten van haar hond heeft ze altijd een tas bij zich, met daarin plastic zakjes voor de uitwerpselen. Ook tijdens deze wandelingen is Van de Zandschulp zich bewust van het milieu: „Als ik onderweg verpakkingen of papier zie slingeren, kan ik me vaak niet bedwingen om dat even op te rapen. Veel moeite vind ik dat niet, en even later gooi ik het gewoon weer in een prullenbak. Ik ben gelukkig niet de enige die dat doet. Regelmatig kom ik mensen tegen die hetzelfde doen. Dan lachen we even naar elkaar. Zo draag je toch je steentje bij.”

Aan veel van haar eigen spullen is Van de Zandschulp gehecht. „Als ik iets jaren geleden kocht omdat ik het mooi vond, vind ik het nu niet ineens lelijk.” Perfecte dingen bestaan toch niet, vindt ze. „Als je vandaag iets koopt, is het morgen al een dag oud. En overmorgen twee dagen. Het blijft nooit nieuw. Ik vind dingen die ik al langer heb, eigenlijk veel fijner om te gebruiken.”

Voordat de Edese iets wegdoet, kijkt ze eerst of het niet ergens anders voor gebruikt kan worden. Een voorbeeld? „Ik had een rok die te kort was geworden. Dat model droeg ik niet meer. Maar de wollen stof was nog heel mooi. Ik heb er een giletje van gemaakt, dat ik nog heel lang heb gedragen.”

Naaikastje

In principe naait ze al haar kleding zelf, vertelt Eefje. „Alleen jassen niet altijd, dat ligt eraan wat voor soort het is. Een blazertje bijvoorbeeld wel weer.”

In een hoekje van de kamer staat haar naaikastje. Meestal wordt dat op maandagmiddag of -avond opengeklapt. Dan komen de naai- en lockmachine tevoorschijn. „Ik vind het gezellig om gewoon met mijn hobby bezig te kunnen zijn in de kamer, zeker als de kostgangers ook beneden zitten. Alleen naar kantoor gaan en ’s avonds op de bank zitten, is niets voor mij.” Het naaikastje gaat pas op zaterdagavond weer dicht. Van de Zandschulp naait niet alleen voor zichzelf, maar op verzoek ook voor anderen. „Het begon met een vriendin, en die had een buurvrouw, die op haar beurt weer een nichtje had. Ze komen vooral voor maten of roklengten die niet in de winkel te krijgen zijn.”

Wat ze het liefst naait? „Ik heb niet echt een voorkeur, ik vind juist de afwisseling leuk. Een groot project, een mantelpakje of sporadisch een trouwjurk, wissel ik dan af met kinderkleding of verstelwerk. Kinderkleding vind ik wel fijn werken, dat ligt ook gemakkelijk in de hand.”

Textiel waar de naaister niets mee kan, brengt ze naar een speciaal inzamelpunt. Zomaar weggooien komt niet in haar op, vertelt Van de Zandschulp. In de schuur staan diverse afvalbakken: voor plastic, papier, batterijen, glas. „Het scheiden van afval doe ik vanzelf. Ik denk er niet eens bij na. Als ik het niet zou doen, zou ik me bezwaard voelen.”

De hospita hoopt dat de studenten geen last hebben van haar drang naar duurzaamheid. „Ik hoop stiekem dat ze er af en toe iets van overnemen”, lacht ze. Maar de plicht om bijvoorbeeld afval te scheiden, wil ze haar kostgangers niet opleggen. „Eigenlijk doen ze het uit zichzelf toch al wel.”

Eierdozen

„De een vraagt zich af waarom ik het zo doe, een ander reageert enthousiast”, zegt Van de Zandschulp. „Waarom ik zo in het leven sta? Ik heb nooit anders gedaan. Bij mijn ouders was het al niet anders, al had het voor hen ook een financiële reden. Maar goed zijn voor het milieu en de portemonnee gaan vaak samen op.”

De collega’s zijn vaste afnemers van de eieren van de tien krielkippen, en van potjes zelfgemaakte jam. Van de Zandschulp: „Eierdozen gebruik ik steeds opnieuw. En mijn collega’s sparen ook glazen potten voor mij, want die koop ik zelf haast nooit meer.”

Inmiddels staan de eierdozen in de schuur hoog opgestapeld. Op een plank in de kelderkast staat ook een verzameling lege boterdoosjes. „Het lijken er nu misschien heel veel, maar in de zomer heb ik die allemaal nodig”, licht ze toe. Diverse bakjes verdwijnen dan in de diepvries, bijvoorbeeld gevuld met groenten. Andere groenten worden ingemaakt. In de kelder staan diverse gevulde flessen en glazen potten.

Van de Zandschulp krijgt weleens de vraag van een van haar vriendinnen of het echt nodig is om zelf groenten te kweken en jam en sap te maken. „Daar denk ik dan echt wel over na. Nodig is het natuurlijk niet, kopen kan ook. Maar ik vind het vooral heel leuk om te doen. En waarom zou je iets kopen als je de mogelijkheden hebt om dingen zelf te maken?”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer