Ontluikende liefdes op ondergelopen polder
POORTVLIET. Tienduizenden Zeeuwen werden in de jaren 1939-1945 van huis en haard verdreven door oorlogsgeweld. Kees Slager sprak met ooggetuigen en boekstaafde hun verhalen. ”Verjaagd door vuur en water”, heet zijn jongste pennenvrucht.
Het boek van oud-journalist Slager beschrijft de oorlog vanuit het perspectief van de gewone man. De auteur sprak met burgers over hun oorlogsbelevenissen. Aan de keukentafel tekende hij vele tragische, maar ook humoristische verhalen op, waarbij soms opvallende feiten boven water kwamen. Slager: „Ik heb nooit geweten dat een groep Tholenaren op de Veluwe is terechtgekomen.”
Slagers boek is chronologisch opgebouwd. Het eerste hoofdstuk beschrijft evacuaties op Zuid-Beveland in november 1939. Op last van koningin Wilhelmina worden polders op het eiland door het Nederlandse leger onder water gezet. Daarmee wil Nederland een dreigende aanval van nazi-Duitsland pareren. Voor veel burgers betekent dit dat er weinig anders op zit dan de biezen te pakken en hun heil elders te zoeken.
Romances
Voor de jeugd van Kruiningen en Yerseke is de inundatie weinig minder dan een feest. Janneke Hovestad zegt in het boek dat het de mooiste winter van haar leven is geweest, omdat de polder door strenge vorst één ijsvlakte was geworden. Hovestad: „Iedereen die vrij was, was toen op het ijs te vinden. Er zijn daar ook romances opgebloeid, hoor. Wat wil je met zoveel soldaten? Jo Wondergem is er aan de man gekomen, die heeft toen een jongen van Flakkee aan de haak geslagen.”
Ook op andere plaatsen schetst het boek zonnige zijden van de evacuaties. Enkele geïnterviewden troffen het zo goed op hun evacuatieadres dat ze besloten er voorgoed te blijven. Dat gold niet voor het gezin Slager. „Wij kwamen terecht in het Drentse Emmer-Erfscheidenveen” zegt Slager. „Toen we na anderhalf jaar weer in Scherpenisse terugkwamen, sprak ik als 7-jarig jochie plat Drents. Van mij had toen de terugkeer naar Zeeland niet gehoeven, maar ik had makkelijk praten. Mijn vader had daar als turfsteker een hard bestaan. Hij wilde graag terug naar huis en zo dachten verreweg de meeste evacués erover.”
Naarmate het boek vordert, worden de verhalen somberder. Dieptepunt zijn de gevechten in Zeeuws-Vlaanderen.
Slager: „De talloze bombardementen eisten er vele slachtoffers. Kinderen raakten hun vader of moeder, broertje of zusje kwijt, terwijl ze zelf meer dood dan levend uit het puin gered werden. Het gebied was door het oorlogsgeweld verworden tot een maanlandschap. De hoge prijs van de vrijheid.”
Opvallend is dat de meeste burgerslachtoffers vallen door kogels en bommen van de geallieerden. Slager: „Zeeland heeft nooit geprobeerd het aantal door oorlogsgeweld omgekomen Zeeuwse burgers te tellen. Op basis van onder andere gemeentelijke cijfers heb ik berekend dat het er zo’n 1500 moeten zijn. Dat zijn er fors meer dan er tijdens de watersnood zijn omgekomen.”
Met het eindresultaat van zijn onderzoek is Slager tevreden. „Ik denk dat het boek redelijk compleet is. Er zijn mensen die zeggen dat er op het rustige platteland nooit iets gebeurt. Veel evacués maakten echter acht jaar later ook nog eens de watersnood mee. Als je dat op je in laat werken, realiseer je je dat velen heel wat kregen te verstouwen in hun leven.”
”Verjaagd door vuur en water”, Kees Slager; uitg. Den Boer/De Ruiter, Vlissingen, 2013, 978 90 7987 546 7, 280 blz.; € 18,90.