Kerk & religie

Haagse diakenen maken armenzorgwandeling door hartje hofstad

Een Nederlandse diaken uit een doorsnee kerkelijke gemeente deelt anno 2013 niet wekelijks een voedselpakket uit, laat staan dat hij wezen onderdak geeft of zieken verzorgt. Dat was vroeger wel anders. Drie diakenen maakten op uitnodiging van deze krant een historische armenzorgwandeling door hartje Den Haag.

26 April 2013 16:08Gewijzigd op 15 November 2020 03:18
De armenzorgwandeling door Den Haag, bedacht door Stek (stichting voor Stad en Kerk), voert langs hofjes die tot 1995 in handen waren van de hervormde diaconie. V.l.n.r. gids Willem van der Meiden en de Haagse diakenen De Boer, Oskam en Bartelink. beeld S
De armenzorgwandeling door Den Haag, bedacht door Stek (stichting voor Stad en Kerk), voert langs hofjes die tot 1995 in handen waren van de hervormde diaconie. V.l.n.r. gids Willem van der Meiden en de Haagse diakenen De Boer, Oskam en Bartelink. beeld S

Vlak bij de Lukaskerk aan het Om en Bij, beginpunt van de wandeling, zat vanaf 1855 ruim een eeuw lang een diaconale bakkerij die de behoeftigen in de stad van brood voorzag. Met een beetje fantasie ruik je nog altijd de geur van roggebrood, zegt Willem van der Meiden van Stek (stichting voor Stad en Kerk, de uitvoeringsorganisatie van de protestantse gemeente in Den Haag). Hij is een van de samenstellers van de wandeling en vandaag de gids van de Haagse diakenen Roel Oskam (hervormde Bethlehemkerk), Job Bartelink (christelijke gereformeerde kerk) en Jan Hendrik de Boer (gereformeerde gemeente).

In de ontvangstruimte van de kerk wint de geur van versgezette koffie, de herinneringen aan de bakkerij ten spijt. In de kerkzaal is diaconaal werker Hilly Merx bezig, het gezicht van de kerk in de wijk. Een wijk waarin veel ongedocumenteerden –lees: illegalen– leven.

Den Haag herbergt sinds eeuwen mensen van allerlei allooi. Van der Meiden: „De stad had vroeger geen muren en trok daardoor veel migranten aan, maar ook zwervers en landlopers. Hier leefde en leeft een constant percentage van 15 tot 20 procent op of onder het bestaansminimum.”

Op dit moment liggen in Den Haag de drie armste wijken van Nederland én de twee rijkste. Op loopafstand van elkaar.

Dat de kerken na de Reformatie eeuwenlang het recht op de meest uiteenlopende vormen van armenzorg hadden, is goed te zien in het centrum van de hofstad. Zo’n twintig gebouwen en plaatsen herinneren aan totaal andere tijden. Zoals de hofjes, tot in 1995 het eigendom van de hervormde diaconie. De huisjes werden toegewezen aan arme hervormde Hagenaars zonder smet of vlek. Wie van de bedeling leefde, of het nu om voedsel of om onderdak ging, stond onder streng toezicht. Kwartierdiakenen (de voorlopers van de wijkdiakenen) zagen toe op kerkgang en „zedelijke gedragingen.”

De route voert achtereenvolgens langs de eerste Haagse ”idiotenschool”, het voormalig woonhuis van de Reveilman Abraham Capadose dat dienstdeed als zondagsschooltje en het pandhuis, dat in Den Haag nog een gemeentelijke voorziening is. Binnenkijken is niet erg kies, verwoordt Van der Meiden ieders gedachten.

Hervormde en rooms-katholieke armenscholen, een hervormd weeshuis, een oudemannenhuis en een ziekenhuis: daar kwam eeuwenlang geen overheid bij kijken. „En dat vond ze niet altijd prettig”, aldus Van der Meiden. Pas in 1965 kwam het primaat bij de overheid te liggen.

Kermis

Zijn diaconieën nu vaak (redelijk) vermogend, in het verleden was de hervormde diaconie vrijwel altijd armlastig. Vindingrijke diaken verzonnen de gekste dingen om aan geld te komen, zoals loterijen, komedies en kermissen. „Ik zal eens zoiets gaan voorstellen”, grijnst De Boer.

Nog zo’n verhaal: de diaconie stelde in de zeventiende eeuw de olifant tentoon die door stadhouder Frederik Hendrik in het stallencomplex van zijn broer prins Maurits in Rijswijk was gestald. Uiteraard tegen betaling.

Van der Meiden houdt halt bij de Grote of Sint-Jacobskerk, „het hart van de Haagse diaconie.” Een schrale wind waait om de hoeken van het gebouw. In 1673 was vanaf deze kerktoren te zien hoe enkele Britse fregatten Scheveningen beschoten, voorafgaand aan de zeeslag tussen de Engelsen en Michiel de Ruyter bij Den Helder. De diaconie liet toeschouwers toe op de toren, maar niet voor niets. Kassa.

Ook de moskee is opgenomen in de wandeling, omdat liefdadigheid in deze religie een belangrijke plaats inneemt. Het islamitische gebedshuis brengt het gesprek op een bedelaar die zich nu en dan ook aan de poorten van gereformeerde kerken in Den Haag ophoudt. Gemeenteleden ontdekten dat de arme sloeber twee straten verderop in zijn auto stapte. Tja. Nederlanders laten zich niet snel bedotten. Ze zijn misschien wel goedgevig, maar niet gek.


„Armenzorg voor veel gemeenteleden ver-van-mijn-bedshow”

Halverwege de armenzorgwandeling loodst gids Van der Meiden zijn wandelaars café Dudok binnen – met uitzicht op het Binnenhof. De snijdende oostenwind valt weg. Dudok serveert hete koffie. Wat de drie diakenen vooral opvalt tijdens de wandeling, is hoe praktisch en direct de armenzorg in de voorbije eeuwen was. „Nu zijn taken helemaal gedelegeerd aan de overheid”, reageert Oskam, diaken in de hervormde Bethlehemkerk. „Hulpvragers verwijs je door naar de gemeentelijke kredietbank. Als diaconie hoef je in de meeste gevallen niet financieel bij te springen. Een luxesituatie die uniek is in de geschiedenis.”

Bartelink, diaken in de christelijke gereformeerde kerk: „Wat we wel tegenkomen is sociale armoede. Veel mensen verkeren in een isolement. Kerken krimpen, gemeenteleden komen verder van elkaar af te wonen. Je bent als diaconie vooral bezig om mensen bij elkaar te brengen.” De Boer valt hem bij. Geldzorgen zijn er in de Haagse gereformeerde gemeente vrijwel niet. De Bethaniëkerk telt naar verhouding veel ondernemers. Eenzaamheid onder ouderen daarentegen is een veelvoorkomend probleem. „Als zij hun verhaal doen, hoor je dat de kinderen maar weinig langs kunnen komen omdat zij ver weg wonen. Die nood is groot.”

Bij het adagium van de diaconie, “Luisteren, spreken, handelen”, ligt het accent op het luisteren, geeft De Boer dan ook aan. „In het buitenland heb ik meegewerkt aan een diaconaal programma waarbij er voedselpakketten en brandstof werden uitgedeeld. In onze maatschappij is het verlenen van praktische hulp vaak niet haalbaar. Wel bemant onze gemeente een inloophuis. Een maaltijd houden is een prachtig instrument. Je doet het Woord open, maar geeft eerst een bord eten.”

Van der Meiden: „Er blijft genoeg te doen. Door een verbinding te leggen tussen de kerk en de buurt haal je mensen uit hun isolement.”

Is de crisis merkbaar in de Haagse reformatorische kerken? De diakenen antwoorden ontkennend, maar weten ook dat de voedselbank ieder jaar meer klanten krijgt. Hulpvragers die tussen wal en schip vallen, weten de weg naar deze kerken niet te vinden. „Onze gemeenten vervullen een streekfunctie, dat zal ermee te maken hebben”, veronderstelt Oskam. „Daarbij is het doorsneegemeentelid redelijk braaf en welvarend.”

Zowel de hervormde gemeente als de gereformeerde gemeente en de christelijke gereformeerde kerk participeren in (verschillende) diaconale samenwerkingsverbanden in de stad. Wat De Boer betreft zouden kerken nog meer met elkaar én met de overheid mogen samenwerken op dit gebied. „Vanuit mijn werk bij de sociale dienst in Delft weet ik hoe lastig het is om die gezamenlijke hulpverlening handen en voeten te geven. De kerk is te veel versnipperd en de overheid te log.”

Oskam: „Doordat het diaconaat is uitbesteed, is armenzorg voor veel gemeenteleden een ver-van-mijn-bedshow geworden. Dat is erg jammer.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer