Kerk & religie

Museum Speelklok vertelt klinkende verhalen in een herbestemde kerk

Een museum realiseren in een leegstaande monumentale kerk heeft voor- en nadelen. Zeker als je er muziekdozen en pierementen exposeert. De Buurkerk in de Utrechtse binnenstad –in 1975 aan de eredienst onttrokken– is sinds 1984 Museum Speelklok. Een verhaal van een herbestemming dat klinkt als een klok.

26 April 2013 09:45Gewijzigd op 15 November 2020 03:17
Café Maria Minor. beeld groepsarrangementen-utrecht.nl
Café Maria Minor. beeld groepsarrangementen-utrecht.nl

De ‘nieuwe’ bestemming van de Buurkerk laat zich raden met de ogen dicht. Draaiorgelmuziek galmt over het bescheiden plein aan de achterkant van de Buurkerk, waar zich tijdelijk de toegang tot het museum bevindt. De vijfbeukige hallenkerk vormt een levensgrote klankkast. Net iets te veel naar de zin van Dirkjan Haspels, hoofd evenementen van Museum Speelklok. Met een vleugje ironie: „Onze collectie maakt namelijk muziek.” Wanneer gedurende de gelijktijdige rondleiding van twee groepen alle registers openstaan, gaat het kerkdak eraf. Figuurlijk dan.

Het museum bezit een wonderlijke collectie zelfspelende muziekinstrumenten, waaronder carillonklokken, speeldozen, pianola’s en straat-, kermis- en dansorgels. Ze zijn „een toonbeeld van het eeuwenoude verlangen muziek te kunnen weergeven.” Museum Speelklok beperkt zich tot de periode tussen het moment waarop de eerste carillonklok gebouwd werd, zo’n 600 jaar geleden, en het moment waarop het draaiorgel het ging verliezen van de grammofoon, in de jaren vijftig van de vorige eeuw.

Om het klimaat én het geluidsvolume in de middeleeuwse kerk onder controle te krijgen, werd er een gebouw in een gebouw gemaakt. Op geen enkele plaats komen de expositieruimtes in aanraking met het monument – een voorwaarde om de Buurkerk van de protestantse gemeente te mogen huren. Zware ijzeren deuren, gevuld met zand, maken afzonderlijke ruimten geluidsdicht.

„Natuurlijk heeft dit kerkgebouw ook voordelen”, geeft communicatiemedewerker Lisette Biere aan. „De mooie kerkruimte draagt bij aan de uitstraling van onze collectie. Als mensen het middenschip inlopen, klinkt het vaak verrast: „Wauw, dit is een kerk.” Het middenschip heeft allure, maar is vanwege de akoestiek niet bruikbaar als expositieruimte voor muziek­instrumenten.

De ruimte ernaast wel. Daar is juist de muzikale toer begonnen. Deze rondleiding is, aldus het museum, zéér geschikt voor kinderen. Vaders met kleintjes op de arm en moeders met buggy’s luisteren en kijken naar ouderwetse pierementen. De klank is soms zangerig, dan weer ronduit bombastisch. Sommige straatorgels zijn kunstig beschilderd, andere bevinden zich –voorzichtig uitgedrukt– ergens tussen kunst en kitsch.

Zou je kunnen zeggen dat het museum de wereld in de kerk heeft gehaald? „Alleen als je de collectie niet goed kent”, reageert Haspels. De getoonde instrumenten hebben namelijk wel degelijk raakvlakken met de kerk. In de expositie bevinden zich verschillende kerkdraaiorgels, een instrument waar negentiende-eeuws Engeland dol op was. „Een organist kostte veel geld. Kleine gemeenten konden zich er geen veroorloven. Een kerkdraaiorgel met geprogrammeerde psalmen was weliswaar duur qua aanschaf, maar goedkoop in gebruik. Je had alleen iemand nodig die aan de slinger draaide, dat kon elke willekeurige boer.”

Een van de exemplaren die het museum bezit, een Walker, lijkt aan de voorkant op een gewoon kerkorgel en is ook als zodanig te bespelen. Aan de achterkant bevinden zich de slinger en drie houten cilinders met pinnetjes. Op elke rol staan tien gezangen.

Is het een idee om het kerkdraaiorgel weer in te voeren, nu sommige kerken kampen met een organistentekort? „Ik zal je vertellen”, zegt Haspels, „dat steeds meer orgels worden omgebouwd tot een programmeerbaar instrument. We krijgen het kerkdraaiorgel terug, maar nu met geheugenkaartjes.”

Het museum is momenteel bezig met een herinrichting van de zalen. In het nieuwe café zullen vanaf juli meer oorspronkelijke elementen van de kerk te zien zijn. Zoals de broodtafel, de plaats waar de diaconie armen van eten voorzag. Zo krijgen museum­bezoekers brood en spelen tegelijk. In een kerk.


Herbestemde kerken in Utrecht

Het aantal kerksluitingen in Utrecht bleef de afgelopen jaren beperkt. De meest recente dateren uit 2004 (hervormde Leeuwenbergkerk, nu in gebruik bij Muziekcentrum Vredenburg) en 2005 (waaronder de protestantse Stefanuskerk, nu een theater). Rond de twintig hervormde, gereformeerde en rooms-katholieke kerken sloten al eerder, in de jaren zeventig en tachtig, hun deuren. Een aantal gebouwen kreeg een bijzondere herbestemming: als moskee (zoals de voormalige Noorderkerk), woning of café-restaurant. De Eben-Haëzerkerk werd een sportschool, de Heilig Hartkerk een gezondheidscentrum.

Utrecht is een kerkelijk kruispunt. In een serie artikelen komen verschillende thema’s aan bod. Vandaag deel 5: De Buurkerk.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer