Commentaar: zorgelijk akkoord
Vooropgesteld: dat er sinds gisteren een zogeheten zorgakkoord ligt, is positief. Het staat immers voor iedereen vast dat er op de rijksbegroting zwaar bezuinigd moet worden en dat de zorgsector daaraan een stevig aandeel moet leveren. Als politiek en maatschappij dan in een impasse geraken doordat het kabinet in zijn regeerakkoord plannen lanceert die een meerderheid in het parlement ontberen, is het verblijdend wanneer die impasse doorbroken wordt.
Tot zover de blijdschap. Het grote probleem zit ’m vervolgens in twee zaken. In de eerste plaats is het de vraag of de impasse wérkelijk doorbroken is. Het debat gisteravond in de Tweede Kamer gaf nog geen enkele aanleiding tot zo’n optimistische inschatting. Nagenoeg alle oppositiepartijen toonden zich kritisch tot zeer kritisch over de overeenkomst.
Minister Schippers van VWS mocht dan voortdurend herhalen dat dit akkoord „een mooie eerste stap” is, over de vraag hoe de vervolgstappen eruitzien, bleef zij uiterst vaag. Waarschijnlijk omdat ze het zelf ook niet weet.
Een tweede ”maar” heeft betrekking op de inhoud van het zorgakkoord. Het valt niet mee daar heel enthousiast over te zijn. Zeker, een aantal pijnlijke ingrepen in de sector wordt geschrapt of uitgesteld. Voor zover dat om onrechtvaardige ingrepen gaat, valt dat toe te juichen. Maar die verzachting van het beleid roept wel prangende vragen op. In de eerste plaats welke bijdrage de resterende maatregelen nu werkelijk leveren aan het houdbaar maken van ons zorgstelsel. In de tweede plaats of het schrappen van bezuinigingen nú, over een paar maanden niet als een boemerang bij ons terugkeert. Dat de kans op dit laatste groot is, moet iedereen die niet met oogkleppen over deze wereld loopt, toegeven.
Dat maakt het gisteren gesloten zorgakkoord, om de woorden van 50PLUS-leider Krol te citeren, tevens tot een zeer zorgelijk akkoord. Wie beseft dat de 1 miljard euro die dit akkoord kost, straks weer gewoon op het bordje van de politiek ligt –terwijl het kabinet bovendien nog een slordige 4 miljard moet bezuinigen waarvan de invulling nog niet vaststaat–, houdt zijn hart vast. Wordt dit akkoord in augustus soms wéér volledig op de schop genomen?
Zo zoetjesaan mag de vraag wel gesteld worden of VVD en PvdA er vorig jaar wel goed aan hebben gedaan om zonder meerderheid in de Senaat met elkaar te gaan regeren. Het per deelterrein zoeken naar wisselende meerderheden kost hun zichtbaar bloed, zweet en tranen. Maar dat is het ergste niet. Wat steeds meer een nadeel blijkt te zijn van de (over)moedige keuze van een halfjaar geleden, is dat de continue zoektocht naar meerderheden onmiskenbaar leidt tot rommelig overkomend beleid. Besluiten worden bij de vleet genomen én weer ingetrokken, wat bij de burger nu juist níét leidt tot het door premier Rutte zo fel begeerde herstel van vertrouwen. Nee, Nederland verlangt nog niet terug naar de periode van vaste politieke meerderheden en dichtgetimmerde regeerakkoorden. Maar dat moment komt wel dichterbij.