EU gaat in wereld letten op vrijheid voor religie
Moet het moderne Europa buiten zijn grenzen wel letten op het geloof? Jawel, zegt de SP-Europarlementariër Dennis de Jong, en daarvoor hebben de ambtenaren een goede richtlijn nodig.
De afgelopen maanden werkte De Jong in het Europees Parlement samen met CU-vertegenwoordiger Peter van Dalen aan het opzetten van de parlementaire werkgroep voor godsdienstvrijheid en levensovertuiging. Uit veel fracties hebben zich al leden aangesloten.
Het eerste speerpunt van de werkgroep was het beïnvloeden van de richtlijnen voor de nieuwe buitenlandse dienst van de Europese Unie. Die bestaat officieel nog maar kort en veel beleid moet nog worden ontwikkeld. Dat gebeurt onder leiding van EU-buitenlandchef Catherine Ashton.
De Jong las de afgelopen weken een paar proefversies van de richtlijnen waarin staat hoe EU-ambtenaren moeten kijken naar de rol van godsdienst buiten de lidstaten. In gesprekken met hoge ambtenaren proefde de SP’er „bepaald geen weerstand”.
De medewerkers van Ashton spraken ook met maatschappelijke organisaties, onder meer met een platform waartoe Open Doors behoort. Ook dit platform toont zich tevreden over de luisterhouding van Brussel, vertelt een woordvoerder. „Omdat godsdienstvrijheid een complexe kwestie is, zal er voor de ambtenaren wel training nodig zijn om de schending te herkennen.”
Het viel De Jong –die in 2000 een proefschrift schreef over de vrijheid van religie en overtuiging– op dat de ambtenaren dit grondrecht omschreven als een individuele vrijheid. „Maar mensen belijden hun geloof samen met anderen. Dat vereist ook bescherming.”
Een „eye-opener” vond De Jong dat de ambtenaren de neiging hadden godsdienstvrijheid direct te verbinden aan andere rechten zoals de vrijheden van meningsuiting en vereniging en vergadering. „Vanuit mensenrechtenverdragen ligt dat echter anders. Meningsuiting mag in geval van nood worden beperkt. De vrijheid van godsdienst niet. Die is dus veel beter beschermd.”
De SP’er vraagt zich wel af of de Europese Commissie bereid is landen sancties op te leggen vanwege de beperking van de geloofsvrijheid. „Er moet wel een grens zijn, bijvoorbeeld als Egypte echt met de sharia gaat werken.”
De Jong vindt het belangrijk dat EU-diplomaten erop letten of burgers het ‘recht op bekering’ hebben. „Christenen die ex-moslim zijn, leiden in veel landen een dubbelleven. Ook moeten mensen de ruimte hebben helemaal geen geloof aan te hangen.”
Dat laatste zal ook het parlementair platform voor secularisme EPPSP aanspreken, verwacht De Jong. Morgen informeert hij daar zijn collega’s.
Godsdienstvrijheid lijkt geen speerpunt van de secularisten.
„Toch hebben we er weleens eerder over gesproken. Met voorzitter Sophie in ’t Veld ben ik het eens dat het voor niet-gelovigen even belangrijk is als voor gelovigen. Een enkeling vindt dit recht misschien overbodig. Maar de leiding van het platform –waartoe ik zelf ook behoor– is het erover eens dat dit een zelfstandig grondrecht is. Het is de lakmoesproef voor andere grondrechten.”
Secularisten zetten zich doorgaans meer in voor homorechten dan voor het recht op vrije geloofsuiting.
„Dat heeft nooit problemen gegeven. Ik verwacht wel vragen over de omgang met niet-gelovigen. Welnu, als het goed is zet de EU zich daarvoor in.”
Strookt deze aandacht voor godsdienstvrijheid in de EU-richtlijnen wel met de neutraliteit die secularisten van de overheid eisen?
„Overal waar de staat één groep bevoordeelt, zie je problemen. Vooral in moslimlanden verwacht de overheid dat 99 procent zich met dat geloof verbindt. Als EU-diplomaten in dat soort landen komen, bieden deze richtlijnen juist een handvat om dat probleem aan de orde te stellen.”
Verzet tegen Franse sektewet
De Franse regering wil haar wet tegen sektarisme binnen het onderwijs exporteren naar alle 47 lidstaten van de Raad van Europa.
Maar dit roept veel weerstand op. Parlementariërs uit diverse landen sloegen gisteren in Straatsburg alarm over deze sektewet. Volgens ongeruste politici, onder wie CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt, leidt de richtlijn ertoe dat gelovigen „de zeggenschap over hun kinderen verliezen” omdat de ouders behoren tot een religieuze minderheid (in Franse ogen al gauw een sekte).
De parlementsleden verwijzen naar VN-rapporteur godsdienstvrijheid Asma Jahangir, die in 2005 zei dat de rechten van Franse minderheden „onbehoorlijk worden beperkt.”
Prof. Marco Ventura (Katholieke Universiteit Leuven) stelde daar gisteren tegenover dat een staat volgens Europees recht geen actie tegen burgers mag nemen omdat ze „niet de levenbeschouwing van de meerderheid” aanhangen.