Radicale moslims Bangladesh halen christelijke kinderen weg uit gezin
DHAKA. Ten minste 300 christelijke kinderen uit arme gezinnen in Bangladesh zijn het slachtoffer geworden van mensenhandel in opdracht van radicale en vaak obscure islamitische organisaties.
Hulporganisatie International Christian Concern (ICC) noemt de moeilijkheden waarmee Bengalese christenen geconfronteerd worden een onderbelicht probleem. De kinderen die slachtoffer worden van mensenhandel zijn veelal afkomstig uit arme tribale regio’s in het land.
De werkwijze van mensenhandelaars blijkt steeds hetzelfde te zijn. Zogenaamde ”intermediairs” bezoeken christelijke dorpen en gemeenschappen waar uitzichtloze armoede heerst. Ze presenteren zich als welzijnswerkers en bieden gratis of goedkoop onderwijs aan. Verder spiegelen ze de ouders voor dat hun kinderen op de bewuste scholen gehuisvest zullen worden. Dit verlicht de financiële last die de ouders dragen voor en verzorging van hun kinderen.
De intermediairs blijken echter mensensmokkelaars te zijn die opereren in naam van een aantal meestal radicale en vaak obscure islamitische organisaties of personen. Nadat de christelijke ouders zich akkoord hebben verklaard, worden hun kinderen niet naar de beloofde scholen gebracht, maar naar madrassa’s: traditionele islamitische scholen. De kinderen blijken plotseling spoorloos verdwenen.
ICC heeft zich hun lot aangetrokken. Minstens 300 gevallen van vermiste christelijke kinderen zijn bij de organisatie bekend. Het is echter buitengewoon moeilijk om dit probleem volledig in kaart te brengen, omdat veel christelijke ouders de vermissing van hun kinderen niet bij de autoriteiten durven te melden.
Zelfmoordenaars
De mensensmokkelaars worden enorme geldbedragen geboden om arme christelijke kinderen te ontvoeren en naar madrassa’s te brengen, wat hun optreden brutaal maakt. ICC wijst er ook op dat deze mensenhandelaars nooit veroordeeld worden door rechtbanken en „dus doorgaan met het handelen in kinderen omdat ze geen enkele straf vrezen.”
Corey Bailey, regionaal hoofd van ICC in Azië, verklaart dat „de kinderen ontvoerd worden omwille van hun christelijke geloof en hun economische status.”
In de madrassa’s worden de kinderen gedwongen zich tot de islam te bekeren, waarna hun training begint. Het is de bedoeling dat ze als zelfmoordenaars in de islamitische jihad gaan participeren.
Begin februari maakte ICC bekend dat ze erin geslaagd was elf van deze kinderen te bevrijden. Ze bevonden zich in een moskee in de Benghalese hoofdstad Dhaka. De organisatie vreest echter dat de snel om zich heen grijpende wetteloosheid in Bangladesh het probleem zal verergeren.
Er is nog een probleem waar Bengaalse christenen mee worstelen. De meerderheid woont van oudsher op het platteland en is extreem arm. Om verschillende redenen moeten zij hun grond en bezit echter verkopen. Met de opbrengst hiervan willen ze bijvoorbeeld de studie van hun zoon of het huwelijk van een dochter bekostigen. Een deel van hen wil de vaak totale armoede op het platteland ontvluchten en emigreren naar de hoofdstad Dhaka, in de hoop daar werk te vinden en een beter bestaan op te bouwen.
John Chinnapen, hoogleraar aan een christelijk seminarie in Dhaka, spreekt de vrees uit dat de meerderheid van de Bengalese christenen in de nabije toekomst geen enkel stuk grond meer zal bezitten en dat „de islamitische meerderheid in het land deze gronden zal hebben opgekocht.” Moslims maken volgens hem gebruik van de armoede onder de christenen en hun status als minderheid.
Het huidige politiek geweld in Bangladesh maakt deze kleine minderheid extra kwetsbaar.