In Utrecht staat het kerkenkruis centraal
Zijn vijf kerken in de Utrechtse binnenstad in de vorm van een kruis op de landkaart gezet? Of is dit een verzinsel uit de 19e eeuw? Utrechtse kerken grijpen het idee van het kerkenkruis dankbaar aan om te vertellen hoe bijzonder de stad is.
De Domtoren domineert al van kilometers afstand de skyline van Utrecht. De hoogste kerktoren van Nederland en de bijbehorende gotische kathedraal vormen als het ware de spil waarom alles draait in de domstad. Vroeger was dat haast letterlijk het geval. Hiervandaan regeerde de bisschop van Utrecht over grote delen van Nederland. De stad vormde als het ware het kruispunt van Nederland.
Hoe fier de dom dan ook uitstijgt boven alles in de omgeving, toch is Utrecht niet meer het kerkelijk regeringscentrum van weleer. Een kruispunt is het daarentegen wel. Niet alleen komen wegen en spoorlijnen er samen. Ook ligt de domstad onverminderd centraal in Nederland.
Kaart
Dat in deze stad alles draait om de dom, is ook nu nog onmiskenbaar. Dat de toren van de gotische kathedraal uit de 13e eeuw als een vinger naar boven wijst – het zal veel Utrechters vandaag de dag ontgaan. Laat staan dat ze beseffen dat het patroon waarmee hun stad werd opgebouwd, door het christendom is gestempeld. Tot zelfs de bouw van vijf kerken in de vorm van een kruis op de landkaart: het kerkenkruis.
Of het kerkenkruis daadwerkelijk bestaat is overigens maar de vraag. Ontegenzeggelijk wilde keizer Hendrik III in de 11e eeuw het christelijke karakter van de samenleving benadrukken. De ene na de andere kerk verrees, onder leiding van de Utrechtse bisschop Bernold. Maar ging de vorst ook zo ver dat hij vijf kerken in kruisvorm op de landkaart liet plaatsen?
Historici zijn het er anno 2013 niet over eens (zie kader). Geschreven bronnen uit de bouwtijd van de vijf kerken of hun voorgangers, zo’n duizend jaar geleden, zijn schaars. Opvallend blijft dat er rond de majestueuze dom vier kerken zijn te vinden die, als ze op een stadskaart door lijnen worden verbonden, een kruis vormen.
Dat de dom net niet in het midden staat, de Mariakerk verder van de dom af staat en de Pieterskerk dichterbij, laat de gedachte aan een kerkenkruis niet meteen vervagen. De landmeetkunde duizend jaar geleden was nog niet geperfectioneerd en gaf wel eens een afwijking. Bovendien was Utrecht ook toen al een stad, met bestaande bebouwing die niet zomaar te verwijderen viel. Rond de dom is dat te zien aan informatieborden en contouren in het wegdek. Ze herinneren aan een Romeins castellum, dat zich 2000 jaar geleden bevond op de plaats waar nu de gotische kathedraal staat.
Gesloopt
Voor wie rondwandelt door het Utrecht van vandaag is het misschien ook niet zo relevant of de vijf bedehuizen al dan niet in kruisvorm op de kaart zijn gezet. Twee van de vijf werden lang geleden gesloopt. In het centrum staan daarentegen zo veel historische kerkgebouwen, dat een dag te kort is om ze allemaal te bekijken.
Vanaf het Centraal Station gezien markeert het 19e eeuwse gebouw voor Kunsten en Wetenschappen, waarin het conservatorium is gevestigd, de westelijke punt van het kruis. Op de plaats van het grote, zachtgeel geschilderde complex, stond de Mariakerk. Zo’n 200 jaar geleden maakte de slopershamer een einde aan het bestaan van het bouwwerk.
Toch zijn niet alle herinneringen aan de Mariakerk verdwenen. Er resteert nog een deel van de vroegere kloostergang naast K&W, zoals het conservatoriumgebouw in de volksmond heet. Deze gang stond ten tijde van de afbraak van de kerk op het grondgebied van de oudkatholieke parochie en bleef daarom behouden. De omloop bestaat uit romaanse bogen aan de ene kant en een muur van zandsteen en rode bakstenen aan de andere kant. De meest westelijke muur van de kloostergang vormt tegenwoordig een onderdeel van een aantal huizen.
Op de grond van de kloostergang liggen rode tegels en lange zwarte zerken. Het is nauwelijks te zien dat dit ooit grafstenen waren. De letters en wapentekens zijn weggesleten. Op de zwarte ondergrond vormen zich plassen regenwater. Rondom liggen lege blikjes en sigarettenpeuken. Zodra een regenbui losbarst, komen enkele jongens die op het bankje in het hofje zaten, schuilen in de kloostergang.
De contouren van de oude kerk zijn zichtbaar gemaakt in het plaveisel aan de noordkant van het hofje bij de kloostergang. Het ligt ongeveer een meter hoger dan de kloostertuin. Twee kastanjes van ongeveer een eeuw oud staan midden in het vroegere schip van de kerk.
Het is verleidelijk om te mijmeren over wat deze bomen meemaakten. Ze stonden er toen op 12 maart 1988 een enorme brand K&W volledig verwoestte. Alleen de buitenmuren bleven staan. Ze stonden er mogelijk ook al toen tussen 1912 en 1914 vlakbij de oudkatholieke St. Gertrudiskathedraal verrees. Een plaquette op een gebouw aan de westzijde toont dat het conservatorium op het koorgedeelte van de kerk is gebouwd. Op de plaats van de vroegere entree staan nu huizen en is een Turks restaurant gevestigd.
Aan de zuidzijde staan allerlei gebouwen met een rooms-katholieke geschiedenis. Een gevelsteen meldt dat de ”oude RK-aalmoezenierskamer” zich bevond in een 19e-eeuws gebouw met een fraaie deur. Links ervan bevindt zich onder meer het kantoor van de Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland.
Even doorlopen loont de moeite: hier tref je een smal gangetje tussen de huizen door. Diverse gevelstenen aan de andere zijde van het gangetje herinneren aan huismeesters van het oude mannen- en vrouwenhuis, dat hier vroeger was gevestigd.
Nu rechtsaf, een poortje door, dat via een tussenruimte naar een tweede poortje gaat. Dan is rechts de neoromaanse Sint-Gertrudiskathedraal zichtbaar, waar parochianen van de oudkatholieke gemeente samenkomen. De bouwstijl vormt de echo van de verdwenen Mariakerk. Net als dat bedehuis heeft de 20e-eeuwse kerk twee torens en sluit het qua uiterlijk aan op de romaanse 11e-eeuwse kerk.
Toch is dit niet het enige gebedshuis op het stukje Utrecht rond de vroegere Mariakerk. Direct naast de kathedraal bevindt zich de voormalige Gertrudiskapel, een rooms-katholieke schuilkerk uit 1634, ondergebracht in een woonhuis.
Muren
Enkele honderden meters verderop, langs de Nieuwe Gracht, staat de Hofpoort. Dit doodlopende steegje, toegankelijk via een 16e-eeuwse poort, was ooit onderdeel van de Paulusabdij. Deze vormde de punt van het kerkenkruis. Ook hier herinneren contouren in het wegdek aan de muren van het klooster. Een informatiebord maakt het beeld compleet. Er staat op aangegeven welke muren van de kerk nog aanwezig zijn.
Het grootste nog bestaande muurdeel is de achterzijde van Het Utrechts Archief, aan het einde van het steegje. Maar met een beetje speurwerk zijn nog meer resten van het vroegere klooster te vinden. Een deur net voor een bocht in de steeg geeft toegang tot een hofje. Daarin is rechts een zandstenen muur te vinden, met een dichtgemetselde boog die overduidelijk ooit onderdeel was van een kerk. Enkele resten van gevelstenen, opgehangen aan de andere zijde van het hofje, moeten alle twijfel wegnemen. Duidelijk is het gezicht van een bisschop met zijn mijter te herkennen in de verweerde steen.
Gejoel
Waar zich de Pieterskerk bevindt is niet lastig te raden. Hier zijn het niet de kerkklokken die de plaats verklappen van deze, tussen de bebouwing verstopte kerk. De kinderen op het plein van de naastgelegen basisschool trekken met hun gejoel alle aandacht.
De Pieterskerk is een uniek bedehuis in Utrecht, omdat hier al sinds 1656 de Franstalige Eglise Wallone d’Utrecht kerkt. De geschiedenis van het gebouw gaat veel verder terug: naar 1048 om precies te zijn. Toen werd het op de oostelijke punt van het kerkenkruis gebouwde bedehuis ingewijd. Bijzonder is ook de crypte onder het koor. In Nederland zijn er maar drie kerken met dergelijke half ondergrondse gewelven. De andere twee staan in Deventer en Maastricht. In de crypte van de Pieterskerk staat de lege sarcofaag waarin ooit de beenderen van bisschop Bernold rustten.
Dom
Vlak bij de Pieterskerk, slechts enkele honderden meters verder, ligt de beroemde dom. De kerken worden verbonden door de Voetiusstraat, genoemd naar de nadere reformator die aan de Utrechtse universiteit doceerde. Sinds de orkaan van 1 augustus 1674 resteren van de dom nog slechts de toren en het koor. De kerk vertelt het verhaal van de bisschoppen van Utrecht, met bekende namen als Hendrik van Vianden en Jan van Arkel. Aan de laatste is nog een kapel gewijd in het koor.
Voordat de bouw van de dom in 1382 werd afgerond, stonden er op deze plek twee romaanse kerken. Deze gingen bij de grote stadsbrand van 1253 verloren. Daarmee verdwenen ook de sporen van het vroege christendom in Utrecht. Al in 695 werden er in de stad christelijke samenkomsten gehouden, onder leiding van Willibrord. Een beeld naast de dom herinnert nog aan deze monnik.
De Janskerk aan de noordzijde van het centrum is het laatste bedehuis van het kerkenkruis. De kerk leek sterk op de gesloopte Paulusabdij. De uit 1040 daterende kerk is nog steeds in gebruik voor erediensten bij de EUG Oekumenische Studentengemeente.
Bijzonder aan het gebouw is het dertiende-eeuwse tongewelf. Het beschilderde berkenhouten plafond in het schip werd bij de restauratie (die in 1981 gereedkwam) zo veel mogelijk in oude staat hersteld. Wie het wil bekijken krijgt daarvoor ruime gelegenheid. Het bedehuis is op de meeste dagen open voor bezichtiging. ”Welkom”, meldt een bord bij de ingang.
Onder de voorstanders van de opvatting dat Utrecht een kerkenkruis had, bevindt zich dr. Kaj van Vliet, rijksarchivaris van Het Utrechts Archief. Hij promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam op een onderzoek naar de ontwikkeling van gemeenschappen van kanunniken (munsters en kapittels genoemd) in het bisdom Utrecht in de periode 695-1227.
Tegenstander van de stelling dat vijf kerken het Utrechtse centrum in een kruisvorm zijn gebouwd, is onder meer publiciste dr. Lotte Broer. Zij stelt dat de gedachte aan een kerkenkruis in Utrecht pas in de 19e eeuw ontstond.
Toeristische organisaties grijpen het kerkenkruis dankbaar aan om mensen naar Utrecht te lokken. Ook in diverse kerken verwijzen folders en informatieborden ernaar.
Utrecht is een kerkelijk kruispunt. Vergaderingen en bestuurscentra in deze stad geven leiding aan het kerkelijke leven. In een serie artikelen komen verschillende thema’s aan bod. Vandaag deel 1: Het kerkenkruis.