Commentaar: Verantwoord gebruik sociale media vereist open gesprek
Kerken waarschuwen tegen internet, maar doen niets aan mediaopvoeding. Het was tien jaar geleden een van de stellingen op de eerste debatbijeenkomst van deze krant over jongeren en moderne media. De zaal kleurde groen toen er over de stelling werd gestemd.
Er is sinds die tijd veel veranderd. Mediaopvoeding scoort tegenwoordig hoog op de lijst van actuele thema’s, binnen én buiten christelijke kring. In de achterban van deze krant ontstond de stichting Mediawijzer. Zij helpt ouders, scholen, kerken, en niet te vergeten jongeren, met bezinningsmateriaal. Vanmiddag was er weer een bijeenkomst van dit interkerkelijke platform, waarbij twee brochures werden gepresenteerd: één over gewetensvorming en één over Twitter.
Wat de afgelopen tien jaar niet veranderde, is de verlegenheid bij opvoeders. De ontwikkelingen op digitaal gebied gaan zo snel dat volwassenen grote moeite hebben ze bij te benen. Jongeren niet. Zij integreren nieuwe vormen van sociale media met een vanzelfsprekend gemak in hun leven. De bezinning daarop bij opvoeders blijft achter de feitelijke situatie aan hobbelen.
Die constatering zou tot fatalisme kunnen leiden. Dat is echter niet wijs. Opvoeders moeten hun ogen niet sluiten voor de realiteit. Daarin spelen sociale media een dominante rol, of volwassenen dat leuk vinden of niet. Trouwens, hoeveel ouders zijn zelf actief op Facebook en Twitter? Moeten zij zichzelf niet dezelfde kritische spiegel voorhouden als ze hun kinderen doen?
De positieve kanten van sociale media mogen gerust genoemd worden. Daar stiekem over doen, wekt weinig vertrouwen bij jongeren. Ook is het verstandig te bedenken dat sommige reserves bij nieuwe digitale ontwikkelingen verdwijnen met het verstrijken van de tijd. Het gebruik van e-mail, mogelijk dankzij het door sommigen verguisde internet, bewijst dat. Vrijwel niemand meer zal elektronisch postverkeer om principiële redenen afwijzen.
Toch blijft bezinning op de sociale media dringend gewenst. Hoe langer ze bestaan, hoe meer we ook de negatieve kanten ervan ontdekken. Ook daar moeten volwassenen én jongeren hun ogen niet voor sluiten. Het is een van de grootste uitdagingen in de mediaopvoeding om daar eerlijk mee om te gaan. Niet vanuit de tegenstelling ouderen versus jongeren, maar in gesprek mét elkaar.
Dat vraagt souplesse om elkaar de ruimte te geven, een vaardigheid die in reformatorische achterban niet altijd even sterk aanwezig is. Concreet: een kerkelijke gemeente die een website heeft of een predikant die twittert, moet niet direct als verdacht worden gebrandmerkt. Andersom moet niet de indruk worden gewekt dat het hopeloos ouderwets is om geen gebruik te maken van Facebook en Twitter.
Positief geformuleerd: de sociale media geven stof genoeg om thuis, op school en in de kerk na te denken over een verantwoord gebruik ervan. Online zijn, in de letterlijke betekenis, is daarbij het sleutelwoord. Op Facebook én face to face.