Strijd om opvolging F-16 laait op
De strijd om de opvolging van de F-16 is in volle hevigheid opgelaaid. Vliegtuigfabrikanten lopen de deur plat in Den Haag. De Tweede Kamer buigt zich opnieuw over JSF’s, Super Hornets, Gripens en Eurofighters.
Het huidige kabinet moet dit jaar de knoop doorhakken over de opvolger van de F-16. De gedoodverfde kandidaat, de Joint Strike Fighter (F-35 Lightning II) van Lockheed Martin, is echter peperduur, nog niet uitontwikkeld en ligt politiek erg gevoelig. De Tweede Kamer debatteert volgende week donderdag opnieuw over het hoofdpijndossier.
De Koninklijke Luchtmacht vliegt sinds 1979 met de F-16. De Amerikaanse straaljagers zijn na meer dan dertig jaar trouwe dienst zo goed als versleten, terwijl de kosten om ze in de lucht te houden snel stijgen. Bovendien is de F-16 nauwelijks opgewassen tegen moderne luchtafweer.
De JSF lijkt hoge ogen te gooien als opvolger. De krijgsmacht heeft al in een vroeg stadium een oogje laten vallen op dit ultramoderne toestel van de vijfde generatie, dat dankzij stealtheigenschappen slecht zichtbaar is op vijandelijke radar.
Het sprookje van het jachtvliegtuig voor de 21e eeuw lijkt echter een nachtmerrie te worden. De JSF kampt met forse –technische en financiële– tegenwind. Recent nog stonden alle toestellen aan de grond, na het scheuren van een turbineblad. Ook de software en de ingenieuze gevechtshelm leveren al langere tijd problemen op.
De ontwikkelingskosten van het F-35-programma zijn gestegen van 30 naar 50 miljard dollar (van 23 naar 38 miljard euro). Volgens Nederlandse media is daardoor het prijskaartje voor de JSF verdubbeld, ten opzichte van de eerste berekeningen in 2002. Nederland kan voor zijn budget van krap 4,5 miljard euro steeds minder toestellen krijgen: in 2002 nog 85, in 2013 nog amper 43.
Niet waar, zegt het platform van de Nederlandse defensie-industrie, Nifarp. De becijfering is gebaseerd op een rapport van de Amerikaanse Rekenkamer (GAO). Daarbij worden de totale ontwikkelingskosten verdeeld over het verwachte aantal te bouwen JSF’s tot 2039. Deze prijs per stuk stijgt –puur theoretisch– als klanten minder kisten bestellen, aldus de Nifarp.
Nederland heeft de ontwikkelingskosten echter voor een eenmalig bedrag van 800 miljoen euro afgekocht. De stijging van de JSF-ontwikkelingskosten komen voor rekening van de Amerikaanse overheid en van klanten die geen partner in het project zijn. Nederland krijgt zelfs 200.000 dollar (152.000 euro) voor elk jachtvliegtuig dat wordt verkocht aan derden, zoals Israël en Japan.
JSF-projectleider generaal Christopher Bogdan zei medio maart te verwachten dat een kale F-35 op de markt komt voor de oorspronkelijk geraamde 69 miljoen dollar (53 miljoen euro) uit 2001, afgezien van koersschommelingen en inflatie. Lockheed rekent voor de productie uit 2019 nog met 85 miljoen. Het blijft daarom mogelijk dat de JSF voor Nederland niet alleen het beste, maar ook het goedkoopste vliegtuig zal zijn, zegt de Nifarp optimistisch.
Defensieminister Hennis laat een somberder geluid horen. De exploitatiekosten van de JSF kunnen zomaar 60 procent hoger uitvallen dan die van de huidige toestellen, waarschuwde zij eind maart, op grond van een berekening van de Amerikaanse Rekenkamer.
De vraag is of een kikkerlandje als Nederland zo’n hypermodern jachtvliegtuig nodig heeft. In 68 jaar tijd heeft de luchtmacht slechts één keer een vijandelijk toestel uit de lucht moeten halen, in de Kosovo-oorlog (1999).
Deze vraag hangt samen met de visie op de rol van de krijgsmacht. Wil ons land schouder aan schouder kunnen optrekken met de Amerikanen, of nemen we genoegen met het geven van wat rugdekking aan bondgenoten die de kastanjes uit het vuur halen?
Minister Hennis werkt aan zo’n toekomstvisie voor de krijgsmacht. De Defensieminister komt waarschijnlijk nog voor Prinsjesdag met haar nota. Daarin lijkt ruimte voor dik vijftig JSF’s. De krijgsmacht moet „een korte klap” kunnen uitdelen. Ook in het ”hoogste geweldsspectrum”.
Instituut Clingendael gaf medio februari een schot voor de boeg. Nederland kan prima zonder JSF, concludeerde directeur Ko Colijn. De JSF, alleen nodig als Nederland wil meedoen aan interventies in het hoogste geweldsspectrum (lees: oorlog), kost echter zo veel geld dat er weinig overblijft voor marine en landmacht.
Een „robuuste stabilisatiemacht” dient de Nederlandse belangen volgens het instituut het best. Nederland doet daarbij niet mee aan de openingsfase van militaire interventies, maar draagt vooral bij aan operaties die veiligheid en stabiliteit bevorderen. De onderzeeërs kunnen uit het water, het hoofdpijndossier JSF in de kast.
De Algemene Rekenkamer heeft de JSF eind vorig jaar tegen het licht gehouden. Voor Nederland heeft het alleen maar nadelen om uit de testfase te stappen. Volledig de stekker uit het JSF-programma trekken, levert in eerste instantie 265 miljoen euro op, maar kost op langere termijn zeker 405 miljoen. Stoppen ligt niet voor de hand, concludeert de Rekenkamer.
Het kabinet moet dit jaar de knoop doorhakken. De coalitiepartijen zijn echter sterk verdeeld. De VVD is voor. Uit de JSF stappen is duur, zeggen de liberalen, terwijl de F-35 ook nog eens flink orders oplevert voor Nederland.
De PvdA is soms voor, soms tegen. Zitten de socialisten in de oppositie, dan zijn ze faliekant tegen. Zitten ze in de regering, dan zijn ze voor voortzetting van de testfase. Toch vinden ze de JSF te prijzig. Straks kant-en-klaar van plank kopen is beter.
De Nederlandse JSF-testtoestellen in de VS blijven voorlopig aan de grond. Het kabinet wil vooral niet de indruk wekken dat de opvolging van de F-16 een gelopen race is. Daarvoor is het dossier te gevoelig.
Concurrenten
Nederland kan kiezen uit verschillende gevechtsjagers bij de opvolging van de F-16. Amerikaanse en Europese.
Vliegtuigfabrikanten Boeing, Saab, Dassault en EADS hoeven niet lang te zoeken naar een alternatief voor de JSF, de gedoodverfde opvolger van F-16. „De F/A-18”, zegt Boeing. „Nee, de Gripen”, reageert Saab. „De Eurofighter natuurlijk”, roept EADS.
Nederland heeft alle kandidaten uitgebreid tegen het licht gehouden. De Zweedse Saab Gripen geldt als een stevige concurrent voor de JSF. Tsjechië, Hongarije, Zuid-Afrika en Thailand maken gebruik van de Gripen. De gewone versie en de nieuwe Next Generation voldoen echter niet aan de eisen van Defensie. De Gripen NG is ook pas in 2020/2021 beschikbaar, mocht deze al van de grond komen.
De F/A-18 van Boeing is ook een kanshebber. De Amerikanen beschikken sinds eind jaren 90 van de vorige eeuw over deze Hornet. Vooral de geavanceerde Super Hornet heeft voor de Amerikanen een goede staat van dienst bij gewapende conflicten.
De F/A-18 E/F voldoet echter ook niet aan de criteria van Defensie. Het toestel haalde niet alle zes missies die een nieuwe jager volgens de luchtmacht zou moeten kunnen uitvoeren. Het verouderde toestel is ook nog eens te zwaar. En de Super Hornet past niet in Nederlandse hangaars.
De Franse Dassault ziet zijn Rafale-C graag vanaf Leeuwarden opstijgen. De Fransen begonnen eind jaren 80 van de vorige eeuw met de ontwikkeling van de Rafale. Februari vorig jaar kocht India nog 126 Rafale-C’s.
De Eurofighter van het Europese consortium EADS is een waardige opvolger voor de F-16, betoogt EADS. Duitsland, Groot-Brittannië, Italië, Spanje, Oostenrijk en Saudi-Arabië vliegen ook met deze Typhoons.
Voorstanders van een Europees toestel wijzen erop dat Nederland, nu de Amerikanen zich steeds verderterugtrekken uit Europa, straks meer op Europese bondgenoten is aangewezen. De krijgsmacht zou daarom moeten zoeken naar Europese kandidaten.
Defensie ziet de Eurofighter en de Rafale echter niet zitten. Beide zijn gebaseerd op een verouderd ontwerp. Bovendien is de Eurofighter, met twee motoren, duur in onderhoud. Dassault en EADS voelen zich overigens niet erg serieus genomen door Defensie. Beide trokken zich in 2008 terug uit een tweede kandidatenvergelijking.
Bezwaar van de F-35-alternatieven is dat ze niet stealth zijn. De Super Hornet, Eurofighter en Rafale zijn verouderde gevechtsvliegtuigen van de vierde generatie uit de Koude Oorlog, net als de huidige F-16. Alleen de JSF is een stealthjager van de vijfde generatie.