Indianen namen het voortouw bij massaprotesten Bolivia
De opstand die vorige week vrijdag de president van Bolivia ten val bracht vond zijn oorsprong in een labyrint van door bouwvallen omlijnde onverharde straten en steegjes even buiten de Boliviaanse hoofdstad La Paz. Vele schakeringen van grijs grof cement domineren, waar bomen of ander groen ontbreken.
Een aanzienlijk deel van de ongeveer driekwart miljoen Aymara-indianen die hier, in El Alto, een karig bestaan vonden spreekt niet of nauwelijks Spaans. De talen in de uitgestrekte sloppenstad zijn Aymara en Quechua.
Tien jaar geleden was El Alto nog weinig meer dan een stoffige vlakte op een hoogte van zo’n 4000 meter. De explosieve groei van dit samenraapsel van krottenwijken is in belangrijke mate toe te schrijven aan de met Amerikaanse dollars gefinancierde strijd tegen het drugskwaad. Vele tienduizenden indiaanse gezinnen uit het meer vruchtbare zuidoosten van Bolivia kwamen in El Alto terecht na have en goed te hebben verloren door de campagne van het leger tegen de cocateelt.
De vernietiging door pesticiden en brandstichtingen op met cocastruiken en andere verboden gewassen beplante akkers beroofde deze indianen vaak van de enige bron van inkomsten die zij hadden. Hoewel het door de Verenigde Staten ingefluisterde en gefinancierde vernietigingsbeleid in theorie ook voorzag in de introductie van legale alternatieve gewassen was er voor dit aspect amper aandacht of geld.
Het is daarom niet verbazingwekkend dat juist de Aymara-indianen van El Alto het voortouw namen bij de massaprotesten tegen de regering van een bij uitstek pro-Amerikaanse president. Wanneer de inwoners van El Alto het ene uiterste vertegenwoordigen van de Boliviaanse samenleving, dan was de heengestuurde president Sanchez de Lozada als Bolivia’s rijkste man beslist de belichaming van het andere -en meestal dominante- uiterste. Met diploma’s op zak van Amerikaanse topuniversiteiten en een indrukwekkende carrière in de zakenwereld was Sanchez de Lozada vorig jaar gekozen om het land te ordenen.
Zoals gebruikelijk in Bolivia’s door blanken en mestiezen gedomineerde politieke gemeenschap ging De Lozada bij het formuleren van zijn regeringsbeleid voorbij aan de wensen en noden van de indiaanse bevolking. Hoewel iets meer dan de helft van Bolivia’s ruim 8,5 miljoen inwoners van indiaanse afkomst is, blijft de oorspronkelijke bevolking van het land zwaar ondervertegenwoordigd in de politiek en het bestuur.
„Dat gaat nu veranderen”, zo weet Felipe Quispe van de Bond van Landarbeiders en Kleine Boeren. Volgens Quispe beleeft Bolivia historische tijden. „Voor het eerst in onze republikeinse geschiedenis heeft de Aymara-gemeenschap van zich laten horen om voor haar rechten op te komen. Thans staan wij sterk en zal de politiek naar ons moeten luisteren. Nooit weer gaan wij terug naar de situatie zoals die voorheen bestond en waarbij presidenten, ministers en anderen die zich de macht toe-eigenen de indiaanse bevolking straffeloos kunnen koeioneren.”
Het haastige vertrek van Sanchez de Lozada, die zijn toevlucht zocht in de Verenigde Staten, veroorzaakten in El Alto een reusachtig volksfeest. De anders apathische indianen -die bij een bezoek aan La Paz meestal hun uiterste best doen om niet op te vallen of in de weg te lopen- gingen welhaast uit hun dak van vreugde, vermengd met verbazing, over hun nieuw gevonden politieke macht. „De nieuwe president krijgt van ons de tijd om zich te bewijzen, maar wanneer Carlos Mesa ons negeert, zal hij net zo snel ten val komen als zijn voorganger”, zo verzekert Felipe Quispe. Geen indiaan in El Alto of elders in het land twijfelt aan deze stelling.
President Carlos Mesa gaf maandag te kennen de nieuwe machtsverhouding in het land te begrijpen. Op zijn eerste werkdag bracht het staatshoofd een bezoek aan El Alto, waar politici zich voorheen alleen lieten zien tijdens verkiezingscampagnes.
Geflankeerd door Felipe Quispe, onbetwistbaar de sterke man van dit moment, vroeg president Mesa zijn tienduizenden indiaanse toehoorders „enige tijd en ruimte om te werken.” Het staatshoofd zei dat de grootste fout van de democratisch gekozen regeringen van de afgelopen tien jaar is geweest dat zij de Aymara-natie -haar taal, cultuur en waarden- niet kenden. „Maar ik ben mij er goed van bewust dat de Aymara’s historisch gezien onoverwinnelijk zijn gebleken. U heeft hier en daar misschien een slag verloren, maar nooit de oorlog”, zo sprak Mesa, terwijl de duizenden aanwezigen in koor ”Leve het leger van indianen en boeren” riepen.
Mesa’s bezoek aan El Alto bleef niet zonder resultaat. Hadden verschillende indiaanse leiders het afgelopen weekeinde nog beloofd de nieuwe regering met protesten in gijzeling te zullen houden, nu gunde Felipe Quispe het staatshoofd drie maanden de tijd om te bewijzen of hij al dan niet een president van en voor de indianen kan zijn. „Wanneer het u lukt om namens ons het land te besturen, zullen wij u op handen dragen. Maar begaat u de fouten van uw voorgangers, dan zult u ook in hun lot delen”, aldus de immer strijdvaardige Quispe. De indiaanse leider sprak in Aymara terwijl de nieuwe president aandachtig luisterde, maar niets begreep. Een tolk vertaalde de toespraak na afloop in het Spaans.
Inmiddels heeft president Mesa, in wiens kabinet slechts twee indianen zitting hebben, besloten tot de vorming van een ministerie voor Indiaanse Zaken en de oprichting van een Aymara-universiteit. Het staatshoofd stemde ook in met het schrappen van een niet nader omschreven aantal wetten die de indiaanse bevolking van het land benadelen. Carlos Mesa verzekerde voorts dat de controversiële plannen voor de uitvoer van aardgas naar de Verenigde Staten en Mexico -de directe aanleiding voor de protesten die medio vorige maand begonnen- geschrapt zijn en blijven. Hoewel de export van aardgas het arme land een half miljard dollar per jaar kan opleveren, vermoeden de indianen dat de opbrengsten hun niet ten goede zullen komen.