Kerkinbrekers azen op topografische kaarten
Het is kerkinbrekers vooral te doen om topografische kaarten in oude Statenbijbels. Dat zegt antiquair Ton Bolland, in reactie op de golf van kerkinbraken in Zuidwest-Nederland.
De afgelopen weken kregen protestantse kerken in ruim twintig plaatsen in Zeeland, West-Brabant en Zuid-Holland te maken met ongewenst bezoek. De dieven hebben het met name gemunt op de inhoud van collectebussen en op kostbare Statenbijbels.
De Amsterdamse antiquair Bolland zegt zich erover te verbazen dat predikanten hun kostbare Bijbels open en bloot in de kerk laten liggen. „Een doorsnee Bijbel uit de periode 1650-1750 is toch gauw tussen de 3000 en 7000 euro waard. Laten kerken hun kostbaarheden na de zondagavonddienst weghalen en zorgvuldig in een kluis opbergen. Kerken liggen veelal geïsoleerd, omringd door een kerkhof. Ideaal voor een inbraak. Geen sterveling die het hoort als daar een ruitje wordt ingeslagen.”
Dieven hebben volgens Bolland niet zozeer belangstelling voor de Bijbel zelf, als wel voor de topografische kaarten die zich erin bevinden, „zoals die van het oude Jeruzalem, of de allereerste kaarten met de wereldbollen, of ”De reizen der kinderen Israëls door de woestijn”.”
De kaarten worden ingelijst en vervolgens verkocht aan antiquairs, volgens Bolland. In de handel blijken zulke kaarten 1000 tot 1500 euro waard te zijn.
Bolland zegt dat hij enkele malen per jaar een Statenbijbel krijgt aangeboden. „Van wie heb je die?” vraag ik zo’n man dan. Het antwoord luidt dan iets van: „Van oma; oma is overleden.” Ik zie meteen aan bepaalde gebruikssporen dat de Bijbel uit een kerk gejat is.
Ik vraag dan: „Kunt u zich legitimeren?” Dan zegt zo’n man: „O, dat ligt in de auto, even ophalen.” Met de Bijbel onder de arm verdwijnen ze dan. Je ziet ze nooit meer terug.”