Raad van State boos over schelpdierbeleid
De Raad van State is het beu om telkens weer te moeten beslissen of de mossel- en kokkelvissers al dan niet in de Waddenzee mogen vissen.
Staatsraad J. Bartel uitte dinsdag tijdens de zoveelste spoedprocedure forse kritiek op het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). De vissers willen voor eind november 25.000 ton mosselzaad uit de Waddenzee opvissen en uitzaaien op mosselkweekbanken. Milieuorganisatie Wilde Kokkels is daar fel tegen gekant, in tegenstelling tot Waddenvereniging en Vogelbescherming, die wel akkoord zijn gegaan met de tijdelijk visvergunning.
De staatsraad riep de minister ertoe op voortaan veel sneller een beslissing te nemen over bezwaarschriften van natuurorganisaties en visserijcoöperaties. Het visseizoen duurt maar enkele maanden per jaar en de minister beslist in de regel nooit voor afloop van de vergunningstermijn op de bezwaren. Dat laat hij sinds 1998 over aan de Raad van State. Maar die is het zo langzamerhand beu om voortdurend voor de minister de kastanjes uit het vuur te moeten halen.
Tevens liet de staatsraad blijken niet blij te zijn met het zoveelste uitstel van het zogenoemde EVA-2-rapport, dat de gevolgen van de mosselzaad- en de kokkelvisserij in de Waddenzee in kaart moet brengen. Dat rapport had, na maanden van uitstel, deze maand gepubliceerd moeten worden.
Opnieuw heeft de minister publicatie uitgesteld. De staatsraad wilde weten wanneer het EVA-2-rapport komt, omdat die informatie cruciaal is om goed te kunnen beoordelen over bijvoorbeeld de mosselzaadvisvergunningen. Een projectleider van EVA 2 deelde mee dat dit nog maanden kan duren.
Bartel zei dat hij vandaag uitspraak zal doen, waarbij hij waarschijnlijk de bal naar de minister van LNV zal terugspelen. Die zal eerst op de bezwaren van de Wilde Kokkels moeten ingaan voordat de vissers aan de slag kunnen. De mosselzaadvissers hebben grote haast omdat het meeste en beste mosselzaad in oktober en begin november gevangen wordt.